Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:415

Zaaknummer

140/13

Inhoudsindicatie

De medische geheimhoudingsplicht geldt tussen arts en patiënt. Als de cliënt de advocaat medische gegevens betreffende de wederpartij verstrekt mag de advocaat daar in beginsel op afgaan; temeer nu hij heeft gecheckt op welke wijze zijn cliënt aan de informatie is gekomen. Onder de geschetste omstandigheden mocht de advocaat de informatie in de procedure overleggen. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 5 december 2014

in de zaak 140/13

naar aanleiding van de klacht van:

 

mevrouw [    ]

klaagster

 

tegen

mr. [    ]

verweerder

gemachtigde: mr. [    ]

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 17 december 2013 met kenmerk 51/13/39, door de raad ontvangen op 18 december 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 oktober 2014 in aanwezigheid van verweerder en zijn gemachtigde. Klaagster en haar gemachtigde hebben schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klaagster was gehuwd met J. In de echtscheidingsprocedure trad verweerder op als advocaat van J.  Voorafgaand aan de procedure heeft verweerder een verzoekschrift strekkende tot het treffen van voorlopige voorzieningen ingediend bij de rechtbank op 22 juni 2012. Daarbij is als productie overgelegd een medische verklaring van klaagster, gericht aan haar huisarts, afkomstig van een psychiater/psycholoog/psychotherapeut met daarbij een behandelplan waarin is opgenomen de DSM IV classificaties van klaagster alsmede een diagnose met betrekking tot klaagster.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder het medisch geheim van klaagster heeft geschonden dan wel medische informatie betreffende klaagster, zonder toestemming van klaagster, in rechte heeft overgelegd. Deze gegevens zijn, zonder toestemming van klaagster, niet beschikbaar voor de cliënt van verweerder.

b)    verweerder niet onverwijld deze aan de rechtbank overgelegde informatie heeft ingetrokken zodat de stukken tijdig uit het rechtbankdossier konden worden verwijderd. Daardoor heeft klaagster twee keer in plaats van één keer, een zitting voorlopige voorzieningen moeten bijwonen omdat een nieuwe rechter de zaak zonder die informatie zou behandelen.

c)    verweerder de kosten van de eerste, nodeloze, zitting voorlopige voorzieningen in rekening heeft gebracht welke kosten als gevolg van de afspraak tussen de echtelieden voor de helft ten laste van klaagster kwamen.

d)    verweerder de kosten van dekenaal overleg in rekening heeft gebracht hetgeen eveneens op basis van de gemaakte afspraken tot gevolg had dat klaagster 50% daarvan zou meebetalen.

 

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Verweerder heeft de brief van de psychiater/psycholoog/psychotherapeut samen met het behandelplan van zijn cliënt ontvangen. Desgevraagd heeft zijn cliënt meegedeeld dat deze stukken en ook zijn eigen stukken in een speciale ordner van de echtelieden gezamenlijk werden bewaard en dat deze in dezelfde enveloppe aan hen beiden zijn toegestuurd. Klaagster zou deze brief aan de cliënt van verweerder hebben gegeven. Gelet op de hulp die cliënt van verweerder in het behandeltraject van zijn echtgenote heeft geboden, is verweerder er van uitgegaan dat zijn cliënt op normale wijze in het bezit is gekomen van deze informatie. In het belang van zijn cliënt en de kinderen heeft verweerder de desbetreffende brief voorafgaand aan een besloten zitting overgelegd. Van schending van enig medisch geheim is geen sprake geweest nu die informatie door de geheimhouder zelf in circulatie is gebracht door deze aan partijen te verstrekken. Verweerder meent dan ook dat hij als advocaat mag afgaan op de mededelingen van zijn cliënt en dat hij een grote vrijheid van handelen heeft en binnen de grenzen van die vrijheid bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt is gebleven.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Verweerder betwist dat hij niet tijdig uitvoering heeft gegeven aan het dekenale advies om de brief niet over te leggen c.q. in te trekken. Op 28 juni 2012 rond 16.00 uur ontving verweerder telefonisch het advies van de deken. De volgende dag om 13.03 uur heeft verweerder vervolgens de rechtbank bericht. Vanwege een bespreking kon verweerder dat op 28 juni 2012 niet meteen doen.

Ad klachtonderdeel c en d)

4.3    Verweerder voert aan dat op verzoek van de advocaat van klaagster de zitting is uitgesteld. De mondelinge behandeling van 16 juli 2012 is door verweerder gedeeltelijk aan zijn cliënt in rekening gebracht. Het staat klaagster vrij om in de nog komende boedelscheidingsprocedure bezwaar te maken tegen de diverse te verrekenen lasten.

 

5    BEOORDELING

5.1    Allereerst overweegt de raad van discipline dat het in dezen gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager, waarbij volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn/haar cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn/haar cliënt,  goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn/haar cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

5.2    Tevens geldt daarbij dat de advocaat de belangen van zijn/haar cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat deze cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De raad zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Ad klachtonderdeel a en b)

5.3    De raad is van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De medische geheimhoudingsplicht geldt immers tussen arts en patiënt. Deze geldt niet voor de advocaat van de wederpartij die de belangen van zijn cliënt dient te behartigen en daarbij in beginsel mag afgaan op de informatie die zijn cliënt hem verstrekt en hem, zoals in het onderhavige geval met de medische stukken, ter hand stelt. Verweerder is behoedzaam te werk gegaan door aan zijn cliënt te vragen hoe deze aan de informatie kwam.  Nu de cliënt meedeelde dat deze in één enveloppe zowel aan zijn ex-echtgenote als aan hemzelf was gezonden en bewaard werd in een map waar zowel zijn ex-echtgenote als hij toegang toe hadden, stond het verweerder vrij om het verslag in de procedure aan de rechter over te leggen, omdat dat in het belang van zijn cliënt was. Hoewel niet noodzakelijk, heeft verweerder er destijds voor gekozen om de brief in te trekken, ten einde de emoties niet verder te laten oplopen. Verweerder was, naar het oordeel van de raad, niet gehouden dat te doen. De beide klachtonderdelen zijn dan ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel c en d)

5.4    De raad is van oordeel dat het verweerder vrijstond om de tijd die hij aan de zaak heeft gespendeerd in rekening te brengen bij zijn cliënt, ook als die betrekking heeft op een zitting die uiteindelijk niet is doorgegaan. In het kader van de boedelscheiding heeft klaagster de gelegenheid om tegen dergelijke kosten bezwaar te maken. In ieder geval treft verweerder hieromtrent geen verwijt. Het zou hooguit zijn eigen cliënt kunnen zijn die hem hieromtrent een verwijt maakt maar niet de wederpartij. Ook deze klachtonderdelen zijn ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, H.J. Meijer, N.H.M. Poort, E.A.C. van de Wiel, leden en bijgestaan door mr.  D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 december 2014.

 

griffier                                                          voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl