Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:124

Zaaknummer

R. 413/14.98

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Niet is komen vast te staan dat verweerder wist of had moeten weten dat de door hem verstrekte informatie onjuist was dan wel dat hij de rechter bewust essentiële informatie heeft onthouden. Verweerder heeft aangevoerd dat zijn cliënten stellen dat zij wel degelijk een dividendbesluit hebben genomen en dat uit de door klagers genoemde fax van de accountant niet blijkt dat het standpunt van zijn cliënten apert onjuist was. Met verweerder is de voorzitter van oordeel dat dit uit de genoemde fax van de accountant niet onomstotelijk blijkt. Immers verklaart deze daarin slechts dat hij geen “geen aanvullende AvA” heeft mogen ontvangen. Klagers hebben dit klachtonderdeel niet nader onderbouwd, zodat de juistheid hiervan – gelet op het vorenstaande – niet kan worden vastgesteld.

Inhoudsindicatie

Uit de stukken blijkt dat het hier om informatie gaat uit de periode dat de cliënten van verweerder nog aandeelhouder en bestuurder waren van P. BV. Nu de informatie ziet op besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders in de periode dat zij deze (mede) vormden, betreft dit informatie die reeds bij verweerders cliënten aanwezig was. Met het gebruik van deze informatie is verweerder binnen de grenzen gebleven van de vrijheid die hij heeft als advocaat van de wederpartij.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 30 april 2014 met kenmerk R 2014/42 edl, door de raad ontvangen op 1 mei 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Klager heeft een aantal bedrijven overgenomen op basis van een waardebepaling met prognoses van de voormalige eigenaren op basis van cijfers die een accountant heeft opgesteld en beoordeeld. Deze accountant heeft in het kader van deze overname onder andere een inbrengverklaring opgesteld.

1.2 Volgens klager zijn die cijfers achteraf geheel onjuist gebleken, terwijl er vervolgens ook met de informatie geknoeid is. Klager heeft met het oog daarop een van de oud-eigenaren in rechte betrokken. Bij die procedure is verweerder niet betrokken.

1.3 Op basis van nieuwe informatie heeft klager sub 1 naderhand een rechtsvordering tegen alle voormalige eigenaren gezamenlijk ingesteld. Ook heeft klager tegen hen aangifte gedaan van valsheid in geschrifte, oplichting en belastingfraude.

1.4 In oktober 2013 heeft klager in kort geding de oud-eigenaren een  voorschot gevorderd. In dit kort geding worden de wederpartijen van klager bijgestaan door verweerder.

1.5 Bij brief van 20 december 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder bij de deken.

 

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij:

a) de rechter in voormeld kort geding essentiële informatie heeft onthouden en de rechter onjuiste informatie heeft verstrekt, terwijl hij wist of had kunnen  weten dat die informatie onjuist was, meer in het bijzonder dat een voor de procedure relevant aandeelhoudersbesluit was geantedateerd, wat hem uit een fax van 22 oktober 2013 van de accountant onomstotelijk moet zijn gebleken;

b) stukken heeft ingebracht die hij van de voormalig huisaccountant heeft ontvangen, terwijl hij moest weten dat dit vertrouwelijke informatie betrof en dat hij actief benaderd betrokken is gewest bij het bewerken van deze accountant om diens geheimhoudingsplicht te schenden en van hem  vertrouwelijke informatie los te peuteren;

c) vertrouwelijke stukken van ex-werknemers heeft ingebracht, terwijl hij wist of kon wetend dat die stukken onrechtmatig waren verkregen;

d) ervoor had gekozen zich niet te stellen in het spoed appel tegen de beslissing in de voorlopige voorziening. Verweerder heeft later het verstek op het laatste moment gezuiverd.

 

3. BEOORDELING

3.1 De klacht is gericht tegen de advocaat van de wederpartij van klagers. Het Hof van Discipline hanteert als maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.2 Niet is komen vast te staan dat verweerder wist of had moeten weten dat de door hem verstrekte informatie onjuist was dan wel dat hij de rechter bewust essentiële informatie heeft onthouden. Verweerder heeft aangevoerd dat zijn cliënten stellen dat zij wel degelijk een dividendbesluit hebben genomen en dat uit de door klagers genoemde fax van de accountant niet blijkt dat het standpunt van zijn cliënten apert onjuist was. Met verweerder is de voorzitter van oordeel dat dit uit de genoemde fax van de accountant niet onomstotelijk blijkt. Immers verklaart deze daarin slechts dat hij geen “geen aanvullende AvA” heeft mogen ontvangen. Klagers hebben dit klachtonderdeel niet nader onderbouwd, zodat de juistheid hiervan – gelet op het vorenstaande – niet kan worden vastgesteld.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

3.3 Uit de stukken blijkt dat het hier om informatie gaat uit de periode dat de cliënten van verweerder nog aandeelhouder en bestuurder waren van P. BV. Nu de informatie ziet op besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders in de periode dat zij deze (mede) vormden, betreft dit informatie die reeds bij verweerders cliënten aanwezig was. Met het gebruik van deze informatie is verweerder binnen de grenzen gebleven van de vrijheid die hij heeft als advocaat van de wederpartij.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

3.4 Uit de stukken kan niet worden opgemaakt dat verweerder vertrouwelijke stukken van ex-werknemers heeft ingebracht, waarvan hij wist of kon weten dat deze onrechtmatig verkregen waren. Voor deze klacht bestaat onvoldoende grondslag.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

3.5 Uit het enkele feit dat verweerder op het laatste moment het verstek in de procedure heeft gezuiverd volgt niet dat hij misbruik van de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft gemaakt.

3.6 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met d als kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4. BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a tot en met d als kennelijk ongegrond af.

  

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 14 mei 2014.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 14 mei 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.