Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:181

Zaaknummer

R. 4365/13.272

Inhoudsindicatie

Klacht client.

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft niets ondernomen naar aanleiding van de beschikking van de Rechtbank ’s Gravenhage. Bij gebreke van betwisting van de klachtonderdelen door verweerder alsmede gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de raad de gegrondheid van de klachtonderdelen vast.

Inhoudsindicatie

Maatregel: een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken passend en geboden.

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 3 juli 2013 aan de Raad van Discipline met kenmerk K250 2013 bm/sh, door de raad ontvangen op 4 juli 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 7 april 2014 van de raad in aanwezigheid van klager. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 In 2011 heeft mr. W. klager doorverwezen naar verweerder in verband met een procedure tot vaststelling van de kinderbijdrage.

2.3 Bij beschikking van 20 september 2011 is het verzoek van de voormalige echtgenote van klager toegewezen. Uit de beoordeling volgt dat blijkens de verklaring van de griffier niet tijdig een verweerschrift is ontvangen.

2.4 Op 6 augustus 2012 heeft mr. W. verweerder bij faxbrief bevestigd dat zij telefonisch contact hebben gehad, waarbij verweerder aan mr. W. heeft medegedeeld dat het verweerschrift was ingediend, maar dat de Rechtbank een beschikking heeft afgegeven zonder acht te slaan op dit verweerschrift. Verweerder heeft voorts gesteld een klacht te hebben ingediend bij de Rechtbank en om een schadevergoeding te hebben gevraagd.

2.5 Verweerder heeft geen hoger beroep tegen de beschikking ingesteld en evenmin een verzoek om verlaging van alimentatie.

2.6 Mr. W. heeft aan verweerder de zorgen van klager over het verloop van de procedure kenbaar gemaakt en gevraagd deze weg te nemen. Voorts heeft mr. W. verweerder om nadere stukken gevraagd.

2.7 Bij faxbrief van 19 augustus 2012 heeft mr. W. een herinneringsfax aan verweerder gestuurd.

2.8 Bij brief van 12 oktober 2012 heeft mr. W. de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad op de hoogte gesteld van het uitblijven van een reactie van verweerder.

2.9 Bij brief van 12 maart 2013 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a. de belangen van klager niet naar behoren heeft behartigd, meer in het bijzonder door klager geen bewijsstuk te overhandigen van de klacht die verweerder stelt te hebben ingediend bij de rechtbank, over het door de rechtbank niet in behandeling nemen van het ingediende verweerschrift. Evenmin heeft klager van verweerder de toegezegde definitieve reactie van de wederpartij mogen ontvangen op een voorstel. Verweerder heeft dit medio april 2012 aan klager toegezegd

b. niet dan wel slecht bereikbaar voor hem was en dat hij niet reageert op verzoeken van klager.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft geen verweer gevoerd.

 

5 BEOORDELING

5.1 Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting is de raad van oordeel dat aannemelijk is dat verweerder niets heeft ondernomen naar aanleiding van de beschikking van 20 september 2011 van de Rechtbank ’s Gravenhage. Bij gebreke van betwisting van de klachtonderdelen door verweerder alsmede gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de raad de gegrondheid van de klachtonderdelen vast. De klacht is derhalve gegrond.

 

6 MAATREGEL

Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding en in ogenschouw nemend het feit dat verweerder geen verweer heeft gevoerd en niet is verschenen ter zitting, acht de raad de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken passend en geboden.

 

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

-  verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel van onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken op.

 

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, mrs. M. Aukema, L.P.M. Eenens, P.S. Kamminga, A.J.N. van Stigt, (plaatsvervangend)leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 juni 2014.

 

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 juni 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl