Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-11-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:285

Zaaknummer

OB 193 - 2014

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Nu de financiële stabiliteit van het kantoor van verweerster is komen te ontbreken en zij evenmin de raad heeft geïnformeerd over maatregelen om deze financiële positie te verbeteren bestaat een groot risico dat de belangen van cliënten gevaar lopen en handelt verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dat verweerster inmiddels zelf de Nederlandse Orde van Advocaten heeft verzocht om haar te schrappen van het tableau maakt dit niet anders, nu onduidelijk is of zij hetzelfde in België heeft verzocht en zij zich voorts in Nederland weer zou kunnen laten inschrijven.

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar gegrond; schrapping van het tableau

Uitspraak

Beslissing 17 november 2014

in de zaak OB 193-2014

 

naar aanleiding van het bezwaar van:

 

                     

                                        de deken

                                       

 

                      tegen:

 

 

                                

                      verweerster

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 30 juni 2014, door de raad ontvangen op 18 juni 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant het bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 6 oktober 2014 in aanwezigheid van  de deken . Verweerster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     het bezwaarschrift van de deken d.d. 30 juni 2014;

-     een e-mail van verweerster d.d. 27 juni 2014.

 

 

2          FEITEN

2.1      Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de navolgende vaststaande feiten uitgegaan:

 

2.2       Bij brief van 7 april 2014 heeft de stafhouder van de Orde van Advocaten te T., waar verweerster op die datum kantoor hield, de deken er van in kennis gesteld dat aan de stafhouder van de Orde van Advocaten te A. om bemiddeling is verzocht in een kwestie waarin verweerster door de rechtbank in B. is veroordeeld om aan X een betaling te verrichten en weigert mee te werken aan een minnelijke regeling.  De deken heeft vervolgens contact opgenomen met de advocaat van X. Die deelde de deken mede dat de rechtbank in eerste aanleg een vonnis tegen verweerster had gewezen, op 20 februari 2013, waarbij zij was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 49.110,-- aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten. Ondanks verzoek om dat bedrag te betalen, dan wel een betalingsregeling te treffen, reageerde verweerster niet.

2.2      De aan verweerster toebehorende woning in B/ is openbaar verkocht. De verkoopopbrengst van de executieveiling bedroeg € 350.000,--, terwijl de op de woning rustende hypotheek € 575.000,-- hoog was. Er is dus sprake van een restschuld van € 225.000,--.

2.3      Verweerster heeft de hoofdelijke omslag van de landelijke Orde van Advocaten in Nederland niet voldaan en evenmin de hoofdelijke omslag van de Orde van Advocaten te ’s-Hertogenbosch. Ook de hoofdelijke omslag van de balie te T. heeft verweerster onbetaald gelaten.

2.4      De deken en de stafhouder van de Orde van Advocaten te T. hebben aan verweerster meegedeeld haar een bezoek te brengen om opheldering te krijgen over deze financieel deplorabele situatie. De stafhouder heeft medegedeeld dat hij en de deken verweerster zouden bezoeken op 14 mei 2014 te 10.00 uur. Toen de deken en de stafhouder zich aan het kantoor van verweerster vervoegden, was zij echter niet aanwezig. Een baliemedewerkster deelde hen mede dat verweerster maar zelden het gebouw bezocht. Door de eigenaar van het gebouw werd aangegeven dat verweerster een huurachterstand van circa 1 jaar heeft.

2.5      De deken heeft op 30 juni 2014 de raad op grond van artikel 60ab  Advocatenwet verzocht verweerster met onmiddellijke ingang te schorsen in de uitoefening van haar praktijk aangezien tegen verweerster een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen waardoor enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang zeer ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad.

2.6      Bij beslissing d.d. 14 juli 2014 heeft de raad verweerster, op voet van artikel 60ab van de Advocatenwet, met onmiddellijke ingang geschorst in de uitoefening van de praktijk als advocaat.

 

3          HET BEZWAAR

3.1     Het bezwaar houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in:       

 

Bij verweerster is sprake van handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang zeer ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad.

 

De deken heeft ter zitting de raad meegedeeld dat het bezwaarschrift d.d. 30 juni 2014 aldus moet worden gelezen dat primair wordt verzocht om verweerster te schrappen van het tableau en subsidiair om schorsing.

 

3.2       Ter toelichting op het bezwaarschrift is door de deken –zakelijk weergegeven- het   volgende naar voren gebracht:

 

De onder 2 genoemde feiten en omstandigheden maken dat de deken ernstig vreest dat de financiële stabiliteit van het kantoor van verweerster is komen te ontbreken en dat dientengevolge het risico bestaat dat de belangen van cliënten gevaar lopen. De financiële positie van verweerster is nog steeds deplorabel. Naar het oordeel van de deken is met de hiervoor geschetste feiten een ernstig vermoeden gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 beschermd belang zeer ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad.

 

4          VERWEER

 

4.1      Verweerster heeft bij brief van 27 juni 2014 gereageerd op het verzoek van de deken. Zij heeft de door de deken genoemde feiten niet weersproken en slechts aangegeven dat zij inmiddels de Nederlandse Orde van Advocaten heeft verzocht haar te schrappen van het tableau.

 

5          BEOORDELING

 

5.1      Met de Verordening op de administratie en de financiële integriteit stelt de Algemene Raad regels aangaande de administratie en de financiën van de advocaat met als doel de integriteit van advocaten op deze terreinen te bevorderen. Dit is van belang voor het goed functioneren van de beroepsgroep en voor het vertrouwen dat de samenleving in de advocatuur heeft. De integriteit van advocaten houdt onder andere in dat advocaten financieel integer handelen, dat zij de financiële administratie op orde hebben, dat zij verzekerd zijn voor de risico’s van beroepsaansprakelijkheid en dat zij geen gelden of goederen aannemen die niet functioneel zijn voor de dienst die zij verlenen.

 

5.2      Op grond van de hiervoor onder 2 genoemde als niet weersproken vaststaande feiten is de raad  van oordeel dat de financiële stabiliteit van het kantoor van verweerster is komen te ontbreken. Ter zitting heeft de deken in dit verband naar voren gebracht dat tijdens een recentelijk gesprek met verweerster in T. is gebleken dat haar financiële situatie nog steeds deplorabel is. Verweerster heeft dit niet bestreden. Evenmin heeft verweerster de deken of de raad geïnformeerd over eventueel genomen dan wel te nemen maatregelen om de financiële positie van haar kantoor te verbeteren. Dientengevolge bestaat naar het oordeel van de raad een groot risico dat de belangen van cliënten gevaar lopen. Dat verweerster inmiddels zelf de Nederlandse Orde van Advocaten heeft verzocht om haar te schrappen van het tableau maakt het voorgaande niet anders nu onduidelijk is of zij hetzelfde in B. heeft verzocht en zij voorts in Nederland zou kunnen verzoeken om weer te worden ingeschreven.

 

5.3      De raad zal het bezwaar derhalve gegrond verklaren.

 

6          MAATREGEL

 

6.1      Verweerster heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om voorafgaand aan de mondelinge behandeling van het dekenbezwaar schriftelijk inhoudelijk op het dekenbezwaar te reageren en is evenmin ter zitting verschenen. Aldus heeft verweerster geen enkele verklaring voor haar handelen gegeven.

 

De grote ernst van het aan verweerster te maken tuchtrechtelijke verwijt in aanmerking genomen, vormt de uitoefening van de praktijk door verweerster een zodanig aanzienlijk risico voor de behartiging van de belangen van huidige en toekomstige cliënten, dat het vertrouwen in de advocatuur ernstig zou worden ondermijnd indien verweerster haar praktijk zou mogen voortzetten. De ernst en omvang van de aan haar verweten gedragingen en het ontbreken van enig perspectief op verbetering brengen naar het oordeel van de raad met zich mee dat verweerster geschrapt dient te worden van het tableau, met openbaarmaking van die beslissing op de in het arrondissement gebruikelijke wijze.

 

6.2      Dit brengt met zich mee dat de maatregel van schorsing, welke aan verweerster is opgelegd bij de beslissing van de raad d.d. 14 juli 2014, eindigt per de tweede dag na het onherroepelijk worden van de hierna op te leggen maatregel van schrapping.

 

7        BESLISSING

 

De raad van discipline:

-              verklaart het dekenbezwaar gegrond;

-              legt aan verweerster op de maatregel van schrapping van het tableau,

ingaande op de tweede dag na het onherroepelijk worden van deze

beslissing;

-              beveelt dat het enkele feit van deze schrapping van verweerster van

het tableau door de deken openbaar zal worden gemaakt op de in zijn

arrondissement gebruikelijke wijze zodra deze onherroepelijk is geworden.

 

 

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. A. Groenewoud, J.J.M. Goumans, L.R.G.M. Spronken, E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 november 2014.

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 november 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        de deken in het arrondissement Oost-Brabant.

-        verweerster.

 

 

en per e-mail verzonden aan:

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

 

-        verweerster.

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

en voor zover de klacht ongegrond is verklaard tevens door:

 

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

 

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl.