Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-07-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:184

Zaaknummer

ZWB 179,180 en 181 - 2014

Inhoudsindicatie

Beklaagd optreden heeft plaatsgevonden ten aanzien van cliënt van klaagster. Geen eigen belang. Het enkel vermelden van een familierelatie tussen wederpartij en zijn advocaat als zodanig niet nodeloos grievend. Klacht kennelijk niet-ontv. / kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van  15  juli 2014

in de zaak ZWB 179,180 en 181-2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                  

 

klaagster

 

 

tegen:

 

 

1.             

 

2.             

 

3.             

 

 

 

verweerders

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant van 23 juni 2014 met kenmerk K13-161 a,b en c , door de raad ontvangen op 24 juni 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klaagster treedt in een procedure op als advocaat van de wederpartij van de cliënten van verweerders. 

1.2         Klaagster heeft zich bij brief dd. 23 oktober 2013 beklaagd over het optreden van verweerder sub 1.

1.3         Klaagster heeft bij brief dd. 28 november 2013 aan de stafjurist van het Bureau van de orde van advocaten bericht dat de klachten op persoonlijke titel zijn ingediend, zodat zij als klaagster kan worden aangemerkt. Zij berichtte voorts dat de klachtonderdelen 1 t/m 5 zijn gericht tegen verweerder sub 1 en de klachtonderdelen 6 en 7 tevens tegen verweerders 2 en 3.

 

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

Ten aanzien van verweerder sub 1:

1.           verweerder is opgetreden als voorzitter van een aandeelhoudersvergadering van BV dan wel Stichting X, terwijl verweerder belangenbehartiger was van een van de aandeelhouders. Verweerder is toezeggingen niet nagekomen en heeft geen uitleg verschaft. Hij heeft bovendien bewust niet goed gekeurde notulen in het geding gebracht.

2.           verweerder het optreden van klaagster voor haar broer steeds ter discussie heeft gesteld en zich daarbij nodeloos grievend jegens klaagster heeft uitgelaten. Verweerder heeft gesuggereerd dat klaagster een eigen belang had bij de zaak. Verweerder heeft op 2 oktober 2013 een telefoongesprek tussen haar en verweerder plotseling beëindigd;

3.           verweerder in strijd met de goede procesorde heeft gehandeld door steeds op het laatste moment producties in het geding te brengen;

4.           verweerder heeft getracht de cliënt van klaagster te bewegen om zonder haar tussenkomst met hem contact op te nemen;

5.           verweerder de belangen van meerdere partijen heeft behartigd, terwijl hij wist dat deze partijen tegenstrijdige belangen hadden;

Ten aanzien van verweerders sub 1, 2 en 3:

6.           verweerders onbevoegd betalingen in ontvangst hebben genomen van de BV of Stichting X, terwijl verweerders nimmer advocaat zijn geweest van deze BV of Stichting;

7.           verweerders onrechtmatig hebben gehandeld jegens de cliënt van klaagster. Verweerders hebben de deurwaarder gevraagd dwangsommen aan te zeggen, terwijl het vonnis niet was betekend.

 

3.           ONTVANKELIJKHEID VAN DE KLACHT

3.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

3.2         De voorzitter overweegt dat het klachtrecht niet in het leven is geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de Deken.

 

3.3         De klachtonderdelen 1 en 3 t/m 7 hebben betrekking op gedragingen van verweerders ten opzichte van de cliënt van klaagster. Klaagster is hierdoor niet in haar eigen belang getroffen. Aan haar komt ter zake geen klachtrecht toe. De voorzitter zal de klachtonderdelen 1 en 3 t/m 7 daarom als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen en komt ten gevolge daarvan niet meer aan de inhoudelijke beoordeling van deze klachtonderdelen toe.

 

3.4         Het tweede onderdeel van de klacht heeft betrekking op gedragingen van verweerder jegens klaagster. Klaagster kan in dit onderdeel van de klacht wel worden ontvangen.

 

 

4.           BEOORDELING KLACHTONDERDEEL 2

 

4.1         Klaagster beklaagt zich erover dat verweerder de familierelatie tussen haar en haar cliënt aan de orde heeft gesteld. Het enkel vermelden van het bestaan van een familierelatie tussen een cliënt en zijn advocaat is als zodanig niet nodeloos grievend en valt de advocaat van de wederpartij tuchtrechtelijk niet aan te rekenen. Dat verweerder gesteld zou hebben dat verweerster persoonlijk betrokken was bij de zaak van haar cliënt wordt door verweerder betwist. Nu de opvattingen van partijen lijnrecht tegenover elkaar staan en klaagster geen concrete feiten of omstandigheden heeft aangevoerd, noch bewijs daarvan heeft overgelegd, waaruit blijkt dat verweerder het persoonlijk belang van klaagster aan de orde zou hebben gesteld, kan dit onderdeel van de klacht niet tot gegrondheid leiden.

4.2         Verweerder heeft een afschrift overgelegd van zijn e-mail dd. 3 oktober 2013 aan klaagster, waarin hij uitleg heeft gegeven over de -buiten zijn schuld gelegen- oorzaak van de beëindiging van het betreffende telefoongesprek. Hiervan valt verweerder evenmin een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

4.3         Nu niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerder sub 1 te maken valt zal de voorzitter klachtonderdeel 2 als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de onder delen 1, 3 t/m 7 jegens verweerders sub 1,2 en 3 als kennelijk niet-ontvankelijk af;

wijst klachtonderdeel 2 jegens verweerder sub 1 als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 15 juli 2014.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 juli 2014

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-.

  Brabant

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.