Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:50

Zaaknummer

167/12

Inhoudsindicatie

Als aan de advocaat vooraf een voorschot is betaald terwijl vervolgens blijkt dat de cliënt voor toevoeging in aanmerking komt, dient het teveel betaalde te worden terugbetaald.

Uitspraak

Beslissing van 10 januari 2014

in de zaak 167/12

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 22 oktober 2012 met kenmerk 1112/88, door de raad ontvangen op 23 oktober 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 oktober 2013 in aanwezigheid van de heer R. Mr. M. is niet ter zitting verschenen. Zij heeft laten weten dat zij niets meer met de raad van discipline te maken wil hebben. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De gang van zaken is als volgt geweest. De raad heeft verweerster  per aangetekende en per gewone post verzonden brief d.d. 26 september 2013 opgeroepen om te verschijnen ter zitting van de raad van 11 oktober 2013.

1.4    Daaraan voorafgaand, bij brief van 7 september 2013, heeft de partner van verweerster aan de raad van discipline laten weten dat zij zich

“resoluut, onvoorwaardelijk en definitief distantieert van een organisatie die evident door en door verrot is en zelfs homodiscriminatie door advocaten tijdens de uitoefening van hun beroep tolereert. M. wenst niets meer met de orde van advocaten te maken te hebben. U hoeft geen klachten tegen M. meer te behandelen, geen zittingen te houden: u heeft geen jurisdictie over M. Op het u laatst bekende adres  te A. is M. niet meer gevestigd en ik ben niet meer bereid om post van de orde naar M. door te geleiden. Post voor M. zal haar niet meer bereiken”. (afk. raad)

1.5    Vervolgens heeft de griffier van de raad schriftelijk bij de gemeente A. geïnformeerd naar het adres van verweerster. Daarop ontving de raad een brief van de partner van verweerster, eveneens ondertekend door verweerster, waarin het volgende wordt meegedeeld:

“Op 7 september 2013 zond ik u bijgevoegde fax. Kennelijk ben ik niet duidelijk genoeg geweest, want zojuist bereikte ons het bericht dat u heeft geprobeerd om via de gemeente A. het adres van mijn partner te achterhalen.

Voor de duidelijkheid: beiden wensen wij met rust gelaten te worden. Mijn vrouw heeft zich nadrukkelijk gedistantieerd van de advocatuur. Zij wenst nadrukkelijk NIETS meer van u te vernemen. Er is geen wettelijke plicht of gedragsregel waarom zij nog met u zou moeten communiceren. Mocht u ons nogmaals proberen te benaderen, zullen wij aangifte tegen u persoonlijk doen van stalking.” (afk. raad)

1.6    Bij brief van 25 september 2013 heeft de griffier aan de partner van verweerster uitgelegd waarom de GBA informatie is gevraagd. Vervolgens is verweerster bij brief van 26 september 2013 opgeroepen om te verschijnen op de zitting van de raad van discipline van 11 oktober 2013 te Groningen.

1.7    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    een brief van verweerster van 14 september 2013;

-    twee e-mailberichten van klager aan de raad van discipline d.d. 7 oktober 2013, beide met bijlagen;

1.8    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem   Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerster is als advocaat van klager opgetreden in een echtscheidingsprocedure. Ten tijde van de rechtsbijstand werkte verweerster op een advocatenkantoor te A. waar zij

- in haar visie - als advocaat-stagiaire in loondienst van mr. B. werkzaam was. Verweerster is sinds 1 december 2011 geen advocaat meer. Zij heeft zich van het tableau laten schrappen.

2.3    Op 26 september 2011 is klager zonder advocaat op een zitting van de rechtbank verschenen in een echtscheidingsprocedure. De rechtbank heeft daarop de zaak voor één dag aangehouden en klager in de gelegenheid gesteld een advocaat in de arm te nemen om hem bij te staan. Via het Juridisch Loket kwam klager bij verweerster terecht op 26 september 2011. Zij verzocht klager om een voorschot te betalen van ongeveer € 930,00 en in contanten betaling mee te nemen naar de zitting, bij gebreke waarvan zij klager niet zou bijstaan. Klager heeft € 930,00 betaald en zelf een rekening opgesteld, die verweerster heeft afgetekend na de zitting.

2.4    Omdat klager voor gefinancierde rechtsbijstand in aanmerking kwam heeft verweerster op 28 september 2011 een toevoeging aangevraagd die op 18 oktober 2011 is toegekend.

2.5    Klager heeft daarop verweerster verzocht het door hem betaalde voorschotbedrag onder aftrek van de eigen bijdrage terug te betalen. Verweerster was daartoe niet bereid evenmin als mr. B., patroon van verweerster.

2.6    Bij brief met bijlagen d.d. 11 mei 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster ten onrechte het door klager betaalde voorschot van € 930,00 onder zich houdt terwijl een toevoeging is verstrekt met een eigen bijdrage van € 125,00. Verweerster weigert het teveel betaalde aan klager te restitueren. Dit zelfde verwijt heeft klager richting mr. B. gemaakt als patroon van verweerster.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerster voert aan dat haar werkgever/patroon, mr. B., haar heeft opgedragen de zaak van klager met voorrang te behandelen maar zij moest wel eerst een voorschot vragen. Zij heeft de contante betaling van het bedrag van € 930,00 van klager aangenomen en afgedragen aan het kantoor waar zij werkzaam was. De zaak was via het Juridisch Loket bij het kantoor binnengekomen.

4.2    Mr. B. kende de zaak inhoudelijk, want hij maakte altijd alle post open en controleerde de stukken voordat hij ze aan verweerster gaf. Het verzoekschrift met producties is door de advocaat van de wederpartij gezonden naar de postbus van het kantoor van verweerster, maar verweerster heeft geen sleutel van deze postbus. Mr. B. moet deze stukken dus uit de postbus hebben genomen. Ook besprak mr. B. minstens één maal per week de lopende zaken met verweerster. Het is dus onmogelijk dat mr. B. de zaak van klager niet zelf heeft aangenomen en niet zelf kende. 

 

5    BEOORDELING

5.1    Hoewel behoorlijk opgeroepen, heeft verweerster er blijkbaar voor gekozen niet ter zitting te verschijnen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van de onderhavige klachtzaak. Gelet op de correspondentie die namens verweerster door haar partner met de griffier van de raad van discipline is gevoerd, heeft de raad geen aanleiding gezien de inhoudelijke behandeling van de klachtzaak aan te houden teneinde verweerster in de gelegenheid te stellen zich nader te verweren.

5.2    Vaststaat dat klager een bedrag van € 930,00 als voorschot heeft betaald in verband met de onmiddellijk te verlenen rechtsbijstand door verweerster. Tevens staat vast dat een toevoeging is aangevraagd en deze op 18 oktober 2011 is verstrekt, waarbij de eigen bijdrage is vastgesteld op € 125,00.

5.3    Nu verweerster de voorschotbetaling in ontvangst heeft genomen had het op haar weg gelegen om, toen bleek dat klager voor toevoeging in aanmerking kwam en een te hoog bedrag had betaald, te bewerkstelligen dat het teveel betaalde aan hem werd terugbetaald. Ten onrechte heeft verweerster zich verscholen achter mr. B. met de opmerking dat zij het voorschot aan het kantoor had afgedragen. Dit is onvoldoende. Verweerster had zich moeten inzetten voor de financiële afwikkeling van de zaak en had daarbij, zonodig, de deken moeten inschakelen. Dit is tuchtrechtelijk verwijtbaar en de klacht is derhalve gegrond.

 

6    MAATREGEL

6.1    In verband met het feit dat er meer klachten tegen verweerster zijn geweest die in kracht van gewijsde zijn gegaan en waarbij is komen vast te staan dat zij in de belangenbehartiging jegens haar cliënten ernstig is tekort geschoten meent de raad dat onderstaande maatregel passend is.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    oordeelt de klacht gegrond;

-    legt aan verweerster op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van drie maanden;

-    bepaalt dat de schorsing ingaat 14 (veertien) dagen na het onherroepelijk worden van deze beslissing, met dien verstande dat de schorsing pas ingaat na afloop van alle eventueel eerder onherroepelijk geworden schorsingen en dat deze niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerster niet op het tableau staat ingeschreven.

 

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. F. Klemann, G.E.J. Kornet, N.H.M. Poort, L.J. van der Veen, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 januari 2014.

 

griffier    voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 13 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl