Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-10-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:247

Zaaknummer

L 195 - 2014

Inhoudsindicatie

Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door ondanks verzoeken en toezeggingen na te laten om afspraken uit kantoorbezoeken na te komen en te weigeren om financiële informatie ter zake de jaren 2013 en 2014 aan te leveren. Gelet op tuchtrechtelijk verleden en ontbreken van perspectief op verbetering is schrapping geboden.

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar gegrond; schrapping

Uitspraak

Beslissing van 13 oktober 2014

     in de zaak L195-2014

naar aanleiding van het bezwaar van:

 

 

deken

 

 

tegen:

      

verweerder

 

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 7 juli 2014 met kenmerk DOK 14-100 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg zijn bezwaar tegen verweerder ter kennis van de raad gebracht.

 

1.2      De griffier van de raad heeft verweerder en de deken bij brief van 14 juli 2014 opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het bezwaar van de deken op 1 september 2014 te 15.00 uur, waarbij verweerder in de gelegenheid werd gesteld tot uiterlijk 14 dagen voor de zitting schriftelijk te reageren op het bezwaar van de deken. Bij brief d.d. 15  juli 2014 heeft de griffier de deken en verweerder bericht dat het tijdstip van de mondelinge behandeling was gewijzigd naar 1 september 2014 te 13.30 uur.

 

1.3      Het bezwaar van de deken is aldus behandeld ter zitting van de raad van 1 september 2014te 13.30 uur. De deken is verschenen. Verweerder is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.4      Verweerder is eerst om 15.00 uur, derhalve nadat de mondelinge behandeling reeds was gesloten, in het gerechtsgebouw verschenen. De zittings griffier heeft daags na de zitting telefonisch contact opgenomen met verweerder. Verweerder heeft aanhaar medegedeeld dat hij niet op de hoogte was van het gewijzigde aanvangstijdstip. Verweerder heeft voorts aangegeven per omgaande per telefax zijn visie onder de aandacht van de raad te zullen brengen. De raad heeft evenwel geen bericht van verweerder ontvangen.

 

1.5      De raad heeft kennis genomen van:

 

-       De brief van de deken d.d. 7 juli 2014 met bijlagen.

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Inzake het door de deken jegens verweerder ingediende dekenbezwaar met kenmerk L364-2013 heeft op 13 januari 2014 de mondelinge behandeling van de raad plaatsgevonden. Bij beslissing d.d. 17 maart 2014 is het dekenbezwaar in alle onderdelen gegrond verklaard en is aan verweerder een berisping opgelegd.

 

2.2      Tijdens de mondelinge behandeling op 13 januari 2014 heeft verweerder een aantal toezeggingen gedaan in het kader van het op orde brengen van zijn praktijkvoering.

 

2.3      Omdat deze toezeggingen niet werden nagekomen heeft deken op 11 februari 2014 een nieuwe dekenbezwaar ingediend, welk dekenbezwaar bij brief d.d. 12 maart 2014 werd aangevuld. De behandeling van dit dekenbezwaar heeft plaatsgevonden op 22 april 2014.

 

2.4      Bij beslissing d.d. 30 juni 2014 met kenmerk L31-2014 is het dekenbezwaar in alle onderdelen gegrond verklaard en is aan verweerder een voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken opgelegd.

 

2.5      Naar aanleiding van de mondelinge behandeling op 22 april 2014 heeft verweerder wederom een aantal afspraken gemaakt met de deken. Verweerder heeft aan de deken toegezegd de met de in verband met de huurachterstand met de verhuurder getroffen regeling aan de deken toe te zenden. Daarnaast heeft verweerder aan de deken toegezegd de kwartaalcijfers over het derde en vierde kwartaal van 2013 en over het eerste kwartaal van 2014 aan de deken toe te zenden.

 

2.6      Bij e-mailbericht d.d. 24 april 2014 heeft de adjunct-secretaris van het Bureau van de Orde verweerder verzocht de kwartaalcijfers over het derde en vierde kwartaal van 2013 en over het eerste kwartaal van 2014 binnen vijf dagen aan te leveren. Omdat de kwartaalcijfers echter niet binnen de gestelde termijn waren aangeleverd, heeft de adjunct-secretaris van het Bureau van de Orde verweerder bij e-mailbericht d.d. 6 mei 2014 verzocht om de cijfers alsnog binnen vijf dagen aan te leveren. Omdat verzending van de stukken wederom uitbleef heeft de adjunct-secretaris op 16 mei 2014 telefonisch contact opgenomen met verweerder, die heeft toegezegd dat de stukken op 19 mei 2014 in het bezit van het Bureau zouden zijn. Omdat ook deze toezegging niet werd nagekomen, heeft de adjunct-secretaris bij e-mailbericht d.d. 22 mei 2014 verweerder wederom om toezending van de kwartaalcijfers verzocht. Verweerder heeft echter niet aan dit verzoek voldaan.

 

                    

3          BEZWAAR

 

3.1     Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordathij:

                        ondanks verzoeken en toezeggingen nalaat om afspraken uit kantoorbezoeken na te komen en tevens weigert om financiële informatie ter zake de jaren 2013 en 2014 aan te leveren.

 

4          VERWEER

 

4.1     Verweerder is in de gelegenheid gesteld tot uiterlijk 14 dagen voor de zitting schriftelijk te reageren op het bezwaar van de deken. Verweerder heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Verweerder is evenmin ter zitting verschenen. Verweerder heeft daags na de zitting telefonisch bij de griffier aangegeven per omgaande per telefax zijn visie onder de aandacht van de raad te zullen brengen. De raad heeft evenwel geen bericht van verweerder ontvangen. Van verweerder is kortom geen verweer bekend.

 

 

 

 

 

 

 

5          BEOORDELING

 

5.1      De raad is van oordeel dat de deken aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder herhaaldelijk met de deken gemaakte afspraken niet is nagekomen, hetgeen ook niet door verweerder is weersproken. Op basis van de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht staat vast dat verweerder ondanks verzoeken en toezeggingen heeft nagelaten om afspraken uit kantoorbezoeken na te komen en tevens heeft geweigerd om financiële informatie ter zake de jaren 2013 en 2014 aan te leveren.

 

5.2       Een advocaat dient een deken desgevraagd te informeren en ter zake met de deken gemaakte afspraken na te komen. Door met de deken gemaakte afspraken herhaaldelijk niet na te komen enondanks herhaalde verzoeken na te laten de deken de gevraagde financiële informatie te verstrekken, heeft verweerder de deken belemmerd in diens toezichthoudende taak, hetgeen verweerder tuchtrechtelijk zwaar valt aan te rekenen. De raad zal het bezwaar derhalve gegrond verklaren.

 

 

6          MAATREGEL

 

6.1      In de Advocatenwet is aan de raden van toezicht en daarmede aan de deken onder meer opgedragen toezicht te houden op een behoorlijke uitoefening van de praktijk alsmede op een behoorlijke financiële praktijkvoering. De deken heeft verweerder in dat kader onder meer verzocht hem nader te informeren over de door verweerder getroffen maatregelen ter verbetering van die financiële situatie.

 

6.2      Verweerder heeft herhaaldelijk nagelaten de deken nader te informeren en – nota bene ter zitting van de raad - gemaakte afspraken daaromtrent na te komen. Aldus belemmerde verweerder de deken in diens hiervoor omschreven taakuitoefening. Het belemmeren van de deken in diens toezichthoudende taak valt een advocaat tuchtrechtelijk zwaar aan te rekenen.

 

6.3      Het onderhavige bezwaar staat voorts niet op zichzelf. Bij beslissing van de raad d.d. 17 maart 2014 (met kenmerk L364-2013) is wegens soortgelijke tuchtrechtelijke verwijten van de deken aan verweerder een berisping opgelegd. Bij beslissing van de raad van 30 juni 2014 (met kenmerk L31-2014) is vervolgens, wederom wegens soortgelijke tuchtrechtelijke verwijten van de deken,een voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken aan verweerder opgelegd. Verweerder volhardt echterin zijn onbetamelijk handelen in relatie tot de deken. In de klachtzaak met kenmerk L195-2014, waarin vandaag eveneens uitspraak wordt gedaan, is voorts een tweetal klachten van een voormalig cliënt van verweerder gegrond verklaard. Deze klachten zien op het verzuim van verweerder om een memorie van grieven in te dienen  en het uitblijven van een reactie van de zijde van verweerder op een klachtbrief van zijn voormalige cliënt. Een en ander vertoont het beeld van een advocaat die zich niets gelegen laat liggen aan met de Deken gemaakte afspraken en gedane toezeggingen.

 

6.4      Uit de door de deken verschafte inlichtingen is bovendien gebleken dat de financiële stabiliteit van het kantoor van verweerdernog altijd onzeker is, nu er onder meer sprake is van een aanzienlijke huurachterstand. Verweerder heeft de deken en de raad geen inzicht gegeven in de maatregelen die hij heeft genomen teneinde de financiële positie van zijn kantoor te verbeteren. Dientengevolge bestaat het risico dat de belangen van huidige en toekomstige cliënten gevaar lopen.

 

6.5      Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om voorafgaand aan de mondelinge behandeling van het dekenbezwaar schriftelijk op het dekenbezwaar te reageren en is evenmin ter zitting verschenen. Aldus heeft verweerder geen enkele verklaring gegeven voor zijn onbetamelijk handelen.

 

6.6      De grote ernst van de aan verweerder te maken tuchtrechtelijke verwijten en het tuchtrechtelijk verleden van verweerder in aanmerking genomen, vormt de uitoefening van de praktijk door verweerder een zodanig aanzienlijk risico voor de behartiging van de belangen van huidige en toekomstige cliënten van verweerder, dat het vertrouwen in de advocatuur ernstig zou worden ondermijnd indien verweerder zijn praktijk zou mogen voortzetten. De ernst en omvang van de aan verweerder verweten gedragingen en het ontbreken van enig perspectief op verbetering brengen naar het oordeel van de raad met zich dat verweerder geschrapt dient te worden van het tableau met openbaarmaking van die beslissing op de in het arrondissement gebruikelijke wijz e.

 

              BESLISSING

De raad van discipline:

-       verklaart het dekenbezwaar gegrond;

-       legt aan verweerder op de maatregel van schrapping van het tableau, ingaande op de tweede dag na het  onherroepelijk worden van deze beslissing;

-       beveelt dat het enkele feit van deze schrapping van verweerder van het tableau  door de deken openbaar zal worden gemaakt op de in zijn arrondissement gebruikelijke wijze zodra deze onherroepelijk is geworden.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, Th. Kremers, A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. T.H.G.

van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 oktober 2014.

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 14 oktober 2014      

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-         verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-              verweerder

-              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

 

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl