Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-09-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:221

Zaaknummer

OB 234 - 2014

Inhoudsindicatie

Advocatentuchtrecht is slechts van toepassing op gedragingen van een advocaat die door hem zijn verricht gedurende een periode dat die advocaat op het tableau voor advocaten staat ingeschreven. Besluit van een bestuur van een vereniging waarvan een advocaat deel uitmaakt, valt die advocaat als persoon niet te verwijten.Klacht kennelijk niet ontvankelijk/ kennelijk ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 8 september 2014

in de zaak OB 234-2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

tegen:

 

 

Verweerder

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant van 19 augustus 2014 met kenmerk 48/14/030K , door de raad ontvangen op 21 augustus 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

   1.1          Verweerder is sinds 2007 lid van het bestuur van vereniging X, verder te noemen X. Klager is op 4 september 2012 door de ledenvergadering het lidmaatschap opgezegd. In 2013 heeft de voorzitter van vereniging X namens het bestuur aan de politie een brief geschreven met het verzoek te onderzoeken of een nieuwe vergunning was verleend voor het houden van het wapen dat in het bezit was van klager en dat voorheen viel onder de aan X verleende vergunning.

 

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan laster jegens klager,

2.    verweerder illegaal andermans consumptiebonnen heeft gekopieerd

3.    verweerder illegale werkzaamheden als taxichauffeur heeft verricht

4.    verweerder zich onrechtmatig toegang heeft verschaft tot andermans woning.

 

3.               VERWEER

Primair:

3.1         De klacht heeft betrekking op privégedragingen. Het advocatentuchtrecht        is niet van toepassing op privégedragingen.

   Subsidiair:

3.2  Hoewel de ledenvergadering van X op 3 juli 2012 het bestuur uitdrukkelijk         heeft verzocht om agendering van een stemming omtrent het         lidmaatschap van klager, houdt klager de bestuursleden, waaronder         verweerder, verantwoordelijk voor de beëindiging van zijn lidmaatschap.

3.3  Hetgeen door klager naar voren wordt gebracht mist iedere feitelijke         grondslag. Daarnaast zien de gedragingen in klachtonderdeel 2, 3 en 4   op een periode voordat verweerder als advocaat werkzaam was.

3.4  Verweerder heeft in september 2007 samen met klager en zijn twee    zoons het Oktoberfest te München bezocht. Zij verbleven in een          gezamenlijk gehuurd appartement. Het betrof een daarvoor door de oudste zoon van klager gehuurd appartement. Verweerder is op een       avond, na de anderen te zijn kwijtgeraakt, eerder dan de anderen naar            het appartement gegaan. Omdat hij geen sleutel had heeft hij aangebeld   en heeft  hij via een Duitse huisgenoot toegang tot het -mede door hem       zelf gehuurde- appartement gekregen.

3.5  Verweerder heeft tijdens zijn studententijd als chauffeur voor kennissen         gefungeerd, waarvoor hij een -geringe- vergoeding ontving.

3.6  De gebeurtenissen ten aanzien van de consumptiebonnen hebben         plaatsgevonden op 16 jarige leeftijd van klager. Deze kwestie is in         onderling overleg met het bestuur van de carnavalsvereniging opgelost.

3.7  Klager beschikte gedurende zijn lidmaatschap van vereniging X over een         onder verantwoordelijkheid van de vereniging vallende vergunning         waarmee klager wapens mocht beheren. Klager had na de beëindiging         van zijn lidmaatschap aangegeven dat hij zijn wapen wilde behouden en         de daartoe benodigde vergunning via een andere verenging te zullen         verkrijgen. X heeft meegewerkt aan het aanvragen van de nieuwe         vergunning maar heeft nooit bevestiging van de nieuwe         vergunningverlening ontvangen. Op 29 april 2013 is tijdens de         bestuursvergadering besloten om bij de politie te informeren of het wapen         op een nieuwe vergunning    was bijgeschreven. Het bestuur van         vereniging X wenste hierover zekerheid aangezien het wapen      laatstelijk op de vergunning van deze vereniging had gestaan. Het            bestuur wenste geen verantwoordelijkheid te dragen voor            handelingen met dit wapen. Op verzoek van de politie is het verzoek        om onderzoek schriftelijk ingediend door de voorzitter namens het      bestuur van de vereniging.

3.8  De politie heeft de beschuldigingen van laster aan het adres van         verweerder niet als aangiftewaardig beschouwd en niet opgenomen.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2         Het tuchtrecht voor advocaten is slechts van toepassing op gedragingen van een advocaat die door hem zijn verricht gedurende de periode dat die advocaat op het tableau als advocaat staat ingeschreven. De klachtonderdelen 2, 3 en 4 hebben betrekking op gedragingen van verweerder (lang) voordat hij als advocaat op het tableau stond ingeschreven. Klager kan in deze onderdelen van de klacht derhalve niet worden ontvangen. De voorzitter zal deze onderdelen van de klacht daarom als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

4.3         Het in de advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Ter zake van het handelen van een advocaat in privé, geldt het advocatentuchtrecht slechts in die zin voor hem dat indien die advocaat zich in privé zodanig gedraagt dan wel misdraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd, sprake kan zijn van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Derhalve ligt ter beoordeling slechts voor de vraag of verweerder zich in privé zodanig heeft gedragen of misdragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd.

4.3         Verweerder maakt deel uit van het bestuur van X. Het besluit om het lidmaatschap van klager van X te doen beëindigen betreft een besluit van de algemene ledenvergadering van X en het besluit om bij de politie navraag te doen over de nieuwe vergunningverlening van het bij klager in bezit zijnde wapen was een besluit van het voltallige bestuur van X.  Wat klager ook moge vinden van de besluiten van (het bestuur van) X,  niet valt in te zien dat verweerder hiervan als persoon een verwijt te maken valt en dat hij zich als privépersoon zodanig heeft gedragen dat hij daardoor het vertrouwen in de advocaat uur heeft ondermijnd. De voorzitter zal onderdeel 1 van de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst onderdeel 1 van de klacht in als kennelijk ongegrond af;

 

wijst de onderdelen 2, 3 en 4 van de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op  8  september 2014.

 

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 9 september 2014

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.