Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-02-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:56

Zaaknummer

27/13

Inhoudsindicatie

Vrijheid van handelen van de advocaat van de wederpartij. Geen overschrijding van grenzen doordat die adocaat aan de wederpartij op een comparitie meedeelt dat er wellicht een procedure tegen de wederpartij wordt gestart in plaats van andersom, te weten een procedure tegen de cliënt van de advocaat. Klacht ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 28 februari 2014

in de zaak 27/13

naar aanleiding van de klacht van:

 

mevrouw [    ]

klaagster

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 28 februari 2013 met kenmerk 012/013 KG017, door de raad ontvangen op 1 maart 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 december 2013 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    brief van klaagster met bijlagen d.d. 20 november 2013.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klaagster huurt sedert december 1979 een bovenwoning in G. van de stichting Stichting N., hierna te noemen: N. Klaagster heeft in verband met door haar ervaren overlast, veroorzaakt door haar directe buurman, zich vele malen bij N. beklaagd en verscheidene malen aangifte gedaan bij de politie. Uiteindelijk heeft klaagster N. gedagvaard voor de kantonrechter en gevorderd dat N. een procedure tot ontbinding van de huur zou starten tegen de buurman. Klaagster werd in deze procedure bijgestaan door haar gemachtigde mr. P., werkzaam bij DAS Rechtsbijstand te G. N. werd bijgestaan door verweerder.

2.3    Op 9 oktober 2012 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden waarbij twee buren van klaagster als informanten zijn gehoord. Bij de zitting waren de raadslieden van klaagster en N. aanwezig.

2.4    Bij vonnis van 6 december 2012 heeft de kantonrechter de vordering van klaagster afgewezen en klaagster veroordeeld in de kosten.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder zich aan het einde van de comparitie op 9 oktober 2012 onheus en dreigend heeft uitgelaten naar klaagster toe. Zo zei hij tegen haar: “pas maar op dat het niet andersom wordt”. De lichaamstaal, toonzetting en de blik van verweerder waren voor klaagster bedreigend. Het kwam op klaagster over als chantage, met als doel te voorkomen dat klaagster in de toekomst weer klachten tegen N. zou indienen.

 

4    VERWEER

4.1    Tijdens de comparitie op 9 oktober 2012 heeft de kantonrechter twee directe buren van klaagster als informanten gehoord. Hieruit bleek dat niet het gedrag van de buurman, maar juist het gedrag van klaagster, als overlast werd ervaren. Aan het eind van de comparitie heeft verweerder bij wijze van conclusie gezegd dat, als klaagster degene was die voor overlast zorgde, zij moest uitkijken dat niet de buren zouden aandringen op het vertrek van klaagster. Deze opmerking was slechts bedoeld als waarschuwing.

 

5    BEOORDELING

5.1    Klaagster beklaagt zich over de in de klacht omschreven uitlating van verweerder tijdens de comparitie van partijen in een procedure tussen klaagster en de verhuurder van de woning van klaagster. Klaagster heeft de litigieuze opmerking als bedreigend ervaren.

5.2    De raad stelt vast dat het ten dezen gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van kaagster. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de zaak, in overleg met zijn cliënt, te behandelen op een wijze die hem goeddunkt. Deze vrijheid is echter niet onbegrensd; zo mag deze advocaat zich onder meer niet onnodig grievend uitlaten over de wederpartij van zijn cliënt. De raad is van oordeel dat de opmerking van verweerder zo niet kan worden gekwalificeerd. Dat klaagster de opmerking als bedreigend heeft ervaren is haar subjectieve beleving. Daarbij dient bedacht te worden dat niet ongebruikelijk is dat de advocaat van de wederpartij uitlatingen doet die door de andere partij als onaangenaam worden ervaren. Dat heeft te maken met het feit dat de advocaat van de wederpartij de belangen van zijn/haar cliënt behartigt en diens standpunt verwoordt. Niet gesteld kan echter worden dat verweerder zich onnodig grievend over klaagster heeft uitgelaten. De klacht is dan ook ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, W.H. Kesler, M.L.C.M. van Kalmthout, G.J. van der Veer, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 februari 2014.

 

griffier                                                voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 maart 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klaagster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl