Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:188

Zaaknummer

13-152

Inhoudsindicatie

Een advocaat die pas na ruim 5 maanden reageerde op het verzoek van zijn voormalig cliënt om een urenverantwoording en een eindafrekening te sturen handelde volgens de raad tuchtrechtelijk verwijtbaar. Zijn verweer dat hij het dossier al geruime tijd geleden had overgedragen en dat hij de opvolgend advocaat, zijn (voormalig) kantoorgenoot, had verzocht om opheldering te verschaffen aan klager gaat niet op. De advocaat had zich in moeten spannen om aan klager de verzochte informatie te verstrekken. De raad legde een enkele waarschuwing op.

Uitspraak

Beslissing van 30 juni 2014

in de zaak 13-152

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [naam]

 [adres]

klager

tegen:

mr.[naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 2 juli 2013 met kenmerk RvT 1213-0012, door de raad ontvangen op 3 juli 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 31 maart 2014 in aanwezigheid van verweerder. Klager heeft de raad bij e-mail van 10 maart 2014 laten weten dat hij vanwege zijn financiële situatie niet in staat zou zijn om vanuit [woonplaats buitenland] naar Nederland te reizen om de behandeling bij te wonen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    de onder 1.1 vermelde brief van de deken d.d. 2 juli 2013 en van de stukken 1 tot en met 14 die zijn vermeld op de zich bij de brief van de deken bevindende inventarislijst.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder heeft klager in de periode november 2010 tot februari 2011 bijgestaan in een echtscheidingszaak.

2.3    Bij brief d.d. 23 november 2010 heeft verweerder klager een opdrachtbevestiging gestuurd met daarbij een voorschot-declaratie ten bedrage van € 1.000,--, vermeerderd met 6% kantoorkosten en 19% BTW aan honorarium, en een bedrag van € 320,-- aan griffierecht, derhalve in totaal een bedrag van € 1.581,40.

2.4    In maart 2011 heeft mr. M., toenmalig stagiaire van verweerder, de zaak van klager overgenomen van verweerder.

2.5    Bij e-mail van 21 juni 2011 heeft klager verweerder verzocht hem te laten weten “wat er van het gestorte voorschot is overgebleven” en heeft hij verweerder verzocht om een eindafrekening te mogen ontvangen. Bij e-mail van 2 oktober 2011 heeft klager verweerder zijn e-mail van 21 juni 2011 in herinnering gebracht en heeft hij verweerder nogmaals gevraagd om een verantwoording van het door hem (klager) betaalde voorschot en om een eindafrekening.

2.6    Bij brief d.d. 25 november 2011 heeft klager verweerder onder meer het volgende geschreven: “….. Tot op heden heb ik echter nog geen definitieve verrekening van het betaalde voorschot gehad en ook geen urenverantwoording. Ik heb reeds diverse mailtjes gestuurd om jou daar op attent te maken, maar nooit enige reactie gekregen. Graag zou ik alsnog de definitieve verrekening en  urenverantwoording ontvangen. …..”.

2.7    Per 1 december 2011 heeft mr. M. zich laten schrappen van het tableau. Mr. M. is als juridisch medewerker gaan werken bij een ander advocatenkantoor en zij heeft het dossier van klager meegenomen naar dat kantoor.

2.8    Bij brief d.d. 6 december 2011 heeft verweerder klager, onder verwijzing naar de opdrachtbevestiging d.d. 23 november 2010, laten weten dat mr. M. de zaak had voortgezet en dat aan het einde van de zaak een eindafrekening zou worden opgesteld en dat het voorschot met de einddeclaratie zou worden verrekend.

2.9    Bij brief d.d. 12 december 2011 heeft klager verweerder het volgende geschreven: “Beste [naam verweerder],…… Ik kan hier echter niet mee uit de voeten. Tot op heden heb ik geen enkele urenverantwoording ontvangen. Gaarne zou ik per omgaande een verantwoording van de bestede tijd krijgen die jij persoonlijk aan mijn dossier hebt besteed om aan het eind van de zaak een correcte afrekening te kunnen maken. …”

2.10    Bij brief d.d. 28 februari 2013 heeft klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    te weigeren klager een urenverantwoording en een eindafrekening te sturen;

b)    te weigeren het voorschot dat klager hem heeft betaald aan klager terug te betalen terwijl hij geen werkzaamheden in klagers zaak heeft verricht. 

3.2    Klager stelt dat mr. M. hem heeft meegedeeld dat zij in februari 2011 de personen- en familierechtpraktijk van verweerder heeft gekocht en dat haar op dat moment was gebleken dat er nog in het geheel geen werkzaamheden in het dossier van klager waren verricht. Klager wenst het voorschot, dat hij aan verweerder heeft betaald, terug te ontvangen.

4    VERWEER

4.1    Verweerder beroept zich op de opdrachtbevestiging d.d. 23 november 2010 waarin hij klager heeft meegedeeld dat het voorschot zal worden verrekend met de einddeclaratie. Hij geeft aan dat hij klager in zijn brief van 6 december 2011 erop heeft gewezen dat mevrouw mr. M., van zijn kantoor, namens hem de behandeling heeft voortgezet en dat hij in eerste instantie zijn (voormalig) kantoorgenoot mr. M. heeft verzocht ervoor te zorgen dat er duidelijkheid ontstaat bij klager over de financiële afwikkeling van het dossier.

4.2    Toen mevrouw mr. M. vertrok bij zijn kantoor, heeft zij het dossier meegenomen zodat verweerder geen inzicht (meer) heeft in de werkzaamheden en in de vervolgdeclaraties welke mr. M., nadat hij de behandeling van de zaak aan haar heeft overgedragen namens het kantoor van verweerder, [naam advocatenkantoor verweerder], aan klager heeft verstuurd.

4.3    Verweerder betwist de stelling van klager dat hij in het geheel geen werkzaamheden heeft verricht. Hij heeft –onder meer- twee besprekingen met klager gevoerd, een verzoek tot echtscheiding opgesteld en een alimentatieberekening gemaakt.

4.4    Verweerder heeft sterk de indruk dat de klacht is geïnitieerd door mr. M. met wie hij sinds december 2011 gebrouilleerd is.

5    BEOORDELING

ad klachtonderdeel a)

5.1    Verweerder dient als advocaat nauwgezetheid en zorgvuldigheid te betrachten in financiële aangelegenheden. De raad constateert dat klager, nadat hij de voorschotdeclaratie d.d. 23 oktober 2010 had betaald, driemaal, in zijn e-mail d.d. 21 juni 2011, in zijn e-mail d.d. 2 oktober 2011 en in zijn e-mail d.d. 25 november 2011, aan verweerder gevraagd heeft om rekening en verantwoording van de door verweerder in zijn dossier bestede tijd af te leggen. Verweerder heeft pas op 6 december 2011 op de vraag van klager gereageerd. In deze reactie heeft hij de vraag van klager nog steeds niet inhoudelijk beantwoord. Hij heeft verwezen naar mr. M., door te stellen dat hij mr. M. op het verzoek van verweerder heeft geattendeerd.

5.2    De raad is van oordeel dat verweerder klager helderheid had moeten verschaffen naar aanleiding van zijn vraag, althans dat verweerder verweten kan worden dat hij zich niet heeft ingespannen om de verlangde informatie te verstrekken, laat staan dat binnen bekwame tijd te doen. Indien verweerder de vraag van klager niet kon beantwoorden omdat de urenverantwoording zich in het dossier bevond en  het dossier zich bij mr. M. bevond had het op verweerders weg gelegen om zelf contact op te nemen met mr. M. en vervolgens klager inhoudelijk te antwoorden. Door dat na te laten heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dit onderdeel van de klacht is dan ook gegrond.

ad klachtonderdeel b)

5.3    Verweerder heeft uiteindelijk bij zijn brief van 27 maart 2013 aan de deken een urenspecificatie overgelegd. Daaruit blijkt dat hij in totaal ruim 8 uur aan klagers zaak heeft besteed. Gelet op het overeengekomen uurtarief behelzen de door verweerder bestede uren een honorarium van € 1.554,00 (excl. BTW).

5.4    Gelet op de door verweerder overgelegde urenspecificatie en verweerders verklaringen ter zitting komt niet vast te staan dat verweerder in het geheel geen werkzaamheden in klagers dossier heeft verricht. Naar aanleiding van de betwisting van klager van bepaalde onderdelen van de urenspecificatie overweegt de raad dat het niet aan de raad is om te beoordelen of de tijd die verweerder op de urenspecificatie heeft vermeld redelijk is. De raad is immers niet bevoegd om declaratiegeschillen te beslechten en kan enkel ingrijpen in geval van excessief declareren. Daarvan is de raad niet gebleken.

5.5    Gelet op het voorgaande is er geen aanleiding is om te veronderstellen dat klager recht heeft op terugbetaling van het door hem aan verweerder betaalde voorschot. Klachtonderdeel b) is derhalve  ongegrond.

6    MAATREGEL

6.1    Alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende komt de raad voor het gegrond verklaarde klachtonderdeel tot de navolgende maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart klachtonderdeel a) gegrond en legt aan verweerder ter zake de maatregel van een enkele waarschuwing op;

verklaart klachtonderdeel b) ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. K.F. Leenhouts, C.W.J. Okkerse, E.J. Verster en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 juni 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 30 juni 2014 per aangetekende brief  verzonden aan:

-    klager

per e-mail aan:

-    verweerder

en per gewone post aan:

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.