Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-02-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:21

Zaaknummer

R. 402/13.109

Inhoudsindicatie

Beroepsfout door advocaat. Afspraken die nadien zijn gemaakt door de beklaagde advocaat niet schriftelijk vastgelegd. Klager mocht in de gegeven omstandigheden wachten met indiening van een klacht tot de omvang van de schade duidelijk was.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond. Maatregel: een enkele waarschuwing.

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 27 mei 2013 aan de Raad van Discipline met kenmerk K039 2013, door de raad ontvangen op 28 mei 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 2 december 2013 van de raad in aanwezigheid van klager en verweerster. Klager werd ter zitting bijgestaan door mr. K., advocaat te M. Verweerster werd ter zitting bijgestaan door mr. N, kantoorgenote van verweerster en advocaat te N. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerster heeft klager sinds 2007 als advocaat bijgestaan in een echtscheidingsprocedure.

2.3 De echtscheidingsbeschikking van 7 juli 2008 is niet tijdig ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand.

2.4 Verweerster heeft namens klager een nieuwe echtscheidingsprocedure aanhangig gemaakt.

2.5 In deze tweede procedure zijn de uren boven 23,5 uur voor een bedrag van € 2.231,28 in rekening gebracht aan klager. Deze uren zagen op een voorlopige voorzieningenprocedure en de verdeling van de gemeenschap.

2.6 Bij brief van 6 februari 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over  verweerster.

 

3 KLACHT

3.1 Klager verwijt verweerster dat zij een beroepsfout heeft gemaakt ten gevolge waarvan klager schade heeft geleden. Klager wenst die schade op verweerster te verhalen. Klager heeft gesteld dat anders dan in de eerste echtscheidingsprocedure in de tweede echtscheidingsprocedure de waarde van de door klager in 2008 gestarte onderneming in de verdeling is betrokken. Klager beraamt zijn schade op een bedrag van € 38.970,--.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft erkend dat zij onvoldoende heeft toegezien op inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. Gelet hierop heeft verweerster aan klager aangeboden de tweede echtscheidingsprocedure kosteloos voor hem te behandelen. Verweerster heeft echter ook een voorlopige voorzieningen procedure gevoerd en ook over de verdeling van de gemeenschap van aanwinsten geprocedeerd. Deze werkzaamheden zijn tegen een gereduceerd tarief aan klager in rekening gebracht. Verweerster heeft gesteld dat de tuchtrechtprocedure zich niet leent voor het vaststellen van een schadevergoeding. Voorts heeft verweerster gesteld dat in de eerste echtscheidingsprocedure de verdeling niet is vastgesteld, maar slechts door de rechtbank is bepaald dat sprake is van een Turkse gemeenschap van aanwinsten. De eerste echtscheidingsbeschikking dateert van 7 juli 2008, terwijl de onderneming van klager op 13 maart 2008 is opgericht. In een nadien te voeren verdelingsprocedure zou de onderneming derhalve ook zijn betrokken. Ook uitgaande van de peildatum die naar aanleiding van de eerste procedure zou hebben gegolden zou de waarde van de onderneming in de verdeling moeten worden betrokken.

 

5 BEOORDELING

5.1 Uit de stukken volgt dat klager verweerster bij brief van 28 oktober 2011 aansprakelijk heeft gesteld en dat verweerster deze aansprakelijkheidstelling op 1 november 2011 aan haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar heeft doen toekomen. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de klacht overweegt de raad dat het klager vrij stond wachten met het indienen van een klacht tot de omvang van zijn schade duidelijk was. Verweerster had deze vertraging kunnen voorkomen door aanstonds na de ontdekking van haar fout deze schriftelijk aan klager vast te leggen en klager te verwijzen naar een andere advocaat voor advies. Verweerster heeft zulks niet gedaan, zodat het wachten van klager met indiening van een klacht niet in zijn nadeel dient te worden aangemerkt. Verweerster heeft immers zelf het advies gegeven een nieuwe procedure aanhangig te maken en om die reden kan verweerster dan ook verantwoordelijk worden gehouden voor de omstandigheden die ertoe leiden dat klager zolang heeft gewacht met het indienen van de klacht. Vast staat dat verweerster een fout heeft gemaakt, door niet toe te zien op de tijdige inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. Verweerster had na het ontdekken van deze fout klager dienen te verwijzen naar een andere advocaat voor advies. Door zulks niet te doen, heeft verweerster niet gehandeld zoals een zorgvuldig handelend advocaat betaamt. De stelling van verweerster dat partijen de kwestie onderling hadden opgelost door haar toezegging klager in de tweede echtscheidingsprocedure kosteloos bij te staan, is door klager betwist en door verweerster destijds niet schriftelijk vastgelegd. Van de juistheid hiervan kan dan ook niet worden uitgegaan. De klacht is derhalve gegrond.

5.2 Voor wat betreft de gevorderde schadevergoeding ex art. 48b Advocatenwet overweegt de raad als volgt. En dergelijk verzoek kan slechts aan de orde komen in verband met het (zich hier niet voordoende geval van) opleggen van een bijzondere voorwaarde bij de maatregel van voorwaardelijke schorsing. Voor het geval klager meent dat verweerster door haar handelen schade heeft veroorzaakt dient hij zich tot de civiele rechter te wenden. 

 

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

 

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerster als maatregel op een enkele waarschuwing.

 

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, mrs. M. Aukema, L.P.M. Eenens, H.E. Meerman, A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 februari 2014.

griffier voorzitter                     

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 5 februari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl