Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-02-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:22

Zaaknummer

R.4254/13.161

Inhoudsindicatie

Geen beletsel voor de beklaagde advocaat om tegen de voormalig aandeelhouder van de vennootschap op te treden. Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 27 juni 2013 aan de Raad van Discipline met kenmerk K059 2013, door de raad ontvangen op 28 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 2 december 2013 van de raad in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder behartigt als advocaat de belangen van de besloten vennootschap A, hierna A B.V..

2.3 De directie van A B.V. bestond op enig moment uit de heer G. en klager.

2.4 In 2012 heeft klager een deel van zijn aandelen in A B.V. verkocht aan de heer B.

2.5 Bij brief van 14 februari 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT

3.1 Klager verwijt verweerder dat hij in rechte tegen klager optreedt namens de heer B. Klager is van mening dat er sprake is van belangenverstrengeling nu hij als voormalig directeur/medeaandeelhouder van A B.V. een geschil heeft met de heer B. over de wijze waarop klager de administratie heeft gevoerd. Klager heeft hierover contact opgenomen met de werkgever van de heer B, teneinde te vernemen wat de stand van zaken met betrekking tot de belastingaangifte was. Nu verweerder al geruime tijd als advocaat van A B.V.  ook de belangen van klager als directeur/medeaandeelhouder van A B.V. behartigt staat het hem niet vrij om nu namens een andere aandeelhouder tegen hem op te treden.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft erkend dat hij als advocaat al geruime tijd de belangen behartigt van A B.V.. Tevens heeft verweerder erkend dat hij als advocaat de belangen behartigt van de heer B. Verweerder heeft daarbij opgemerkt dat het contact tussen A B.V. en verweerder altijd via de heer G., directeur grootaandeelhouder van A B.V. is verlopen. Verweerder heeft betwist dat hij op welke wijze dan ook de beschikking zou hebben gekregen over vertrouwelijke informatie van klager dan wel zijn vennootschap. De informatie die hem ter beschikking staat, heeft hij van de heer B. in zijn hoedanigheid van accountant gekregen, dan wel opgevraagd uit het handelsregister. Verweerder heeft betwist dat hij klager in persoon ooit heeft bijgestaan. De contracten waar klager aan refereert zijn volgens verweerder in overleg met de heer G. tot stand gekomen. Verweerder heeft daarbij gesteld dat hij nooit met klager over enige beleidsmatige kwestie van A B.V. heeft gesproken. Bovendien heeft verweerder aangevoerd dat de procedure die verweerder thans tegen klager voert niet op enig belang van A B.V. ziet maar op een kwestie tussen klager en de heer B., klagers accountant. Verweerder heeft daarbij gesteld dat hij niet beschikt over vertrouwelijke informatie over klager dan wel zijn vennootschappen die hij in zijn hoedanigheid van advocaat van A B.V. zou hebben verkregen.

 

5 BEOORDELING

5.1 Ingevolge gedragsregel 7 lid 4 is het een advocaat niet toegestaan tegen een voormalig cliënt van hem of een kantoorgenoot op te treden. Deze regel kan slechts uitzondering lijden, indien cumulatief is voldaan aan de drie voorwaarden genoemd in het vijfde lid van gedragsregel 7.

5.2 Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de raad vast dat het geschil tussen klager en de heer b. betrekking heeft op de wijze waarop de heer B. klagers administratie heeft gevoerd en het daarvoor in rekening gebrachte bedrag. Deze werkzaamheden zien niet op de werkzaamheden die verweerder voor A B.V. heeft verricht. De omstandigheid dat verweerder als advocaat voor A B.V. is opgetreden maakt niet dat een advocaat – cliënt relatie heeft bestaan tussen klager en verweerder. In casu heeft verweerder weliswaar de belangen behartigd van de besloten vennootschap waarin klager mede directeur/aandeelhouder was, maar dat maakt niet dat hij daarmee vanzelfsprekend over vertrouwelijke informatie beschikt die hij in zijn hoedanigheid van advocaat van A B.V. over klager heeft verkregen. Klager heeft niet, althans onvoldoende, aannemelijk gemaakt dat dit anders is. De raad begrijpt dat klager een ongemakkelijk gevoel bij de situatie heeft. Voor de raad is echter onvoldoende gebleken dat klager vertrouwelijke informatie heeft gedeeld met verweerder of dat verweerder op andere wijze kennis hiervan had kunnen dragen, zodat ook uit dien hoofde geen beletselen kunnen worden aangenomen voor verweerder om voor de heer B. als advocaat op te treden. De klacht is derhalve ongegrond.

 

6 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, mrs. M. Aukema, L.P.M. Eenens, H.E. Meerman, A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 februari 2014.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 5 februari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl