Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-04-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2014:93
Zaaknummer
ZWB 73 - 2014
Inhoudsindicatie
Begrijpelijk dat advocaat met cliënt wenst te overleggen alvorens correspondentie van de wederpartij te kunnen beantwoorden. Geen concrete feiten gesteld waaruit blijkt dat de belangen van de wederpartij nodeloos zijn geschaad. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 17 april 2014
in de zaak ZWB 73 - 2014
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant van 24 maart 2014 met kenmerk K13-139 , door de raad ontvangen op 25 maart 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 Verweerder treedt in een echtscheidingsprocedure op als advocaat van de wederpartij van klager.
2. KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat:
verweerder door zijn optreden de echtscheidingsprocedure van klager frustreert .
Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:
2.2 Verweerder reageerde niet of heel laat op verzoeken van de advocaat van klager. Verweerder werkte niet mee aan redelijke voorstellen om te komen tot een oplossing, waardoor de relatie tussen klager en de wederpartij is verslechterd. Verweerder onderbouwt zijn voorstellen niet. Klager is door de opstelling van verweerder en zijn cliënte genoodzaakt een kort geding procedure te starten. Verweerder heeft niet gehandeld in het belang van zijn cliënte en de belangen van klager nodeloos geschaad.
3. VERWEER
3.1 De cliënte van verweerder wenste de gevolgen van de echtscheiding niet te regelen via een gezamenlijk advocaat. Dat is haar goed recht. Zij stond wel open voor een regeling in onderling overleg.
3.2 De advocaat van klager gaf geen informatie over de financieringsruimte van klager en bemoeilijkte daarmee de onderhandelingen over de overname van de woning. Partijen konden het niet eens worden over de waarde van de woning. Klager weigerde zijn medewerking aan taxatie. Daarom heeft verweerder namens zijn cliënte een “lump sum”bedrag genoemd van € 80.000, -, tegen welk bedrag zij aanbood afstand te doen van de woning en de overige bestanddelen van de huwelijksgoederengemeenschap.
3.3 Verweerder heeft slechts eenmaal uitstel verzocht voor het indienen van verweer. Voor het overige verloopt de procedure zoals dat gebruikelijk is.
3.4 Verweerder heeft brieven van de advocaat van klager niet altijd kunnen beantwoorden binnen de verzochte zeer korte reactietermijnen. Voor beantwoording was overleg met zijn cliënte noodzakelijk. Het adviseren van cliënte en het bepalen van de vervolgstrategie had voor verweerder de hoogste prioriteit. Er is geen sprake geweest van opzettelijke vertraging of frustratie van de zaak.
3.5 Verweerder was genoodzaakt in rechte alimentatiebetaling te vorderen, aangezien klager geen financiële bescheiden overlegde. Het lag op de weg van klager om in rechte aan te tonen dat hij geen draagkracht heeft.
3.6 Verweerder begrijpt dat het kort geding zou moeten gaan over de verdeling van de onderneming. Hiertoe is een kort geding niet geschikt.
4. BEOORDELING
4.1 De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. In aanmerking dient te worden genomen dat in een procedure en zeker in een familierechtelijke procedure, de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen. In het algemeen zullen de standpunten die de advocaat van de wederpartij inneemt, dan wel diens aanpak van de zaak de andere partij niet welgevallig zijn. Dit betekent niet dat de advocaat daarmee de grens overschrijdt die hem als advocaat van de wederpartij vrij staat.
4.2 Verweerder treedt op als advocaat van de wederpartij van klager. Het is de taak van verweerder in de echtscheidingsprocedure tussen klager en zijn cliënte de belangen van zijn cliënte te behartigen. Hij hoeft daarbij in beginsel geen rekening te houden met de belangen van klager. Het optreden van verweerder kan slechts in zoverre worden begrenst dat het hem niet is toegestaan in die procedure de belangen van klager nodeloos te schaden. Hiervan is in deze niet gebleken.
4.3 Het is begrijpelijk dat klager zich niet steeds heeft kunnen vinden in de stappen die verweerder namens zijn cliënte in de echtscheidingsprocedure heeft ondernomen. De belangen van klager zijn immers tegengesteld aan de belangen van de cliënte van verweerder. Het stond verweerder evenwel vrij om in overleg met zijn cliënte de aanpak van de zaak te bepalen. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder de grens die hem als advocaat van de wederpartij vrij stond heeft overschreden. De voorzitter volgt verweerder in zijn stelling dat voor het beantwoorden van vragen van de advocaat van klager eerst overleg met zijn cliënte nodig was. Niet gebleken is dat verweerder onnodig lang heeft gewacht met beantwoording van correspondentie dan wel de echtscheidingsprocedure anderszins nodeloos heeft getraineerd.
4.4 Nu klager geen concrete feiten naar voren heeft gebracht, waaruit blijkt dat verweerder de grens die hem als advocaat van de wederpartij toekwam heeft overschreden, en hem derhalve geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.
BESLISSING
De voorzitter:
wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 17 april 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 22 april 2014
per aangetekende en per gewone post verzonden aan:
- klager
per gewone post verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-
Brabant.
Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 3115, 4800 DC Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.