Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-07-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:194

Zaaknummer

14-025A

Inhoudsindicatie

“Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder heeft zijn plicht tot geheimhouding geschonden door uitlatingen over een schikking te doen tijdens een procedure tussen zijn cliënt en twee van de klagers. Overige klachten ongegrond."

Uitspraak

Beslissing van 15 juli 2014

in de zaak 14-025A

naar aanleiding van de klacht van:

1. de heer

2. mevrouw

3. mevrouw

klagers

tegen:

de heer mr.

verweerder

gemachtigde:

de heer mr.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van met kenmerk 4013-0990, door de raad ontvangen op 30 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 20 mei 2014 in aanwezigheid van klagers en de gemachtigde van verweerder. Verweerder is, met voorafgaand bericht van verhindering, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de onder 1.1 genoemde brief van de deken met bijlagen 1 tot en met 15;

- de op 9 mei 2014 door klagers nagezonden stukken.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Op 7 april 2010 is in een landelijk dagblad een artikel verschenen over klager sub 1. Een klacht van klager sub 1 over de inhoud van het artikel is door de Raad van de Journalistiek gegrond verklaard en de voorzieningenrechter heeft het dagblad op 22 juli 2011 veroordeeld tot betaling van een voorschot op schadevergoeding van € 5.000.

2.3 In september 2011 zijn schikkingsonderhandelingen aangevangen tussen klagers en verweerder in zijn hoedanigheid als advocaat van het dagblad. Met klager sub 1 heeft X een schikking getroffen, met klagers sub 2 en 3 niet.

2.4 In zijn e-mail van 2 november 2011 aan de advocaat van klagers schrijft verweerder: "Alvorens ik u een tegenvoorstel toestuur, wenst [het dagblad] uw voorafgaande schriftelijke toezegging namens alle drie uw cliënten dat (…) alle voorstellen over en weer onder strikte geheimhouding geschieden en volstrekt vertrouwelijk blijven."

2.5 Nadat de advocaat van klagers akkoord gaat met geheimhouding ten aanzien van de inhoud van de gevoerde schikkingsonderhandelingen, schrijft verweerder in zijn e-mail van 3 november 2011: "[het dagblad] is akkoord wanneer er kort zakelijk melding wordt gemaakt van de positieve c.q. negatieve uitkomst van de schikkingsonderhandelingen in de trant van: "We hebben schikkingsonderhandelingen gevoerd en zijn er wel/niet uitgekomen." Mededelingen in de trant van: "we zijn er niet uitgekomen en door toedoen van [het dagblad] hebben wij ons faillissement aan moeten vragen" of mededelingen van vergelijkbare strekking vallen uiteraard niet onder de bedoelde zakelijke mededeling."

2.6 In februari 2012 zijn klagers sub 2 en 3 een gerechtelijke procedure tegen het dagblad begonnen waarin zij het aansprakelijk stellen voor schade die zij stellen ten hebben geleden ten gevolge van de publicatie.

2.7 Klagers sub 2 en 3 zijn op 29 maart 2012 failliet verklaard.

2.8 In het proces-verbaal van de comparitie van 4 februari 2013 staat dat verweerder heeft gesteld: "[het dagblad] heeft een substantieel bedrag aan [klager sub 1] betaald. Ik neem aan dat [klagers sub 2 en 3] daar ook van hebben meegeprofiteerd."

2.9 Bij brief met bijlagen van 21 augustus 2013 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij zijn plicht tot het houden van geheimhouding heeft geschonden door uitlatingen te doen aangaande de schikking tussen klager sub 1 en het dagblad tijdens de comparitie in de procedure tussen klagers sub 2 en 3 en het dagblad.

b) hij klagers willens en wetens een schikkingstraject heeft ingelokt met als doel de bodemprocedure tegen te houden om vervolgens de (financiële) situatie van klagers te kunnen inschatten, met financiële overzichten die klagers in goed vertrouwen hebben overgelegd.

c) hij op oneigenlijke gronden klagers heeft gevraagd informatie te overleggen waarmee hun privacy is geschonden.

d) hij over de inhoud van de schikking en de onderhandelingen tussen klager sub 1 en het dagblad heeft gesproken met de kennelijke bedoeling de rechter en de curator te beïnvloeden in de procedure tussen het dagblad en klagers sub 2 en 3.

e) hij klagers toezegging heeft gedaan waarvan hij bij voorbaat wist dat deze niet waar te maken waren.

4 BEOORDELING

4.1 De advocaat komt een grote vrijheid toe de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Die vrijheid mag niet worden beknot ten gunste van de tegenpartij, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze door het optreden van de advocaat zouden worden geschaad.

Ad klachtonderdeel a)

4.2 Verweerder heeft in de procedure tussen het dagblad en klagers sub 2 en 3 gesteld dat het dagblad en klager sub 1 een ‘substantiële schikking’ hebben getroffen. Verweerder betwist dat hij door deze uitspraak geheime informatie heeft gedeeld. Hij voert aan dat klagers sub 2 en 3 zowel in de dagvaarding als tijdens de comparitie als eerste melding hebben gemaakt van het bestaan van de schikking tussen het dagblad en klager sub 1. Volgens verweerder betreft de mededeling dat klager sub 1 een substantieel bedrag heeft ontvangen geen geheime informatie, omdat daaruit niets kan worden afgeleid over de exacte hoogte van de schikking. Daarnaast geldt, aldus verweerder, dat klagers sub 2 en 3 nooit als partij deelgenomen hebben aan de schikkingsonderhandelingen met het dagblad en de schikking uitsluitend ziet op de rechtsverhouding tussen klager sub 1 en het dagblad. Volgens verweerder kunnen klagers sub 1 en 2 zich daarom niet beroepen op geheimhoudingsverplichtingen aangaande die schikking.

4.3 De raad oordeelt als volgt. Weliswaar is uiteindelijk alleen een schikking getroffen met klager sub 1, uit het dossier is gebleken dat het schikkingsoverleg aanvankelijk met alle drie de klagers heeft plaatsgevonden. Bovendien blijkt uit de e-mailcorrespondentie van 2 en 3 november 2011 dat op verzoek van verweerder geheimhouding is overeengekomen tussen het dagblad en alle drie de klagers ten aanzien van de schikkingsonderhandelingen. De geheimhouding zag erop dat mededelingen van partijen over een eventuele schikking niet verder mochten gaan dan of er al dan niet een schikking was getroffen. Deze verplichting gold derhalve ook jegens klagers sub 2 en 3.

4.4 Het feit dat klagers eerst melding hebben gemaakt van de schikking is voor de beoordeling van het handelen van verweerder niet relevant. Klagers hebben zich overeenkomstig de geheimhoudingsovereenkomst beperkt tot de mededeling dat een schikking was getroffen tussen het dagblad en klager sub 1. Verweerder daarentegen, heeft door het gebruikt van het bijvoeglijk naamwoord 'substantieel' weldegelijk kleuring gegeven aan de inhoud en hoogte van de schikking, terwijl partijen uitdrukkelijk zijn overeengekomen dergelijke uitspraken niet te zullen doen.

4.5 Verweerder heeft aldus zijn geheimhoudingsplicht geschonden en daarmee de belangen van klagers nodeloos en op ontoelaatbare wijze geschaad. Verweerder heeft met zijn uitspraken een beeld geschapen met de kennelijke bedoeling de rechter en de curator te beïnvloeden in de procedure tussen het dagblad en klagers sub 2 en 3. Dat de exacte hoogte van het schikkingsbedrag niet is genoemd, doet aan de schending van de geheimhoudingsplicht niet af.

4.6 Klachtonderdeel a) is derhalve gegrond.

Ad klachtonderdelen b), c) en e)

4.7 De klachtonderdelen b), c) en e) lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

4.8 Verweerder heeft hetgeen in klachtonderdelen b), c) en e) is gesteld gemotiveerd betwist. Nu klager en verweerder tegenstrijdige lezingen geven en het dossier hierover geen duidelijkheid verschaft, kan de raad niet vaststellen of een van deze klachtonderdelen gegrond is. In het licht van het dossier zijn de stelling van klagers niet aannemelijker dan die van verweerder. Dit betekent dat de raad niet tot het oordeel kan komen dat verweerder hierin tuchtrechtelijk een verwijt treft.

4.9 Uit het dossier en hetgeen ter zitting is besproken, is dus ook niet gebleken dat verweerder klagers sub 2 en 3 willens en wetens een schikkingstraject heeft ingelokt met als doel de bodemprocedure begin november 2011 tegen te houden om vervolgens de (financiële) situatie van klagers te kunnen inschatten, met financiële overzichten die klagers in goed vertrouwen hebben overgelegd. Evenmin is komen vast te staan dat verweerder op oneigenlijke gronden klagers heeft gevraagd informatie te overleggen waarmee hun privacy is geschonden en dat er door verweerder toezeggingen zijn gedaan waarvan hij bij voorbaat wist dat deze niet waar te maken waren.

4.10 Uit het bovenstaande volgt dat klachtonderdelen b), c) en e) ongegrond worden verklaard.

Ad klachtonderdeel d)

4.11 Naar het oordeel van de raad ligt de in klachtonderdeel d) geformuleerde klacht reeds besloten in het gegrond verklaarde klachtonderdeel a), waardoor klagers geen (apart) belang bij toewijzing van dit onderdeel hebben. Klagers worden om die reden in klachtonderdeel d) niet-ontvankelijk verklaard.

5 MAATREGEL

5.1 De raad acht, gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding en de omstandigheid dat verweerder niet eerder door de tuchtrechter bestraft is, de maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdeel a) gegrond;

- verklaart klachtonderdelen b), c) en e) ongegrond;

- verklaart klagers in klachtonderdeel d) niet-ontvankelijk;

- legt aan verweerder de maatregel van een enkele waarschuwing op.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. G.J. Pulles, A.G. van Marwijk Kooy, J.H.P. Smeets, C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. N.M.K. Damen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 juli 2014.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 juli 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan voor wat betreft het gegrond verklaarde klachtonderdeel hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Voor wat betreft de ongegrond / niet-ontvankelijk verklaarde klachtonderdelen kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl