Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-02-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:23

Zaaknummer

OB 23 - 2014

Inhoudsindicatie

Het moge zo zijn dat klaagster achteraf niet meer kan vinden in een tussen partijen getroffen regeling, Hiervan valt advocaat geen verwijt te maken. Niet gebleken dat deze heeft verzuimd de consequenties van de regeling aan klaagster voor te houden. Evenmin gebleken dat het resultaat bij het voortprocederen veel gunstiger zou (kunnen) zijn geweest.

Inhoudsindicatie

Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 17 februari 2014

in de zaak OB 23-2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

A.

 

klaagster

 

tegen:

 

B.

 

verweerster

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant van 30 januari 2014 met kenmerk 48/13/175K , door de raad ontvangen op 31 januari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klaagster heeft zich in 2011 gewend tot verweerster met het verzoek haar bij te staan in een echtscheidingsprocedure.

1.2         Verweerster heeft in eerste instantie met de wederpartij gecorrespondeerd teneinde financiële informatie op tafel te krijgen. Tussen partijen heeft vervolgens een viergesprek plaatsgevonden. Partijen hebben tot slot via de advocaten onderhandeld over een te sluiten echtscheidingsconvenant. Uiteindelijk is er geen door partijen ondertekend echtscheidingsconvenant tot stand gekomen. Afwikkeling van de echtscheiding en (een gedeelte van) de boedelscheiding is na een procedure voor de rechtbank tot stand gekomen.

1.3         De rechtbank heeft bij beschikking d.d. 11 januari 2013 de echtscheiding tussen klaagster en haar ex-echtgenoot uitgesproken. De rechtbank heeft bij deze beschikking de wijze van verdeling van de tussen partijen bestaande huwelijksgoederengemeenschap gelast conform de door hen ter zitting bereikte overeenstemming.  

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerster de belangen van klaagster in de echtscheidingsprocedure niet goed heeft behartigd;

2.    verweerster een te hoog bedrag voor haar werkzaamheden bij klaagster in rekening heeft gebracht.

 

3.           VERWEER

3.1         Het is altijd goed om een viergesprek aan te gaan. Het is daarbij de bedoeling geweest om de gevolgen van de echtscheiding in onderling overleg te regelen. Daarom is veel tijd gestoken in het opstellen en nader uitwerken van het concept echtscheidingsconvenant. Dat uiteindelijk geen overeenstemming is bereikt, betekent niet dat verweerster de aan haar pogingen bestede tijd niet in rekening mag brengen.

3.2         Klaagster heeft nooit bezwaar gemaakt tegen de declaraties; ter zake is een betalingsregeling overeengekomen.

3.3         Omdat klaagster een standaard pensioenverevening wenste in plaats van conversie, is het aan de rechtbank overgelaten om hierover een beslissing te nemen. Verweerster heeft zich enkel uitgelaten over de ontvankelijkheid van de wederpartij in zijn verzoek tot conversie. Dit betekent niet dat zij daarmee te kennen gaf dat klaagster het eens was met het verzoek van de man. De rechtbank heeft niet voor de standaard pensioenverevening gekozen, maar voor een afwijkende verevening. Als klaagster het hiermee niet eens was had zij hoger beroep dienen in te stellen. Zij heeft dit niet gedaan.

3.4         Klaagster is bij de onderhandelingen ter zitting steeds aanwezig geweest. Klaagster is altijd op de hoogte geweest van hetgeen is afgesproken. De schikking is getroffen om verder procederen te voorkomen. Verweerster heeft klaagster de risico’s van voortprocederen steeds uitgelegd. Er is uiteindelijk voor gekozen om de zaak bij de rechtbank te schikken.

3.5         Verweerster heeft de belangen van klaagster naar beste kunnen behartigd en meegeholpen om de zaak te schikken juist om een nog grotere financiële tegenslag (wanneer doorgeprocedeerd was en de rechtbank in het nadeel van klaagster zou hebben beslist) te voorkomen.

 

4.           BEOORDELING

4.1         De voorzitter stelt voorop dat een advocaat zich dient in te spannen om een voor haar cliënte zo gunstig mogelijk resultaat te bereiken. De advocaat kan echter niet garanderen dat een afspraak (convenant) tussen partijen of een rechterlijke beslissing geheel conform de wens van haar cliënte zal uitvallen. Klaagster heeft ook niet gesteld dat verweerster dit zou hebben gegarandeerd.

4.2         Uit de aan de raad overgelegde stukken en de daarop gebaseerde stellingen van klaagster is niet gebleken dat verweerster bij de behartiging van de belangen van klaagster zou zijn tekortgeschoten, en dat zulks de oorzaak van het niet tot stand komen van een convenant of van de (door klaagster achteraf als nadelig ervaren) beslissing van de rechtbank zou zijn geweest. Verweerster heeft, kennelijk met instemming van klaagster, veelvuldig gecorrespondeerd teneinde de benodigde informatie te verkrijgen en teneinde een convenant tot stand te brengen. Dat de wederpartij daarbij niet heeft gereageerd zoals klaagster wenste, kan verweerster niet worden verweten. Kennelijk heeft ook het viergesprek met instemming – al was die misschien niet van harte – van klaagster plaatsgevonden. Zij is daar immers bij aanwezig geweest. Dat dit alles uiteindelijk niet tot ondertekening van een convenant heeft geleid, valt verweerster tuchtrechtelijk evenmin aan te rekenen. Niet is immers gebleken dat verweerster in haar correspondentie en in de onderhandelingen ondeskundig heeft geopereerd. Evenmin is gebleken dat verweerster tijdens de procedure bij de rechtbank tekort is geschoten in de behartiging van de belangen van klaagster. Verweerster heeft de stellingen van klaagster naar voren gebracht. Uiteindelijk hebben partijen tijdens (een schorsing van) de zitting bij de rechtbank een schikking getroffen, die dus de instemming van klaagster had. Niet is gebleken dat het resultaat voor klaagster bij voortprocederen (veel) gunstiger zou (kunnen) zijn geweest, of dat verweerster zou hebben verzuimd aan klaagster de consequenties van dit alternatief voor te houden. Het moge zo zijn dat klaagster zich achteraf bezien niet kan vinden in de tussen partijen getroffen regeling, maar ook hiervan valt verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Indien klaagster zich niet kon vinden in de uitspraak van de rechtbank had op haar weg gelegen daartegen hoger beroep in te stellen, althans verweerster of een andere advocaat te vragen dat te doen. Nu, samengevat, door klaagster niet aannemelijk is gemaakt dat verweerster heeft gehandeld of nagelaten in strijd met de zorg die zij voor klaagster behoorde te betrachten, zal de voorzitter dit onderdeel van de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.

4.3         Het tweede onderdeel van de klacht heeft betrekking op de hoogte van de declaraties van verweerster. De tuchtrechter heeft niet de bevoegdheid declaratiegeschillen te beslechten, doch waakt slechts tegen excessief declareren. Dat hiervan sprake was, is niet gesteld noch gebleken. Het door klaagster gewenste verband tussen het resultaat van de zaak en de hoogte van de declaratie ontbreekt. De advocaat neemt – gelijk hiervoor onder 4.1 overwogen - geen resultaatsverbintenis maar een inspanningsverbintenis op zich en - gelijk hiervoor onder 4.2 overwogen - niet is gebleken dat verweerster in de nakoming d áá rvan zou zijn tekortgeschoten. De voorzitter zal ook het tweede onderdeel van de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

BESLISSING

 

De voorzitter

 

wijst de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, op 17  februari 2014.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 februari 2014

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.        Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.