Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:44

Zaaknummer

13-247

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar dat verweerder in de jaren 2010, 2011 en 2012 niet heeft voldaan aan zijn opleidingsverplichtingen. Dat verweerder een moeilijke periode achter de rug heeft, ontslaat hem niet van zijn verplichtingen als advocaat. Gegrond. De raad gaat ervan uit dat verweerder de met de deken gemaakte afspraak dat uiterlijk 1 juli 2014 de achterstand over de jaren tot en met 2012 is ingelopen zal nakomen. In die verwachting volstaat de raad met oplegging van een enkele waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 17 maart 2014

in de zaak 13-247

naar aanleiding van het ambtshalve bezwaar van:

klager, deken,

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 9 oktober 2013, door de raad ontvangen op 10 oktober 2013, heeft de toenmalige deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] zijn ambtshalve bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 27 januari 2014 in aanwezigheid van zowel de deken als verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken met bijlagen.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Op grond van artikel 3 van de Verordening op de vakbekwaamheid is iedere advocaat sinds 2010 verplicht zijn professionele kennis en kunde te onderhouden door jaarlijks tenminste 20 opleidingspunten te behalen, waarvan de helft juridisch.

2.3    In 2010 was een overgangsregeling van kracht die inhield dat een advocaat over 2008, 2009 en 2010 samen tenminste 52 punten behaald diende te hebben. Verweerder heeft over die jaren 46 punten behaald, aldus een tekort van 6 punten. Het bureau van de landelijke orde heeft verweerder daarop per e-mail van 12 mei 2011 gewezen en hem bericht dat hij in 2011 6 extra opleidingspunten diende te behalen. Dat betekende dat hij in 2011 minimaal 26 punten diende te behalen.

2.4    In 2011 heeft verweerder slechts 12 punten behaald, dus 14 te weinig. Daarvan bleek uit zijn CCV-opgave over dat jaar.

2.5    Op 19 juli 2012 heeft het bureau van de plaatselijke orde telefonisch contact met verweerder opgenomen en met hem besproken dat hij in 2012 20 plus 14 dus in totaal 34 punten diende te behalen. In plaats daarvan heeft hij blijkens zijn CCV-opgave over 2012 slechts 8 punten behaald, zodat een tekort resteerde van 26 punten over de jaren 2010, 2011 en 2012.

2.6    De deken heeft op 17 september 2013 met verweerder gesproken. Verweerder bleek een moeilijke periode achter de rug te hebben als gevolg van problemen met zijn gezondheid en de splitsing van zijn kantoor. Toen is afgesproken dat verweerder aan de deken uiterlijk 1 oktober 2013 bewijs van inschrijving zou zenden voor tenminste 20 opleidingspunten. Dat heeft verweerder gedaan, voor 22 punten. In november en december 2013 hebben die cursussen plaats gevonden. Tevens is toen afgesproken dat verweerder uiterlijk 1 juli 2014 zijn volledige puntenachterstand over de jaren tot en met 2012 zal hebben ingelopen.

3    DEKENBEZWAAR

3.1    Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door in de jaren 2010, 2011 en 2012 niet te voldoen aan zijn opleidingsverplichtingen ingevolge de Verordening op de vakbekwaamheid.

3.2    Dat verweerder een moeilijke periode achter de rug heeft, ontslaat hem niet van zijn verplichtingen als advocaat. Het is onacceptabel dat een advocaat wel praktijk voert maar zijn opleidingsverplichtingen verwaarloost.

3.3    Hoewel verweerder thans een stap in de goede richting heeft gezet met zijn inschrijving voor een viertal cursussen, kan de deken niet voorbijgaan aan het feit dat verweerder de afgelopen jaren zijn opleidingsverplichtingen ernstig heeft verwaarloosd en dat hij ondanks herhaalde aanmaningen van de landelijke en plaatselijke orde de schade niet tijdig heeft hersteld. De deken meent daarom dat oplegging van een voorwaardelijke schorsing geïndiceerd is onder de voorwaarde dat verweerder in de aan te geven periode wel aan zijn opleidingsverplichtingen voldoet.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij de cursussen in november en december 2013 waarvoor hij zich conform afspraak met de deken had opgegeven ook heeft gevolgd en certificaten daarvoor heeft ontvangen. Hij heeft daarvan nog geen kopie aan de deken verstrekt. Hij zal daarvan opgave doen bij de CCV opgave 2013.

4.2    Het gaat nu goed met zijn gezondheid. De nieuwe kantoor-samenwerking bevalt goed.

5    BEOORDELING

5.1    De raad is met de deken van oordeel dat verweerder ernstig tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen ingevolge de Verordening op de vakbekwaamheid door meerdere jaren een substantieel tekort aan opleidingspunten te halen.

5.2    Hoewel zowel door het landelijk als het plaatselijk bureau gewaarschuwd en aangespoord de achterstand in te halen heeft verweerder in de desbetreffende periode er geen blijk van gegeven zich de ernst van de ontstane situatie te realiseren. Hij had dat kunnen doen door eigener beweging de deken te informeren omtrent de omstandigheden die hem parten speelden, maar heeft dat nagelaten.

5.3    De raad is dan ook van oordeel dat de klacht gegrond is en dat aan verweerder terzake een maatregel dient te worden opgelegd.

6    MAATREGEL

6.1    Verweerder beoefent de advocatenpraktijk sedert 1992. Hij is niet eerder terzake het niet nakomen van zijn opleidingsverplichtingen met de tuchtrechter in aanraking gekomen.

6.2    De raad gaat ervan uit dat verweerder de met de deken gemaakte afspraak dat uiterlijk 1 juli 2014 de achterstand over de jaren tot en met 2012 is ingelopen zal nakomen en dat dan zal blijken dat hij ook de over 2013 te behalen 20 punten in de juiste verhouding juridisch/niet-juridisch heeft behaald. In die verwachting volstaat de raad met oplegging van na te noemen maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

Het bezwaar van de deken tegen verweerder is gegrond.

Aan verweerder wordt terzake de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. G.R.M. van den Assum, I.P.A. van Heijst, E.A.T.M. Steverink en E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 maart 2014.

griffier    voorzitter