Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-01-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2014:29
Zaaknummer
R. 4252/13.159
Inhoudsindicatie
Vast staat dat door verweerster is verzuimd (tijdig) cassatieberoep in te stellen. Beroepsfout. De raad kan bij gebreke van schriftelijke vastlegging niet vaststellen of klager door verweerster voldoende is voorgelicht over de resterende mogelijkheden en of verweerster haar fout bij haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar heeft gemeld. Nalaten schriftelijke vastlegging acht de raad onder de gegeven omstandigheden klachtwaardig. Klacht in zoverre gegrond. Klacht voor het overige ongegrond. Maatregel: berisping.
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 26 juni 2013 met kenmerk K096 2013 bm/ksl, door de raad ontvangen op 27 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 25 november 2013 in aanwezigheid van klager en verweerster. Klager werd ter zitting bijgestaan door zijn gemachtigde mr. A. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerster heeft de belangen van klager behartigd in een strafzaak bij het Gerechtshof Den Haag.
2.3 Bij arrest van 26 maart 2012 is klager door het Gerechtshof veroordeeld.
2.4 Klager heeft verweerster verzocht namens hem cassatie in te stellen tegen het arrest van het Gerechtshof Den Haag van 26 maart 2012.
2.5 Verweerster heeft nagelaten cassatie in te stellen.
2.6 Bij brief met bijlagen van 17 maart 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij heeft nagelaten cassatieberoep voor klager in te stellen tegen het arrest van het Gerechtshof van 26 maart 2012. Verweerster heeft klager daarover bovendien niet geïnformeerd. Verweerster heeft hem evenmin geïnformeerd over eventuele mogelijkheden die hem nog wel restten. Klager verwijt verweerster tot slot dat zij niet bereid is gebleken het dossier van klager aan zijn opvolgend advocaat ter hand te stellen.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 Vast is komen te staan – zij heeft dat met zoveel woorden erkend – dat verweerster heeft verzuimd cassatieberoep in te stellen tegen het arrest van het Gerechtshof van 26 maart 2012. Daarmee is tevens vast komen te staan dat verweerster een beroepsfout heeft gemaakt. De gegrondheid van dat klachtonderdeel is daarmee gegeven.
5.2 Op basis van de zich in het dossier bevindende stukken kan de raad niet vaststellen op welk moment bij verweerster bekend werd dat zij had verzuimd cassatieberoep in te stellen. Op basis van die stukken kan wel worden vastgesteld dat zij ten tijde van het gesprek met klager op 31 december 2012 van haar beroepsfout op de hoogte was. De inhoud van dit gesprek is door verweerster echter niet schriftelijk vastgelegd zodat de raad niet kan vaststellen of verweerster, zoals klager stelt, klager onvoldoende heeft voorgelicht over de resterende mogelijkheden. Evenmin kan de raad vaststellen of verweerster de zaak bij haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar heeft gemeld. Het ontbreken van schriftelijke vastlegging komt voor risico van klaagster nu zij gehouden is haar cliënt steeds over alle belangrijke zaken te informeren en zulks ter voorkoming van misverstand, schriftelijk vast te leggen. Dat nalaten acht de raad onder de gegeven omstandigheden klachtwaardig. De klacht is in zoverre gegrond.
5.3 Het klachtonderdeel dat betreft de overdracht van het dossier aan de opvolgend advocaat acht de raad eveneens ongegrond. Verweerster heeft immers op het eerste expliciete verzoek van de opvolgend advocaat aangegeven dat het dossier op haar kantoor kon worden opgehaald.
6 MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.
7 BESLISSING
De Raad van Discipline:
- verklaart de klacht gegrond voor zover die het niet instellen van het cassatieberoep, het niet althans niet voldoende informeren van klager en het ontbreken van schriftelijke vastlegging betreft;
- legt aan verweerster de maatregel van berisping op;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.
Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten, P.C.M. van Schijndel en E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 januari 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 28 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl