Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:9

Zaaknummer

63a/13

Zaaknummer

63b/13

Inhoudsindicatie

Klager heeft zijn broer als financieel adviseur bijgestaan in zijn echtscheidingsprocedure. De voormalige echtelieden hadden afgesproken dat de kinderen hun hoofdverblijf zouden hebben bij de vader. Verweerster heeft de vader op een gegeven moment namens haar cliënte, de moeder, verzocht of het mogelijk was om een van de kinderen op het adres van de moeder in te schrijven. Zij zou dan in aanmerking kunnen komen voor de fiscale alleenstaande ouderkorting. De vader heeft daar niet in toegestemd.

Inhoudsindicatie

Klager meent dat er sprake is van fiscale fraude door verweerster hetgeen de integriteit van de advocatuur schaadt. De raad oordeelt dat klager niet-ontvankelijk is. De deken die in dat geval de klacht tot de zijne maakt is wel ontvankelijk. De raad acht de klacht echter ongegrond. Verweerster heeft het verzoek namens haar cliënte gedaan op basis van de van haar verkregen informatie over de mate van zorg voor de kinderen. Zij kon dit verzoek doen omdat zij daarmee bleef binnen de grenzen van de vrijheid die zij heeft om de belangen van haar cliënte te behartigen.

Uitspraak

Beslissing van 31 januari 2014

in de zaak 63a/13 en 63b/13

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer [    ], handelend onder de naam [    ]

klager

 

en (voorwaardelijk)

mr. [    ]

in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten

 

tegen:

mr. [    ]

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 12 juni 2013 met kenmerk 012/013 KL015 A en B, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 november 2013 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager heeft een financieel adviesbureau. Hij heeft zijn broer geadviseerd in zijn echtscheidingsprocedure. Verweerster trad op voor de ex-echtgenote van de broer. De broer had een advocaat, mr. V. In de ouderschapsregeling, getroffen voor de minderjarige kinderen, is overeengekomen dat de kinderen hoofdverblijf hebben bij de man.

2.3    In 2012 heeft de man wijziging van de partneralimentatie gevorderd. Deze werd door de rechtbank tijdelijk verlaagd. Vervolgens heeft verweerster aan de advocaat van de man geschreven met het verzoek met zijn cliënt te bespreken of een van de kinderen bij de GBA op het adres van haar cliënte zou kunnen worden ingeschreven, zodat haar cliënte in aanmerking zou kunnen komen voor de fiscale alleenstaande ouderkorting. De man weigerde dit omdat er dan gehandeld zou worden in strijd met de werkelijkheid, hetgeen neer zou komen op fraude. De man wilde daar niet aan mee werken.

2.4    Bij brief van 13 december 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster geadviseerd heeft fiscale fraude te plegen. Dit is schadelijk voor de integriteit van de advocatuur. Het is een kwestie van algemeen belang.

3.2    De alleenstaande ouderkorting is bedoeld ter compensatie van kosten die zijn gemaakt voor kinderen door alleenstaande ouders. Verweerster wist dat alle kosten voor de kinderen door de man werden gedragen.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft het verzoek om een van de kinderen op het adres van haar cliënte in te schrijven in de GBA, gedaan op verzoek van haar cliënte. Zulks is een gebruikelijke praktijk bij gescheiden ouders. Het is geen fraude maar gebruik maken van de fiscale mogelijkheden.

4.2    Verweerster heeft gehandeld in het belang van haar cliënte.

 

In de zaak 63a/13

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad is van oordeel dat klager in zijn klacht niet ontvankelijk is nu hij niet rechtstreeks in zijn belangen is geschaad door het optreden van verweerster. Voor zover het algemeen belang geschonden zou zijn, dient de deken hiertegen op te treden.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart klager niet-ontvankelijk;

 

In de zaak 63b/13

 

6    BEOORDELING

6.1    Nu klager in zijn klacht niet ontvankelijk is verklaard, zal de raad de klacht beoordelen als ware deze door de deken ingediend.

Naar het oordeel van de raad kan verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt worden van het voorstel dat zij deed aan de advocaat van de man betreffende de inschrijving in de GBA van een van de kinderen op het adres van haar cliënte, de moeder. Zij deed dit op basis van de informatie die zij van haar cliënte kreeg over de zorg die zij had voor de kinderen. Niet kan worden gezegd dat aldus sprake is van het aanzetten tot fiscale fraude. Verweerster heeft gehandeld binnen de vrijheid die haar toekomt om de belangen van haar cliënte te behartigen op een wijze die haar, in overleg met haar cliënte, goed dunkt.

De raad acht de klacht ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. F. P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. M.I. van Horssen-Bok, W.H. Kesler, J.V. van Ophem en P.S. van Zandbergen, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin- van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 31 januari 2014.

 

griffier                                                 voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 februari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

 

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl