Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-04-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:130

Zaaknummer

13-318

Inhoudsindicatie

optreden tegen voormalig client/belanghebbende  ter zake van IND procedure, mogelijkheid van gebruik van vertrouwelijke informatie, klacht gegrond

Uitspraak

Beslissing van 7 april 2014

in de zaak 13-318

naar aanleiding van de klacht van:

C.

klaagster

tegen:

A.

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 23 december 2013 met kenmerk 13-73, door de raad ontvangen op 23 december 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 februari 2014 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    de onder 1.1. genoemde brief van de deken met de daaraan gehechte producties 1 tot en met 11, zoals vermeld op de inventarislijst.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    In 2012 heeft verweerster ten behoeve van het aanvragen van een machtiging voorlopig verblijf contact gehad met klaagster. Voor deze aanvraag verzocht verweerster klaagster bepaalde stukken aan het kantoor van verweerster te verzenden.

2.3    Op 9 januari 2012 stuurde klaagster een mail naar verweerster waarin zij stelde: “Mijn nieuwe arbeidsovereenkomst heb ik nog niet. Ik ben wel nog steeds in dienst voor het zelfde persoon.”

2.4    Bij brief van 12 januari 2012 verzocht verweerster klaagster de stukken nader te bekijken omdat de datum van indiensttreding, de datum van de arbeidsovereenkomst en die van de werkgeversverklaring niet overeen kwamen.  

2.5    Op 31 januari 2012 stuurde verweerster een brief naar de IND waarin zij toelichting gaf op de aanvraag en stelde dat er bij een eerder verzoek door de werkgever, die werkzaam was op twee locaties,  verwarring was veroorzaakt.

2.6    De aanvraag van een machtiging voorlopig verblijf werd afgewezen. Op 23 februari 2012 berichtte verweerster aan klaagster:

“Ik heb het idee dat de IND gewoon de arbeidsovereenkomst niet vertrouwd.”

2.7    Verweerster heeft haar werkzaamheden gefactureerd aan klaagster. Klaagster heeft deze factuur niet betaald.

2.8    In augustus 2012 is een geschil ontstaan tussen klaagster en haar werkgeefster. Dit heeft geleid tot een vonnis in kort geding d.d. 5 december 2012. Tegen dit vonnis werd hoger beroep ingesteld door de werkgeefster van klaagster, waarbij verweerster als advocaat voor de werkgeefster van klaagster optrad.

2.9    Op 13 mei 2013 heeft klaagster zich bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over het optreden van verweerster in deze.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

a)    in strijd met het bepaalde in gedragsregel 7 heeft opgetreden in het arbeidsgeschil tegen klaagster, een voormalig cliënte

b)    in de betreffende zaak gebruik maakte van wetenschap, waarover zij beschikte in het kader van de rechtsbijstand aan klaagster. 

4    VERWEER

4.1    Verweerster stelt voorafgaand aan haar contact met klaagster reeds als advocaat voor de werkgeefster van klaagster te hebben opgetreden. Klaagster is nooit cliënte van verweerster geweest: dat was haar voormalig verloofde, waarvoor een verblijfsvergunning werd aangevraagd. Verweerster heeft nauwelijks contact gehad met klaagster en alleen stukken opgevraagd die niet inhoudelijk zijn beoordeeld door verweerster. Verweerster heeft geen informatie gekregen die zij ten behoeve van haar cliënte tegen klaagster kan hebben gebruikt.

5    BEOORDELING

5.1.    Bij de beoordeling van de klacht, die naar het oordeel van de raad voor beide klachtonderdelen gezamenlijk kan worden behandeld, neemt de raad tot uitgangspunt dat een advocaat in het algemeen niet mag optreden tegen een voormalige cliënt. Een advocaat dient te vermijden dat hij in een belangenconflict zou kunnen geraken ten koste van de voormalige cliënt, terwijl deze voormalige cliënt ervan moet kunnen uitgaan dat vertrouwelijke informatie over hemzelf en de door die advocaat voor hem behandelde zaak, niet tegen hem zal worden gebruikt. Dit laatste vloeit reeds voort uit de op een advocaat rustende verplichting tot geheimhouding. Reeds klachtwaardig is het dat de advocaat vertrouwelijke informatie, die hij van een cliënte heeft verkregen, zou kunnen gebruiken in een situatie waarin dit niet in het belang is van zijn voormalige cliënte. Of deze informatie daadwerkelijk is gebruikt, is voor de klachtwaardigheid niet doorslaggevend. 

5.2.    In de voorliggende situatie is door verweerster gesteld dat klaagster nooit een cliënte van verweerster is geweest. Verweerster stelt dat zij uitsluitend voor de voormalig verloofde van verweerster heeft opgetreden en uitsluitend in dat kader contact met klaagster heeft gehad. Deze opvatting wordt niet door de raad gevolgd. Klaagster is naar het oordeel van de raad als cliënte van verweerster te beschouwen, nu verweerster voor deze zaak opdracht van klaagster heeft gekregen en verweerster klaagster voor haar werkzaamheden een factuur heeft gezonden, klaagster in deze zaak de contacten met verweerster heeft onderhouden en klaagster bovendien als direct belanghebbende bij deze zaak kan worden aangemerkt.

5.3.    Zoals hiervoor vermeld, is het een advocaat in de regel niet toegestaan op te treden tegen een voormalig cliënt. Gedragsregel 7 lid 5 maakt het mogelijk van deze regel af te wijken indien de advocaat niet beschikt over vertrouwelijke informatie die van belang kan zijn voor de betreffende zaak en er overigens niet van redelijke bezwaren is gebleken. In de voorliggende zaak heeft klaagster voldoende aannemelijk gemaakt dat verweerster beschikte over informatie over het dienstverband van klaagster, en verweerster die informatie heeft verkregen in het kader van de door haar verleende bijstand bij het aanvragen van een verblijfsvergunning voor de aanstaande echtgenoot van klaagster, dit terwijl de beëindiging van dat  dienstverband juist onderwerp was van een betrekkelijk kort daarna ingeleide procedure tegen klaagster, waarin verweerster in hoger beroep als advocaat van de werkgever, als wederpartij van klaagster, was betrokken. In dit verband is niet van belang dat, naar verweerster heeft gesteld, zij niet beschikte over informatie met betrekking tot de totstandkoming van de overeenkomst. Alleen al haar betrokkenheid, althans haar kennis van die overeenkomst in het kader van haar aanvraag bij de IND en de door haar gesuggereerde bezwaren van de IND bij die overeenkomst, hadden haar moeten weerhouden op te treden in de hiervoor vermelde arbeidszaak, waarin nu juist het bestaan, althans de continuatie van die arbeidsovereenkomst aan de orde was. Daarmee doet de uitzondering op de regel dat de advocaat niet behoort op te treden tegen een partij die men heeft bijgestaan, zich hier niet voor. Hieruit volgt dat verweerster klachtwaardig heeft gehandeld. Hiermee is de klacht in al zijn onderdelen gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    De raad leidt uit het verhandelde tijdens de behandeling af dat het  verweerster ontbreekt aan voldoende inzicht in de ernst van haar tekortschieten. De raad legt de maatregel van een enkele waarschuwing op.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart klachtonderdelen (a) en (b) gegrond

-    legt de maatregel van een enkele waarschuwing op.

Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, L.A.M.J. Pütz, A.M.T. Weersink en H.H. Tan, leden, bijgestaan door mr. P.H. Burger als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 april 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 april 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerster

en per gewone post aan:

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Gelderland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.