Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:146

Zaaknummer

L 134 - 2014

Inhoudsindicatie

Klacht betreffende feiten en omstandigheden die ná uitschrijving van de beklaagde advocaat van het tableau voor adovcaten hebben plaatsgevonden is niet ontvankelijk. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van 28 mei 2014

in de zaak L 134 -2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                      

 

klager

 

 

tegen:

 

verweerder

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 7 mei 2014 met kenmerk DOK 14-026 door de raad ontvangen op 8 mei 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1          Een voormalig kantoorgenoot van verweerder, verder te noemen mr. X trad in een huurgeschil op voor de wederpartij van klager. Mr. X heeft bij brief dd. 22 maart 2011 aan klager namens zijn cliënten de tussen klager en de clienten van mr. X gesloten huurovereenkomst opgezegd.

1.2          Klager heeft op 16 maart 2012 de cliënten van mr. X in kort geding gedagvaard. In november 2012 heeft klager een bodemprocedure tegen de cliënten van mr. X aanhangig gemaakt, stellende dat de brief dd. 22 maart 2011 van mr. X aan hem geen rechtsgeldige huuropzegging betrof.

1.3          Op 2 juli 2013 heeft in voormelde procedure een comparitie van partijen bij de rechtbank plaatsgevonden. Klager heeft bij brieven dd. 5 augustus en 26 november 2013 de clienten van mr. X benaderd over het optreden van mr. X ter zitting dd. 2 juli 2013. Mr. X heeft hierop namens zijn clienten gereageerd bij brief dd. 27 november 2013. Klager heeft hierop gereageerd bij brieven dd. 29 november en 2 december 2013. Mr. X heeft bij brief dd. 5 december 2013 aan klager geschreven dat hij voorlopig voor het laatst reageerde op de brieven van klager. Hij schreef dat hij de inhoud en strekking van deze brieven al had beantwoord in zijn eerdere brief en voorts dat klager geen recht toekwam om steeds antwoord op zijn brieven te verlangen, noch jegens verweerder, noch jegens de clienten van verweerder. Klager heeft hierop gereageerd bij brieven dd. 10 en 18 december 2013 aan mr. X en bij brieven dd. 12,13, en 18 december 2013 aan mr. Y een andere (voormalige) kantoorgenoot van verweerder. 

 

2.           KLACHT

2.1         De klachten houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

              verweerder als “hoogste baas”van zijn voormalig advocatenkantoor geen afstand heeft genomen van een valse volmacht die door mr. X in juli 2013 aan de rechtbank is overgelegd.

            

Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:

2.2          Klager heeft geen antwoord ontvangen op zijn brieven dd. 12, 13 en 18 december aan het (voormalig) kantoor van verweerder. Hieruit moet worden geconcludeerd dat verweerder geen afstand heeft genomen van de door mr. X in juli 2013 in rechte ingebrachte valse volmacht, die op naam van het (voormalig) kantoor van verweerder was gesteld. 

 

3.           VERWEER    

3.1         Verweerder is op 1 maart 2011 op eigen verzoek uitgeschreven van het tableau voor advocaten. Dit wordt niet anders door de omstandigheid dat de naam van verweerder nog voorkwam op de brief van mr. X dd. 22 maart 2011. Deze omstandigheid brengt evenmin met zich mee dat verweerder zich daardoor mede verantwoordelijk heeft gemaakt voor de inhoud van die brief en alles wat daaraan wel of niet ten grondslag heeft gelegen. Het zelfde geldt voor de omstandigheid dat verweerder op latere correspondentie als adviseur van zijn voormalig kantoor stond vermeld. Verweerder is met ingang van 1 januari 2014 op eigen verzoek ook als adviseur van zijn voormalige kantoor teruggetreden. Dit houdt geen verband met de klacht van klager.

3.2         De brieven dd. 12, 13 en 18 december 2013 waren bovendien niet aan verweerder gericht, maar aan mr. Y.

 

4.           ONTVANKELIJKHEID VAN DE KLACHT

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2          De klacht heeft betrekking op feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan in 2013. Verweerder heeft zich op 1 maart 2011 als advocaat van het tableau laten uitschrijven, zodat vanaf deze datum het advocatentuchtrecht niet meer op hem van toepassing is. Klager kan derhalve niet worden ontvangen in zijn klacht tegen verweerder.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 28 mei 2014.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 juni 2014

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.