Rechtspraak
Uitspraakdatum
22-08-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:296
Zaaknummer
21/13 zaak
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft niets schriftelijk vastgelegd over de opdracht die klager hem heeft gegeven noch over het uurtarief dat hij zou rekenen noch over de eventuele financiële consequenties van de verstrekte opdracht.
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft klager een salarisvoorschot laten betalen op zijn derdenrekening. Dit is in strijd met artikel 6 lid 1 Vafi. Bovendien heeft verweerder klager geen correcte specificaties van zijn nota’s gezonden.
Inhoudsindicatie
Omdat klager weigerde zonder nadere specificatie, nota’s contant te voldoen is verweerder niet verschenen bij een zitting van de rechtbank.
Inhoudsindicatie
Deze terechte ernstige verwijten van klager leiden tot een onvoorwaardelijkeschorsing van 4 weken.
Uitspraak
Beslissing van 22 augustus 2014
in de zaak 21/13
naar aanleiding van de klacht van:
de heer [ ]
klager
tegen:
mr. [ ]
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 13 februari 2013 met kenmerk 011/012 KL018, door de raad ontvangen op 14 februari 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 juli 2014 in aanwezigheid van klager, die werd vergezeld door mr. H. en verweerder, vergezeld door mr. T. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerder heeft van januari 2011 tot april 2011 klager bijgestaan in een bestuursrechtelijk geschil met de gemeente A. Hij heeft klager voor zijn werkzaamheden diverse declaraties gezonden. Klager heeft om specificaties van deze declaraties gevraagd zoals onder meer bij faxbrieven van 16 en 20 maart 2011.
2.3 Verweerder was niet aanwezig op een zitting bij de rechtbank L. op 31 maart 2011. Klager heeft op 4 april 2011 de opdracht aan klager beëindigd.
2.4 Bij brief met bijlagen van 3 november 2011 heeft mr. H. zich namens klager bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) de financiële gang van zaken niet naar behoren verliep. Verweerder verzocht klager een voorschot te voldoen op zijn derdenrekening. Dit is in strijd met de Verordening op de administratie en financiële integriteit. Ook ontving klager op zijn verzoek om specificaties van de declaraties van verweerder slechts een handgeschreven toelichting waaruit de juistheid van de declaraties niet was af te leiden. Ook uit de nadien op 1 april 2011 ontvangen specificatie kan klager niet opmaken welke prestaties verweerder heeft geleverd. Dit is in strijd met Gedragsregel 27 lid 5. Ook heeft verweerder gehandeld in strijd met Gedragsregel 8 door afspraken over het uurtarief niet schriftelijk vast te leggen. Verweerder heeft ook de regels 25 lid 1 en 26 lid 1 en 2 overtreden. Hij heeft klager onder meer niet geïnformeerd over de financiële consequenties van de verstrekte opdracht en over de wijze en frequentie van declareren. De brief van 17 februari 2011 heeft klager nooit ontvangen;
b) verweerder ondanks het feit dat klager op zijn aanwezigheid had aangedrongen, niet aanwezig was bij de zitting bij de rechtbank L. van 31 maart 2011, hetgeen pas tijdens de zitting bleek;
c) er naar klager aanneemt geen overleg tussen verweerder en de deken heeft plaats gevonden over het verzoek van verweerder aan de voorzieningenrechter om conservatoir beslag te mogen leggen ten laste van klager. Het daartoe strekkende verzoekschrift vermeldt dat niet hoewel dat in de Beslagsyllabus wel zo is aan gegeven.
4 VERWEER
Ad klachtonderdeel a)
4.1 Verweerder is van mening dat door hem genoegzaam specificaties van zijn nota’s zijn verstrekt te meer daar alle werkzaamheden - behoudens het opstellen van stukken - in bijzijn van klager hebben plaats gevonden.
4.2 Bij brief van 17 februari 2011 is het uurtarief schriftelijk aan klager bevestigd.
4.3 Klager verzwijgt opzettelijk dat hij zich eind maart tot de jurist en rentmeester mr. van E. heeft gewend om de behandeling van de zaak over te nemen. Voor verweerder was dat een duidelijke aanwijzing dat klager niet van plan was de declaraties van verweerder te voldoen.
Ad klachtonderdeel b)
4.4 Verweerder heeft klager geen bijstand geweigerd. Hij heeft slechts aangegeven dat hij voor klager niet nog meer kosten wilde veroorzaken in verband met het voorbereiden en bijwonen van twee bestuursrechter-zittingen als klager toch geen kosten wilde voldoen door betaling van de openstaande nota’s.
Ad klachtonderdeel c)
4.5 Verweerder heeft voorafgaand aan het leggen van conservatoir beslag overleg gepleegd met de deken.
4.6 Ter zitting heeft verweerder nog aangevoerd dat klager niet ontvankelijk is omdat de termijn waarbinnen geklaagd dient te worden op grond van art.6:89 BW, jurisprudentie van de Hoge Raad en vaste tuchtrechtspraakjurisprudentie twee jaar bedraagt. De klacht heeft betrekking op werkzaamheden die verweerder in januari/februari 2011 heeft verricht.
5 BEOORDELING
5.1 Het beroep van verweerder op niet ontvankelijkheid wegens overschrijding van de termijn van twee jaar wordt verworpen. De betreffende werkzaamheden zijn in januari/februari 2011 verricht. Onderhavige klacht is ingediend in november 2011 hetgeen naar het oordeel van de raad binnen een redelijke termijn is.
Ad klachtonderdeel a)
5.2 Nu vast staat dat verweerder klager heeft verzocht een voorschot te voldoen op zijn derdenrekening, is dit onderdeel van de klacht gegrond. Dit handelen van verweerder is in strijd met artikel 6 lid 1 van de Verordening op de administratie en financiële autoriteit.
5.3 Het verweer dat het verzoek van verweerder om een betaling te doen op zijn derdenrekening op een misverstand berustte, kan verweerder niet baten. Een behoorlijk advocaat betaamt een dergelijke handelwijze niet. Hij mag een dergelijk misverstand niet laten ontstaan.
5.4 De door verweerder verstrekte specificaties van zijn nota’s door middel van handgeschreven aantekeningen op die declaraties, voldoen niet aan de eisen die in het gangbare verkeer aan specificaties van nota’s van een advocaat mogen worden gesteld. Van de uitgetypte specificatie, die verweerder bij zijn brief aan de deken van 4 januari 2013 heeft gevoegd, betwist klager de ontvangst. Uit de specificatie blijkt ook niet wanneer deze aan klager is toegezonden. Klager verwijt verweerder naar het oordeel van de raad terecht dat verweerder zijn nota’s onvoldoende heeft gespecificeerd.
5.5 Voorts verwijt klager verweerder terecht dat hij belangrijke afspraken, zoals bijvoorbeeld over het door verweerder bij klager in rekening te brengen uurtarief, niet schriftelijk heeft vast gelegd. Verweerder beroept zich op een brief van 17 februari 2012, waarin het uurtarief is opgenomen. Klager heeft van meet af aan ontkend, dat hij die brief toen ontvangen heeft. Verweerder heeft zichzelf op dit punt tegengesproken. Aanvankelijk heeft verweerder naar voren gebracht de brief aan klager te hebben toegezonden, later heeft hij verklaard, dat hij de brief aan klager heeft overhandigd. Derhalve is niet komen vast te staan dat verweerder financiële afspraken met klager heeft gemaakt en zo ja welke en dat verweerder klager over de financiële consequenties van de opdracht die klager aan hem had gegeven, heeft geïnformeerd. Indien er wel vanuit gegaan moet worden dat verweerder de brief van 17 februari 2012 aan klager heeft gezonden dan was dat in ieder geval veel te laat nu verweerder al uitgebreid werkzaamheden had verricht voor klager. Verweerder heeft dusdoende niet gehandeld zoals van een behoorlijk advocaat mag worden verwacht.
5.6 Verweerder heeft naar het oordeel van de raad in alle opzichten onbetamelijk gehandeld waar het de financiële aspecten van zijn dienstverlening betreft.
5.7 Dit klachtonderdeel is gegrond.
Ad klachtonderdeel b)
5.8 Verweerder is niet ter zitting van 31 maart 2012 verschenen omdat klager te kennen had gegeven niet bereid te zijn de openstaande nota’s ter zitting contant te voldoen omdat hij nog steeds niet over goede specificatie’s van die nota’s beschikte. Vast staat dat klager op dat moment alleen beschikte over de handgeschreven aantekeningen van verweerder op de nota’s. Zoals hiervoor reeds is overwogen, is dat geen specificatie zoals een cliënt die van zijn advocaat mag verwachten. Klager heeft derhalve terecht geweigerd om de nota’s contant te voldoen. Zo kort voor de zitting had verweerder klager niet voor het blok mogen zetten. Verweerder heeft dan ook onzorgvuldig gehandeld door klager op de zitting niet bij te staan mede gezien het feit dat klager uit Duitsland afkomstig is en de Nederlandse taal niet volledig machtig is.
5.9 Dit klachtonderdeel is eveneens gegrond.
Ad klachtonderdeel c)
5.10 Er is niet komen vast te staan dat verweerder geen overleg met de deken heeft gepleegd over het leggen van conservatoir beslag onder klager. Verweerder heeft een brief van 31 mei 2011 aan de deken overgelegd, die daarover gaat. Vervolgens heeft klager zijn standpunt niet nader onderbouwd.
5.11 De raad acht dit klachtonderdeel dan ook ongegrond.
6 MAATREGEL
6.1 Gezien de ernst van de gegronde verwijten en de reeds eerder aan verweerder opgelegde disciplinaire maatregelen, is een maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing van vier weken naar het oordeel van de raad op zijn plaats.
BESLISSING
De raad van discipline:
- oordeelt klachtonderdelen a en b gegrond;
- oordeelt klachtonderdeel c ongegrond;
- legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier (4) weken;
- bepaalt dat de schorsing ingaat 1 maand na het onherroepelijk worden van deze beslissing, met dien verstande dat:
- de onderhavige schorsing pas ingaat na afloop van eerder onherroepelijk geworden schorsingen,
- verschillende op dezelfde dag onherroepelijk geworden schorsingen niet tegelijkertijd maar na elkaar worden ten uitvoer gelegd, en dat
- de onderhavige schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder niet op het tableau staat ingeschreven.
Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. H.J. Meijer, J.A. Holsbrink, G.E.J. Kornet, P.L.G. Buisman, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin – van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 augustus 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 25 augustus 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801 LT Breda.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl