Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:14

Zaaknummer

13-197A

Inhoudsindicatie

Klacht tegen eigen advocaat. Klaagster meent dat verweerder ten onrechte niet heeft onderzocht of gefinancierde rechtshulp mogelijk was. Klacht  gegrond zonder oplegging van maatregel.

Uitspraak

Beslissing van 14 januari 2014

in de zaak 13-197A

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 22 juli 2013 met kenmerk 4013-0674, door de raad ontvangen op 23 juli 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 november 2013 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de onder 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad, alsmede de stukken genummerd 1 t/m 6 vermeld op de bij die brief gevoegde inventarislijst;

- de brief met bijlage van mr. P. Stibbe namens verweerder d.d. 28 oktober 2013;

- de brief met bijlage van 31 oktober 2013 van klaagster;

- de brief met bijlagen van 8 december 2013 van klaagster;

- de brief van 19 december 2013 van verweerder.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster heeft verweerder ingeschakeld in verband met de (financiële) afwikkeling van de verbreking van haar affectieve relatie. De intake heeft plaatsgevonden op 19 juli 2012. Tijdens de intake is gesproken over de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp, maar deze is niet aangevraagd.

2.3 Bij e-mail van 25 juli 2012 heeft verweerder de opdracht bevestigd. Verweerder schrijft: “Tenslotte maak ik van de gelegenheid gebruik om de afspraak te bevestigen dat ik een uurtarief van € 165,-- hanteer, te vermeerderen met 7,5% kantoorkosten en 19% omzetbelasting.”                                              

Bij e-mail van 21 februari 2013 heeft verweerder aan klaagster geschreven:

“Ik heb het daarnet even nagekeken en vanaf 1 januari 2013 is het inderdaad zo dat 2011 het peiljaar is. Echter: in 2011 was je samenwonend met [X]. Diens inkomen telt mee. Daarnaast speelt het probleem dat de advocaat pas aan het eind van de zaak een rekening mag sturen. De kans is groot dat je er dan alsnog uitgegooid zou worden.

Overigens behandelt mijn kantoor geen zaken meer op toevoegingsbasis, aangezien de raad voor rechtsbijstand zodanig karig betaalt dat de behandeling van dit soort zaken verlieslatend is.”

2.4 Naar aanleiding van een gevoerd kort geding tussen klaagster en haar ex-partner heeft de voorzieningenrechter bij vonnis van 28 februari 2013 een bedrag aan klaagster toegekend. Bij brief van 1 maart 2013 aan de advocaat van de ex-partner van klaagster heeft verweerder verzocht om het aan klaagster toebehorende bedrag op zijn derdenrekening te storten. Verweerder heeft klaagster telefonisch verzocht in te stemmen met verrekening van het te ontvangen bedrag met de openstaande nota’s. Bij brief van 28 maart 2013 van de opvolgend advocaat van klaagster heeft deze namens klaagster aanspraak gemaakt op doorbetaling van het door verweerder ontvangen bedrag. Op 2 april 2013 is het bedrag op de bankrekening van klaagster bijgeschreven.

2.5 Bij brief met bijlagen van 5 april 2013 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a) klaagster er niet op heeft gewezen dat zij in aanmerking kwam voor gefinancierde rechtshulp;

b) zich derdengelden heeft toegeëigend en heeft geweigerd deze af te dragen.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

4.1 De raad stelt voorop dat een advocaat de verplichting heeft een (toekomstige) cliënt erop te wijzen dat deze mogelijk in aanmerking komt voor gefinancierde rechtshulp. Deze verplichting geldt niet alleen bij het openen van een nieuwe zaak, maar ook bij de voortzetting of heropening daarvan door een (opvolgend) advocaat. Bij het nakomen van deze verplichting zal de advocaat een grote mate van zorgvuldigheid moeten betrachten. Deze zorgvuldigheid brengt onder meer mee dat een cliënt die mogelijk in aanmerking kan komen voor gefinancierde rechtshulp, maar daarvan afziet, door de advocaat uitdrukkelijk wordt gewezen op de rechten waarvan hij afstand doet. Daarbij zal de advocaat zich er deugdelijk van moeten vergewissen dat de cliënt weet en begrijpt welk recht hij prijsgeeft. Derhalve heeft de advocaat de plicht na te gaan of de cliënt ook daadwerkelijk afstand wenst te doen van zijn recht op gefinancierde rechtshulp en dat hij de consequenties daarvan overziet en kan dragen.

4.2 Door verweerder is aangevoerd dat de kwestie van gefinancierde rechtshulp tijdens het intakegesprek met klaagster is besproken, maar dat hij op grond van de aan hem verstrekte financiële gegevens heeft geconcludeerd dat klaagster niet voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking zou komen. Verweerder heeft deze conclusie blijkens zijn stellingen gebaseerd op een door klaagster bij de intake aan hem overhandigd handgeschreven lijstje van inkomsten, alsmede de mededeling van klaagster dat haar toekomstige ex-partner het gemis aan partneralimentatie (wegens de samenwoning) compenseerde. Naar het oordeel van de raad had verweerder niet zonder meer mogen afgaan op mededelingen van klaagster en had hij beter dienen te onderzoeken of zij voor een toevoeging in aanmerking kwam. Indien verweerder – naar hij klaagster op een later tijdstip, namelijk per e-mail op 21 februari 2013 heeft meegedeeld – geen zaken op basis van gefinancierde rechtshulp (meer) doet, had hij klaagster daarop moeten wijzen en moeten meedelen dat, indien zij gebruik wenste te maken van gefinancierde rechtshulp, zij zich tot een andere advocaat had moeten wenden. Vervolgens had hij één en ander schriftelijk vast dienen te leggen.

4.3 De raad is dan ook van oordeel dat verweerder beter had moeten onderzoeken of klaagster voor gefinancierde rechtsbijstand in aanmerking kwam, zowel bij de intake als later ten tijde van schrijven van de e-mail van 21 februari 2013, en/of schriftelijk had moeten bevestigen dat klaagster op voorhand afstand deed van haar recht op gefinancierde rechtshulp. In zoverre heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Het klachtonderdeel is mitsdien gegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.4 Met klachtonderdeel b verwijt klaagster verweerder dat hij zich derdengelden zou hebben toegeëigend en zou hebben geweigerd deze af te dragen. Uit de stukken van het dossier blijkt dat verweerder, na ontvangst van het aan klaagster toekomende bedrag, klaagster heeft verzocht te laten weten of zij instemde met verrekening. Uit de stukken blijkt niet van een inhoudelijke reactie van klaagster op dit verzoek, terwijl verweerder enkele weken (er zat een vakantie van klaagster tussen) later op eerste verzoek van de opvolgend advocaat van klaagster het aan klaagster toekomende bedrag binnen enkele dagen heeft overgemaakt. Van het zich toe-eigenen of weigeren af te dragen van het aan klaagster toekomende bedrag is geenszins gebleken. Het klachtonderdeel is ongegrond.

5 MAATREGEL

5.1 Nu verweerder ter zitting blijk heeft gegeven van inzicht in zijn handelen, ziet de raad geen reden om een maatregel op te leggen. Volstaan wordt dan ook met  het enkel gegrond verklaren van het klachtonderdeel a.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdeel a gegrond, zonder oplegging van een maatregel;

- verklaart klachtonderdeel b ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs E.C. Gelok, L.D.H. Hamer, H.B. de Regt, B.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 januari 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 14 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan voor wat betreft het gegrond verklaarde klachtonderdeel hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan voor wat betreft het ongegrond verklaarde klachtonderdeel hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam    

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl