Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-09-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:295
Zaaknummer
164/12
Inhoudsindicatie
Het is een advocaat toegestaan om -mits aan de vereisten daarvoor is voldaan- om beslag te leggen op de rekeningen(zowel zakelijke als privé) van een collega-advocaat. Ook moet vooraf overleg zijn gevoerd met de deken. De klacht is ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 19 september 2014
in de zaak 164/12
naar aanleiding van de klacht van:
mr. [ ]
klager
gemachtigde: mr. [ ]
tegen:
mr. [ ]
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 10 oktober 2012 met kenmerk 011/012 KG023, door de raad ontvangen op 11 oktober 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Groningen de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 30 juni 2014 in aanwezigheid van klager en diens gemachtigde mr. Y. en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier;
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Van 12 december 2009 tot eind september 2011 heeft klager rechtsbijstand verleend aan de besloten vennootschap S. BV. In dat kader had klager diverse dossiers van S. B.V. onder zich. Verweerster, advocaat te G., heeft eind september 2011 alle bij klager in behandeling zijnde zaken van S. BV. overgenomen.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) verweerster op haar briefpapier niet het vestigingsadres van haar kantoor heeft vermeld maar slechts een 06-nummer en een e-mailadres. Verweerster luistert slechts twee maal per dag haar voicemail af en haar briefpapier is in strijd met de voor advocaten geldende regelgeving.
b) verweerster geheel ten onrechte beslag heeft gelegd op alle bankrekeningen van de besloten vennootschap van klager en van klager privé. Dit was onterecht omdat het op de derdenrekening van klager resterende bedrag (de voormalige cliënte van klager, S. BV, had op enig moment € 100.000,00, € 50.000,00 en € 88.000,00 overgemaakt op de derdenrekening van klager) bedoeld was als voorschot voor de werkzaamheden van klager. Verweerster wilde niet luisteren naar het standpunt van de deken, inhoudende dat het geen derdengelden betrof, maar voorschotten.
c) verweerster er dubieuze praktijken op na houdt. Door toedoen van verweerster hebben gelden van S. BV. een rondje door Nederland gemaakt en zijn uiteindelijk terecht gekomen op de derdenrekening van verweerster vanwaar de gelden weer zijn uitgekeerd aan S. BV. Laatstgenoemde vennootschap werd verdacht van witwassen en fraude.
d) er in elk geval door toedoen van verweerster ruim € 60.000,00 teveel is overgemaakt op de rekening van verweerster dan wel haar Stichting Derdengelden.
e) verweerster erop uit is zoveel mogelijk geld naar zich toe te halen. De wijze van beslaglegging op alle kantoorrekeningen van klager is klachtwaardig. Op het moment dat verweerster overging tot beslaglegging was zij tezamen met klager nog in gesprek met de deken te A. en waren er in dat kader harde schriftelijke afspraken gemaakt. Er was geen enkele aanleiding voor verweerster om te veronderstellen dat de gelden die aan haar dan wel haar cliënte toekwamen, zouden worden overgeboekt. Door beslag te leggen heeft verweerster bewust getracht schade aan te richten aan verweerder en zijn praktijk en daarmee een spoedig schikkingsmoment proberen af te dwingen. De wijze van beslaglegging was gevaarlijk voor de voortzetting van het kantoor van verweerder en voor de rechtzoekenden.
f) verweerster op betalingen blijft aandringen. Zij heeft van klager niet willen aannemen dat de door klager gedane opgave van derdengelden alle gelden betrof.
4 VERWEER
Ad klachtonderdeel a)
4.1 Verweersters kantoor voldoet aan de eisen van de voor advocaten geldende regelgeving. De verwijten zijn dan ook niet terecht, behalve ten aanzien het vestigingsadres; dat blijkt inderdaad niet uit het handelsregister. Verweerster heeft dat inmiddels gecorrigeerd. Klager is hierdoor echter niet in zijn (eigen) belang getroffen.
Ad klachtonderdeel b)
4.2 Verweerster ziet in het hier gestelde geen klacht.
Ad klachtonderdeel c)
4.3 Verweerster leest hierin een impliciete beschuldiging van witwassen van geld. Zij vindt dit kwalijk. Klager heeft diverse malen aangegeven dat hij over de ontvangst van de desbetreffende gelden overleg heeft gehad met de deken en melding heeft gedaan. Verweerster had dan ook geen aanleiding te twijfelen aan de herkomst van de gelden.
Ad klachtonderdeel d)
4.4 Ook hierin leest verweerster geen zelfstandige klacht.
Ad klachtonderdeel e)
4.5 Verweerster begrijpt dat klager van mening is dat verweerster niet heeft gehandeld zoals een goed advocaat betaamt door beslag te leggen op alle bankrekeningen van het kantoor van klager. Klager verzuimt deze stelling te onderbouwen. De cliënte van verweerster maakte zich grote zorgen over de gelden die zij op de derdenrekening van klager had overgemaakt nu deze niet meer op die rekening aanwezig bleken. Nu onduidelijk was wat de inkomsten van de vennootschap van verweerder waren en haar cliënte facturen ontving en betaalde aan de vennootschap was hierin een reden gelegen om beslag te leggen op de bankrekening van de eenmanszaak en de vennootschap. Er was aanleiding om conservatoir beslag te leggen op alle bankrekeningen van de vennootschap.
Ad klachtonderdeel f)
4.6 Ook hierin leest verweerster geen zelfstandige klacht.
5 BEOORDELING
Ad klachtonderdeel a)
5.1 De inrichting van het kantoor van verweerster en de gegevens op haar briefpapier zijn geen kwesties waar klager een eigen belang bij heeft. In ieder geval is niet komen vast te staan dat klager is benadeeld, doordat hij verweerster niet heeft kunnen bereiken. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
Ad klachtonderdeel b en e)
5.2 Deze beide klachtonderdelen hebben betrekking op het door verweerster gelegde beslag op de bankrekeningen van het kantoor van klager en klager privé. De raad ziet hierin geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Verweerster heeft tevoren advies aan de deken gevraagd en, overeenkomstig de voor advocaten geldende regels beslag gelegd. Niet valt in te zien waarom verweerster ten behoeve van haar cliënte geen gebruik mocht maken van het middel van conservatoir beslag, zoals de wet dat kent, en binnen de door de wet gestelde grenzen. Van overschrijding van deze grenzen is geen sprake geweest. Zij heeft overleg gevoerd met de deken en verlof gekregen van de voorzieningenrechter voor het gelegde beslag. Voorts is niet gebleken dat er geen redelijke grond was voor het gelegde beslag. Deze klachtonderdelen zijn dan ook ongegrond.
Ad klachtonderdeel c)
5.3 De raad ziet hierin geen zelfstandig klachtonderdeel. De enkele constatering dat de gelden van S. B.V. ‘een rondje door Nederland hebben gemaakt’ en uiteindelijk terecht zijn gekomen op de derdenrekening van verweerster, is een constatering die klager doet maar daarin leest de raad geen klacht.
Ad klachtonderdeel d)
5.4 Ter zitting heeft klager dit klachtonderdeel ingetrokken zodat dat geen verdere behandeling behoeft.
Ad klachtonderdeel f)
5.5. Ook dit is, naar het oordeel van de raad, geen zelfstandige klacht. Voor zover er een klacht in moet worden gelezen, is die niet, althans onvoldoende, onderbouwd.
BESLISSING
De raad van discipline:
oordeelt de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.M. Lorist, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, J.A. Holsbrink, W.H. Kesler, N.H.M. Poort, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 september 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801 LT Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl