Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-04-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2014:101
Zaaknummer
L 340 - 2013
Inhoudsindicatie
Het staat een advocaat vrij te beoordelen of het al dan niet zinvol is geluidsopnames samen met zijn cliënt te beluisteren. Gelet op de lange duur van de geluidsopnames, en de omstandigheid dat de advocaat de geluidopnames al beluisterd had, acht de raad het begrijpelijk dat het bij de advocaat op praktische bezwaren stuitte om de geluidsopnames nogmaals samen met de cliënt te beluisteren.
Klacht ongegrondUitspraak
Beslissing van 14 april 2014
in de zaak L 340-2013
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 2 december 2013 op de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerster
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 7 november 2013 met kenmerk DOK 290, door de raad ontvangen op 8 november 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 2 december 2013 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 3 december 2013 is verzonden aan klaagster.
1.3 Bij brief van 10 december 2013, met bijlagen, door de raad ontvangen op13 december 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 februari 2014 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klaagster d.d. 10 december 2013, met bijlagen, door de raad ontvangen op 13 december 2013;
- de brief van klaagster dd. 19 december 2013, door de raad ontvangen op 24 december 2013;
- de brief van klaagster dd. 13 januari 2014, met bijlage, door de raad ontvangen op 16 januari 2014;
- de brief van klaagster dd. 22 januari 2014, met bijlagen, door de raad ontvangen op 23 januari 2014;
- de brief van klaagster dd. 10 februari 2014, door de raad ontvangen op 17 februari 2014.
2 FEITEN en klacht
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat;
de voorzitter in haar beslissing niet van de juiste klacht is uitgegaan. De klacht houdt in dat verweerster klaagster niet in de gelegenheid heeft gesteld om samen met verweerster de geluidsopnamen van de politieverhoren van klaagster te beluisteren.
4 BEOORDELING VAN HET VERZET
4.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
4.2 Klaagster heeft in verzet aangevoerd dat de voorzitter van een onjuiste klachtomschrijving is uitgegaan. De klacht van klaagster houdt niet in dat verweerster haar niet in de gelegenheid heeft gesteld de geluidsopnames van de politieverhoren van klaagster te beluisteren, maar dat verweerster haar niet in de gelegenheid heeft gesteld deze samen met verweerster te beluisteren.
4.3 De raad stelt op grond van de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht vast dat de voorzitter bij de beoordeling van de klacht is uitgegaan van een niet volledige klachtomschrijving. Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter zal gelet daarop gegrond worden verklaard.
5 BEOORDELING VAN DE KLACHT
5.1 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter gegrond is dient de klacht door de raad te worden beoordeeld. De klacht houdt in dat verweerster klaagster niet in de gelegenheid heeft gesteld om samen met verweerster de geluidsopnamen van de politieverhoren van klaagster te beluisteren.
5.2 Een advocaat heeft bij de behandeling van een zaak de leiding en dient vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt.
5.3 Verweerster had de geluidsopnames van de politieverhoren zelf al beluisterd. Het stond verweerster vrij te beoordelen of het al dan niet zinvol was de geluidsopnames nogmaals samen met klaagster te beluisteren. Gelet op de lange duur van de geluidsopnames, acht de raad het begrijpelijk dat het bij verweerster op praktische bezwaren stuitte om de geluidsopnames nogmaals met klaagster te beluisteren. Klaagster is in de gelegenheid gesteld de geluidsopnames te beluisteren en heeft de mogelijkheid gekregen de passages aan te duiden die zij van belang achtte om ter zitting te doen horen. Niet gebleken is dat verweerster de belangen van klaagster onvoldoende heeft behartigd door niet in te gaan op het verzoek om de banden samen met klaagster te beluisteren. Dit geldt temeer nu verweerster de geluidopnames reeds zelf had beluisterd.
5.4 De raad zal de klacht op grond van het bovenstaande ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet gegrond
verklaart de klacht ongegrond
Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans en A.L.W.G. Houtakkers, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 april 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 15 april 2014
per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerster
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
en voor zover de klacht ongegrond dan wel niet-ontvankelijk is verklaard tevens door:
- klaagster
- de deken van de orde van advocaten te Limburg
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl