Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:78

Zaaknummer

13-353NH

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar in verband met het door een advocaat onbetaald laten van een declaratie van een door hem in verband met een zaak ingeschakelde deskundige, en gebrekkige communicatie met de deken in het kader van het klachtonderzoek. Het verweer dat er sprake is va neen tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen door de deskundige waardoor Gedragsregel 32 geen toepassing vindt, slaagt niet. Dekenbezwaar gegrond, maatregel van berisping waarbij rekening is gehouden met de aanzienlijke tuchtrechtelijke antecedenten van verweerder.

Uitspraak

Beslissing van 10 maart 2014

in de zaak 13-353NH

naar aanleiding van het dekenbezwaar van:

De deken van de orde van advocaten

in het arrondissement Noord-Holland

de heer mr.

deken

tegen:

de heer mr.

advocaat te

  

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 20 november 2013, door de raad ontvangen op 21 november 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 januari 2014 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de hiervoor genoemde brief aan de raad van 17 september 2013 met de stukken 1 t/m 28 zoals die zijn genoemd op de bij de brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder heeft als advocaat een cliënte bijgestaan in een letselschadezaak. In het kader van de behandeling van die zaak heeft verweerder bij brief van 3 april 2012 prof. dr. X verzocht om het dossier van zijn cliënte te beoordelen en een vijftal vragen te beantwoorden. Uit de brief blijkt dat verweerder ook een relaas van zijn cliënte heeft bijgevoegd. Prof. dr. X heeft vervolgens haar rapport aan verweerder toegezonden.

2.3 Op 1 juni 2012 heeft het VUmc voor de door prof. dr. X verrichte werkzaamheden een declaratie toegezonden met een vervaldatum van 1 juli 2012.

2.4 Op 15 augustus 2012 heeft het VUmc een aanmaning voor de nog onbetaald gebleven declaratie toegezonden, met het verzoek om binnen 14 dagen alsnog te betalen.

2.5 Bij brief van 22 augustus 2012 heeft verweerder gereageerd op de declaratie van het VUmc, in welke brief verweerder schreef:

Cliënte kan zich niet verenigen met bovengenoemde declaratie daar het gevraagde rapport buiten haar instemming en medewerking is opgesteld zonder enig overleg.

2.6 Bij brief van 14 juni 2013 heeft het VUmc gereageerd en verzocht om betaling binnen twee weken. Toen die betaling en een reactie van verweerder uitbleef heeft het VUmc bij brief van 19 juli 2013 de deken om bemiddeling verzocht.

2.7 De deken heeft op 25 juli 2013 de brief van het VUmc van 19 juli 2013 aan verweerder doorgeleid, waarbij de deken verweerder er op wees dat hij op grond van Gedragsregel 32 dient in te staan voor de kosten van de door verweerder ingeschakelde derden, en hem verzocht te bevestigen dat de factuur is voldaan. De deken heeft verweerder bij brief van 2 augustus gerappelleerd.

2.8 Verweerder heeft bij brief van 6 augustus 2013 geantwoord en de deken bericht dat in de ogen van verweerder het rapport niet conform de regelen der kunst is opgemaakt, waardoor de factuur niet voldaan hoeft te worden.

2.9 De deken heeft bij brief van 14 augustus 2013 geantwoord dat verweerder de opdracht en de financiële gevolgen eerst met zijn cliënte had moeten bespreken. De deken stelde verweerder in de gelegenheid om voor 19 augustus 2013 te reageren. De deken heeft verweerder op 20 augustus 2013 gerappelleerd en hem verzocht om binnen één week te reageren, en opnieuw op 29 augustus 2013, in welke brief de deken aankondigde een dekenbezwaar te formuleren wegens de kwestie met de declaratie van het VUmc en wegens het niet reageren door verweerder op de brieven van de deken.

2.10 Verweerder heeft bij brief van 30 augustus 2013 gereageerd en heeft herhaald dat het rapport gebrekkig is.

2.11 De deken heeft bij brief van 2 september 2013 de aan hem gerichte brief van verweerder van 6 augustus 2013 doorgezonden aan het VUmc en haar gevraagd om daarop te reageren.

2.12 Het VUmc heeft bij brief van 17 september 2013 gereageerd en het standpunt ingenomen dat het rapport van prof. dr. X overeenkomstig het verzoek van verweerder is geleverd. Voorts heeft het VUmc aangevoerd dat verweerder nooit inhoudelijk met het VUmc heeft gecorrespondeerd.

2.13 De deken heeft de aan hem gerichte brief van het VUmc  van 17 september 2013  op 23 september 2013 aan verweerder doorgestuurd met het verzoek te bevestigen dat hij de zaak op korte termijn zou regelen, bij gebreke waarvan de deken zich zou beraden op stappen.

2.14 De deken heeft bij brief van 26 september 2013 aan verweerder geschreven:

“Nu u niet op mijn brief van 23 september 2013 hebt gereageerd deel ik u mee, dat ik een dekenbezwaar tegen u zal indienen.”

2.15 Verweerder heeft op de brief van de deken van 23 september 2013 (waarvan hij stelt dat hij die op 26 september 2013 per fax ontving) gereageerd bij brief van 27 september 2013. Verweerder herhaalt zijn standpunt over het rapport en voegt hieraan toe dat prof. dr. X. ten onrechte niet met zijn cliënte heeft gesproken nu haar informatie van groot belang is, dat het concept rapport ten onrechte hem niet op voorhand is toegezonden en dat het evident is dat het rapport niet conform de regelen der kunst is gemaakt nu de conclusie haaks staat op het resultaat van de behandeling. Hij sluit de brief af met:

“Ik zie dan ook geen enkele aanleiding mijn cliënte te verzoeken de declaratie van mevrouw De Groot te voldoen in het licht van bovenstaande. Evenmin ben ik gehouden conform de gedragsregels een declaratie te voldoen voor een deskundige die onvoldoende heeft gepresteerd. Tot slot wijs ik U op de KNMG richtlijn dienaangaande met name 2.2.3 en 2.2.3 daarvan!”

2.16 Verweerder heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat onjuist is dat hij nooit op aanmaningen heeft gereageerd:

“Vast staat dat [prof. dr. X] nimmer heeft gereageerd op mijn brief van 22 augustus 2012. Dat ik niet op aanmaningen heb gereageerd is onjuist. [Prof. dr. X] c.q. het VU ziekenhuis heeft een incasso bureau ingeschakeld. Aan dit bureau is het schrijven van 22 augustus 2012 overgelegd. Sindsdien mocht ik van dit bureau niets meer vernemen.”

2.17 De deken heeft bij brief van 1 oktober 2013 geantwoord, waarbij hij verzocht om toezending van het betreffende rapport en kopie van de correspondentie met betrekking tot de door verweerder aangevoerde gebreken in het rapport. De deken heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken te antwoorden.

2.18 Verweerder heeft  bij brief van 24 oktober 2013 (ontvangen door de deken op 30 oktober 2013) geantwoord op de brief van de deken van 1 oktober 2013 en geweigerd het rapport over te leggen omdat zijn cliënte daartoe geen toestemming gaf.

2.19 De deken heeft bij brief van 28 oktober 2013 aan verweerder geschreven:

“Op mijn brief van 1 oktober jl. heb ik nog niet van u mogen vernemen. Ik zie nu graag per omgaande de gevraagde informatie tegemoet.”

2.20 Bij brief van 30 oktober 2013 heeft de deken aan verweerder geschreven:

“Uw fax van hedenmorgen heb ik ontvangen. Ik wens van u de correspondentie over het rapport van [prof. dr. X] die u ongetwijfeld hebt gezien de ontevredenheid van uw cliënte, omgaand te ontvangen.”

3 BEZWAAR

Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

(a) Gedragsregel 32 heeft geschonden door de declaratie van het VUmc onbetaald te laten; en

(b) Gedragsregel 37 heeft geschonden door niet de in het kader van het klachtonderzoek gevraagde informatie aanstonds aan de deken te verstrekken en slechts na herhaaldelijk rappelleren te reageren op de brieven van de deken.

4 BEOORDELING

Ten aanzien van bezwaaronderdeel (a):

4.1 Zoals ook in Gedragsregel 32 tot uitdrukking gebracht, dient de advocaat die bij de behandeling van de zaak diensten van derden inroept in te staan voor de aan hen toekomende vergoedingen en honoraria, tenzij hij een uitdrukkelijk voorbehoud maakt.

4.2 De raad overweegt dat niet is komen vast te staan dat een dergelijk voorbehoud is gemaakt door verweerder toen hij de opdracht verstrekte aan prof. dr. X, als gevolg waarvan verweerder voor de betaling van de declaratie van prof. dr. X hoort in te staan.

4.3 Verweerder voert als verweer aan dat dat geen betaling verschuldigd is omdat sprake is van wanprestatie aan de zijde van prof. dr. X. De raad overweegt te dien aanzien dat in de tuchtrechtelijke procedure niet de verbintenisrechtelijke aspecten van de onderhavige declaratie aan de orde zijn. Die verbintenisrechtelijke aspecten vormen niet een uitzondering op het toepassingsbereik van Gedragsregel 32. Dat brengt met zich dat verweerder uit tuchtrechtelijk betamelijkheids oogpunt voor de betaling van de declaratie hoort in te staan.

4.4 Verweerder voert voorts als verweer aan dat bedoeld rapport  is opgesteld zonder instemming en zonder overleg met  zijn cliënte. De raad overweegt te dien aanzien dat de deskundige in beginsel vrij is in het opstellen van zijn rapport. Voor zover verweerder van mening is dat aan de wijze van totstandkoming van het rapport gebreken zitten dan geldt hetzelfde als reeds in 4.3 is overwogen. Dat aspect vormt geen uitzondering op het toepassingsbereik van Gedragsregel 32.

4.5 Als onweersproken is komen vast te staan dat de declaratie van prof. dr. X ondanks aanmaningen onbetaald is gebleven. Nu – zoals hiervoor is overwogen – verweerder voor de betaling daarvan hoort in te staan, heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dit bezwaaronderdeel is dan ook gegrond.

Ten aanzien van bezwaaronderdeel (b):

4.6 Uit Gedragsregel 37 volgt een algemene bevoegdheid van de deken om informatie van de advocaat te verlangen binnen de grenzen van de hem opgedragen taken. De advocaat is gehouden om de gevraagde informatie aanstonds aan de deken te verstrekken.

4.7 De raad stelt vast dat verweerder herhaaldelijk slechts na aandringen door de deken heeft geantwoord, en daarbij soms volstaat met een summier antwoord. Verweerder heeft niet gereageerd op het herhaalde verzoek van de deken om kopie van de correspondentie tussen verweerder en prof. dr. X.

4.8 Verweerder heeft bovendien geweigerd om het rapport van prof. dr. X aan de deken over te leggen, waarbij verweerder – zo begrijpt de raad – zich beriep op zijn geheimhoudingsplicht. De raad overweegt te dien aanzien als volgt. Het beroepsgeheim van de advocaat, zoals geformuleerd in Gedragsregel 6 heeft te wijken voor de informatieverplichting aan de deken, zoals geformuleerd in Gedragsregel 37. Een beroep op een geheimhoudingsplicht jegens de deken zou diens controletaken en een goede uitvoering van het tuchtrecht onmogelijk maken. In de tuchtrechtspraak is er altijd van uitgegaan dat ook de deken in zijn hoedanigheid van toezichthouder een geheimhoudingsplicht en een verschoningsrecht heeft. Juist daardoor wordt het de advocaat mogelijk conform Gedragsregel 37 informatie aan de deken te verschaffen uit zijn dossiers.

4.9 De raad is dan ook van oordeel dat dit verweer faalt en dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door niet mee te werken met het onderzoek van de deken op een wijze zoals voorgeschreven door Gedragsregel 37. Dit bezwaaronderdeel is dan ook gegrond.

5 MAATREGEL

5.1 De raad is van oordeel, mede gelet op de tuchtrechtelijke antecedenten van verweerder en de houding van verweerder ter zitting waaruit bleek dat hij het laakbare van zijn handelen niet inziet, dat de maatregel van een berisping passend en geboden is.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het dekenbezwaar gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van een berisping.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, G.J.W. Pulles, A.M. Vogelzang, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. M.E. Coenraads als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 maart 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 10 maart 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl