Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-07-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:257

Zaaknummer

68/13

Inhoudsindicatie

Als een advocaat op grond van bezwaren van de tegenpartij van zijn cliënt i.v.m. conflicterend belang, toezegt zich aan de zaak te onttrekken, dient hij zulks onverwijld te doen en aan de rechter bij wie een procedure aanhangig is, te melden. Verzet tegen voorzittersbeslissing is op dit punt gegrond en ook de klacht is gegrond. T.a.v. het bezwaar dat de advocaat op andere naam toch nog steeds rechtsbijstand verleent, is het oordeel van de vorozitter dat zulks niet is komen vast te staan, juist. Op dit punt is het verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 4 juli 2014

in de zaak 68/13

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 15 juli 2013 op de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

gemachtigde: mr. [    ]

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 19 juni 2013 met kenmerk 2013 KNN 025, door de raad ontvangen op 20 juni 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 15 juli 2013 heeft de  voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 17 juli 2013 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 30 juli 2013 door de raad ontvangen op 31 juli 2013, is j namens klager door zijn gemachtigde mr.  H. verzet  ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van maandag 19 mei 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. De gemachtigde van klager heeft laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klager d.d. 30 juli 2013.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

 

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in Gedragsregel 7 lid 1 en lid 4 door tegen klager, een voormalige cliënt, op te treden. Bovendien heeft verweerder, nadat hij zich uiteindelijk aan de zaak had onttrokken, de rechtsbijstand niet beëindigd maar zijn werkzaamheden voortgezet onder de naam van de besloten vennootschap J. B.V.

3.2    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld dat:

-    verweerder zich tijdig, d.w.z. toen klager bezwaar maakte tegen het optreden van verweerder in die zaak, aan de zaak heeft onttrokken;

-    terwijl niet gebleken is dat verweerder over vertrouwelijke informatie betreffende de onderneming van klager beschikte;

-    verweerder op 9 maart 2012 aan de gemachtigde van klager zou hebben laten weten dat hij zich aan de zaak zou onttrekken. Verweerder heeft echter nimmer aan de rechtbank laten weten dat hij zich aan de zaak had onttrokken.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder verwijst naar hetgeen in de voorzittersbeslissing als zijn verweer is opgenomen. Zijn standpunt is daarin juist verwoord. Ook verwijst verweerder naar de overige stukken zoals de brieven aan de deken. Verweerder is van mening dat, toen klager bezwaar maakte tegen het optreden van verweerder, hij zijn werkzaamheden onmiddellijk heeft gestaakt. Met de procedure heeft hij verder geen bemoeienis gehad. Verweerder heeft geen langdurige relatie met klager gehad. Er is contact geweest met klager naar aanleiding van problemen die klager met zijn zoon had. Klager was geen cliënt van verweerder maar van het kantoor van verweerder.

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad overweegt dat is komen vast te staan dat verweerder op 9 maart 2012 aan de gemachtigde van klager heeft laten weten dat hij zich aan de zaak zou onttrekken. Hij heeft dat echter niet onmiddellijk gedaan doch daarmee gewacht tot 19 maart 2012. Eerst bij brief van 19 maart 2012 laat hij de rechtbank weten dat hij zich aan de zaak onttrekt. Derhalve is niet juist dat hij zich onmiddellijk nadat (de gemachtigde van) klager bezwaar had gemaakt tegen zijn optreden in de procedure voor ene B. zich aan de zaak heeft onttrokken. Klager vergist zich kennelijk als hij stelt dat verweerder de rechtbank nimmer heeft bericht. Bovendien overweegt de raad dat aangenomen moet worden dat verweerder, gelet op de langdurige relatie tussen klager en het kantoor van verweerder, ook over vertrouwelijke informatie van de onderneming van klager beschikte. Daarbij is niet van belang of verweerder zelf optrad voor klager dan wel een van zijn kantoorgenoten. Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ten aanzien van  klachtonderdeel a is gegrond en het in dit klachtonderdeel gestelde oordeelt de raad gegrond.

5.2    Ten aanzien van hetgeen de voorzitter in overweging 4.2 heeft overwogen komt de raad tot het oordeel dat dit oordeel juist is. Terecht heeft de voorzitter overwogen dat niet is komen vast te staan dat verweerder achter de besloten vennootschap J.B.V. zat en als zodanig na 9 maart 2012 nog werkzaamheden heeft verricht in de zaak tegen klager. Het verzet tegen dit deel van de beslissing van de voorzitter is ongegrond.

 

6    MAATREGEL

6.1    Bij zijn beslissing houdt de raad rekening met het feit dat het van groot belang is dat een cliënt moet kunnen rekenen op vertrouwelijkheid en geheimhouding. Een cliënt moet er zondermeer vanuit kunnen gaan dat alles wat hij met zijn advocaat bespreekt vertrouwelijk wordt behandeld. De raad rekent het verweerder in hoge mate aan dat hij daarop inbreuk heeft gemaakt en komt tot onderstaande maatregel.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    oordeelt het verzet tegen de beslissing op klachtonderdeel a gegrond en oordeelt dit klachtonderdeel eveneens gegrond;

-    oordeelt het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ten aanzien van klachtonderdeel b ongegrond;

-    ten aanzien van het gegrond geoordeelde klachtonderdeel a legt de raad verweerder een berisping op.

 

Aldus gewezen door mr. M.M. Lorist, voorzitter, mrs. F. Klemann, L.J. van der Veen, G.J. van der Veer, A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2014.

 

griffier                                                                       voorzitter                            

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 juli 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan ten aanzien van klachtonderdeel a  hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing, ten aanzien van klachtonderdeel b geen hoger beroep worden ingesteld.  

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

 

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl