Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-04-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:48

Zaaknummer

R.4284/13.191

Inhoudsindicatie

Verzuim om de tijdens het intakegesprek gemaakte afspraken schriftelijk te bevestigen. Daarom is de klacht dat verweerder pas voor klaagster aan het werk is gegaan nadat hij de eigen bijdrage had ontvangen en aldus kort voor het verstrijken van de appeltermijn zijn visie gaf, gegrond. Enkele waarschuwing.

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 1 september 2013, door de raad ontvangen op 3 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 februari 2014 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Op 12 februari 2013 is klaagster door het Juridisch Loket in Groningen verwezen naar verweerder terzake van een mogelijk in te stellen hoger beroep tegen een uitspraak van de kantonrechter te Amsterdam van 18 januari 2013, waarbij klaagster als mentor werd ontslagen en een opvolgende mentor werd benoemd.

2.3 Het intakegesprek heeft op of omstreeks 12 maart 2013 plaatsgevonden.

2.4 Verweerder heeft voor klaagster een aanvraag voor gefinancierde rechtsbijstand ingediend bij de Raad voor Rechtsbijstand.

2.5 Bij brief van 26 maart 2013 berichtte verweerder klaagster aangaande de opgelegde eigen bijdrage van € 129,-- onder meer als volgt:

“Zodra ik dit bedrag heb ontvangen zal ik mijn werkzaamheden voortzetten.”

2.6 Op 5 april 2013 heeft klaagster telefonisch met verweerder gesproken.

2.7 Op 11 april 2013 heeft klaagster de eigen bijdrage betaald.

2.8 Bij brief van 16 april 2013 deelde verweerder onder meer het volgende aan klaagster mee:

“In vervolg op het telefoongesprek van heden bericht ik u als volgt.

Ik liet u gisteren weten, dat ik de zaak kansloos acht om succesvol hoger beroep in te stellen.

Ik heb de zaak door twee andere advocaten laten beoordelen en deze komen onafhankelijk van mij en van elkaar tot de zelfde conclusie.

Met name het aspect waarbij u aangeeft, dat uw zuster door inrichtingswerkers is verkracht kan niet bewezen worden, terwijl dat wel als argument wordt gebruikt om u te kunnen herstellen in uw mentorschap.

(…)

Alle argumenten bij elkaar brengen mij tot de conclusie dat hoger beroep volstrekt kansloos is, terwijl u ook nog het risico loopt een kostenveroordeling aan uw broek te krijgen.

Omdat de hoger beroeptermijn op 18 april 2013 verstrijkt en u niet meer van een andere advocaat gebruik kan of wilt maken heb ik de zaak met de twee eerder genoemde collega’s besproken, zodat u niet in uw belangen geschaad bent. Immers in principe kan een appelschriftuur of verzoekschrift in een dag gemaakt en ingediend worden.”

2.9 Klaagster heeft de brieven van verweerder niet dan wel met vertraging ontvangen daar deze aan klaagsters adres in Groningen zijn gestuurd. Klaagster verbleef bij haar dochter in Leiden.

2.10 Bij brief van 26 april 2013 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat: 

a. hij klaagster aan het lijntje heeft gehouden, geen werk voor klaagster heeft verzet en pas aan de slag ging met klaagsters dossier nadat zij voor betaling van de eigen bijdrage had zorggedragen;

b. hij klaagster pas enkele dagen voor het aflopen van de appeltermijn liet weten dat hij de zaak niet meer wilde behandelen. Hij liet klaagster op het laatste moment weten dat hij haar zaak kansloos achtte.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

5 BEOORDELING

5.1 Ingevolge gedragsregel 8 geldt dat de advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken en dat hij, waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt dient te bevestigen. 

Voorts geldt dat de advocaat zijn opdracht zorgvuldig dient uit te voeren en daarbij de nodige voortvarendheid betracht.

Ten aanzien van klachtonderdeel a en b

5.2 Gelet op de samenhang zal de raad de beide klachtonderdelen gezamenlijk beoordelen.

5.3 Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat tussen partijen geschil bestaat over de vraag welke afspraken tijdens het intakegesprek van 12 maart 2013 zijn gemaakt bij de aanvaarding van de opdracht door verweerder.   

5.4 Verweerder heeft gesteld dat hij in dat gesprek heeft gezegd dat hij pas voor klaagster aan het werk zou gaan na ontvangst van de betaling van de eigen bijdrage. Deze heeft hij ontvangen op 11 april 2013. Verweerder heeft daaraan toegevoegd dat hij klaagster niet meteen daarna zijn brief houdende de mededeling dat hij geen hoger beroep zou instellen heeft gestuurd omdat hij van klaagster nog stukken ter substantiëring diende te ontvangen.  

5.5 Klaagster heeft de lezing van verweerder bestreden. Zij stelt dat in het intakegesprek niet is gesproken over de betaling. Zij heeft de voorwaarde dat zij eerst moest betalen pas gelezen in de brief die verweerder aan haar adres in Groningen had gestuurd. Klaagster heeft daaraan toegevoegd dat zij in het intakegesprek heeft gevraagd om de post aan het adres van haar dochter te sturen, omdat zij bij haar dochter in Leiden verbleef en om die reden daar een advocaat had gezocht.  

Verweerder heeft bevestigd dat klaagster hem gezegd heeft dat zij haar dochter bezocht, maar heeft gesteld dat hij geen adreswijziging van klaagster in zijn dossier heeft.

5.6 Gelet op de onder 5.1 genoemde regel lag het op de weg van verweerder om het met klaagster gehouden intakegesprek en de daarin gemaakte afspraken schriftelijk aan klaagster te bevestigen. Ook had verweerder op grond van zijn zorgvuldigheidsplicht klaagster in die brief behoren te wijzen op de appeltermijn. Datzelfde geldt ten aanzien van de eerst ter zitting geuite informatie dat verweerder voor zijn advies nog stukken ter substantiëring van klaagster nodig had, daargelaten dat uit het dossier niet blijkt van enige onderbouwing van die stelling. 

Verweerder heeft een en ander nagelaten en heeft dat ook ter zitting bevestigd.

Verweerder heeft het intakegesprek niet schriftelijk aan klaagster bevestigd en heeft klaagster eerst in zijn brief van 16 april 2013, gezonden aan het Groningse adres, geïnformeerd over het verstrijken van de beroepstermijn op 18 april 2013. Verweerder heeft gesteld dat hij klaagster op 5 april telefonisch voor het verstrijken van de appeltermijn heeft gewaarschuwd maar klaagster heeft dat betwist. Een bevestiging van dit telefoongesprek heeft verweerder niet verzonden, wat voor zijn risico komt.

5.7 Nu verweerder zoals voormeld nalatig is geweest in zijn verplichtingen jegens klaagster en klaagster niet de vereiste duidelijkheid heeft verschaft dat hij eerst na ontvangst van de betaling van de eigen bijdrage aan het werk zou gaan, valt verweerder ook te verwijten dat hij niet eerder dan pas op 11 april 2013 de werkzaamheden, leidende tot zijn advies van 16 april 2013 heeft aangevangen.

5.8 Gelet op het voorgaande is de klacht in beide onderdelen gegrond.

 

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

 

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht in beide onderdelen gegrond;

- legt als maatregel op een enkele waarschuwing.

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. J.H.M. Nijhuis, G.J. Schipper, L.Ph.J. baron van Utenhove en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 april 2014.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 16 april 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT  BREDA

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl