Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-10-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:240

Zaaknummer

ZWB 370 - 2013

Inhoudsindicatie

Klacht niet-ontvankelijk nu sprake is van een voortgezette handeling waarover reeds is beslist.

Inhoudsindicatie

Zolang niet onherroepelijk is beslist, staat het een advocaat vrij, ook indien een vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, om de betaling waartoe hij is veroordeeld, in afwachting van de procedure in hoger beroep, op te schorten. Het risico dat, ondanks het ingestelde hoger beroep, incassomaatregelen zullen worden genomen, met daarbij behorende kosten, is voor risico van die advocaat. Dit betekent niet dat hem hiervan tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt. Klager heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat dit in deze zaak anders zou zijn.

Inhoudsindicatie

Klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk, gedeeltelijk ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 6 oktober 2014

in de zaak ZWB 370-2013

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                     

                     

     

     klager

 

 

                      tegen:

 

                             

                     

 

                

                       verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 4 december 2013 met kenmerk K13-062, door de raad ontvangen op 5 december 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 25 augustus 2014. Klager is niet verschenen. Verweerder heeft de raad bij brief dd. 18 augustus 2014 bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 4 december 2013, met bijlagen;

-     de brief van verweerder dd. 18 augustus 2014,

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klager heeft in 2002 een volmacht verleend aan verweerder, met de vermelding dat bij vragen contact kon worden ogenomen met de heer X. Verweerder heeft in de periode 2008-2011 bij de rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad namens klager procedures gevoerd, zonder klager hierover te informeren. Verweerder stelde in opdracht van de heer X te hebben gehandeld. Klager heeft hierover een klacht ingediend. De klachtzaak is bij de raad bekend onder nr. ZWB 65-2013. De raad van discipline heeft bij beslissing dd. 10 juni 2013 de klacht (gedeeltelijk) gegrond verklaard en aan verweerder de maatregel van schrapping van het tableau opgelegd. Het Hof van Discipline heeft de beslissing van de raad bij beslissing dd. 16 december 2013 bekrachtigd.

2.2      Verweerder is in een civiele procedure tussen klager en verweerder bij vonnis dd. 20 februari 2013 in reconventie veroordeeld tot betaling van proceskosten van klager ad € 1.500,-. Bij vonnis dd. 10 april 2013 is verweerder in conventie veroordeeld tot betaling van een bedrag ad  €10.742,34 vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede de proceskosten ad € 1.584,64. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. In een tweede procedure tussen klager en verweerder is verweerder bij vonnis dd. 8 juli 2013 veroordeeld tot afgifte van in het vonnis nader genoemde dossiers en betaling van een dwangsom voor zover hij niet aan die verplichting zou voldoen en tot betaling van de proceskosten van klager ad € 1.499,79. Dit vonnis werd eveneens uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder ondanks een eerdere klacht daarover ten onrechte gebruik blijft maken van een door klager aan de heer X verleende volmacht;

2.    verweerder nalatig blijft een veroordeling door de civiele rechter tot betaling van een geldsom aan klager na te komen.

 

4          VERWEER

4.1      Er is geen sprake van (herhaalde) overtreding van de geheimhoudingsplicht. De heer X was reeds lang bekend met de perikelen van klager bij de belastingdienst. Dit heeft niets te maken met de geheimhoudingsplicht van verweerder.

4.2      Verweerder heeft de heer X in de civiele procedure tussen klager en verweerder in vrijwaring opgeroepen. De vrijwaring is doorgehaald omdat verweerder met de heer X een minnelijke regeling heeft getroffen. Daarbij is afgesproken dat de heer X de kosten van de procedure zou voldoen. De heer X wilde het bedrag rechtstreeks aan de Belastingdienst betalen. Hierover heeft de heer X met verweerder contact opgenomen. De belastingdienst heeft verweerder bericht dat de heer X niet bevrijdend aan de belastingdienst kon betalen. Hierna maakte de heer X aanspraak op verrekening met een vordering van de heer X  op klager.

4.3      Tegen het tussen- en eindvonnis van de kantonrechter dd. 20 februari en 10 april 2013 is appel ingesteld bij het gerechtshof.

 

5          BEOORDELING

5.1      Het eerste onderdeel van de klacht maakte eveneens onderdeel uit van de klacht in klachtzaak ZWB 65-2013. Hierover is reeds door de tuchtrechter beslist. Indien over een klacht door de tuchtrechter een beslissing is gegeven, kan deze niet opnieuw aan de tuchtrechter worden voorgelegd. De advocaat over wie geklaagd is moet er na het einde van de klachtzaak op kunnen vertrouwen dat de klacht tegen hem daarmee definitief afgewikkeld is, behoudens nieuwe feiten.

5.2      De tuchtrechter heeft in klachtzaak ZWB 65-2013 geoordeeld dat de volmacht onterecht was gebruikt en daarmee dat verweerder zijn geheimhoudingsplicht had geschonden. De fax van de heer X waarop de onderhavige klacht betrekking heeft, dateert van voor de datum van de beslissing van het Hof van Discipline en dient daarom aangemerkt te worden als een voortzetting van handelingen die zijn beoordeeld in klachtzaak ZWB 65-2013 en niet als een nieuw feit waarover opnieuw kan worden geklaagd. De raad zal het eerste onderdeel van de klacht daarom niet-ontvankelijk verklaren.

5.3      Vast staat dat verweerder bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnissen is veroordeeld tot betaling van geldsommen aan klager. In geval van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis is de veroordeelde partij gehouden het vonnis te voldoen. Het instellen van een hoger beroep schort deze betalingsverplichting niet op. Zolang niet onherroepelijk is beslist, staat het een veroordeelde partij, ook indien een vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, vrij om de betaling waartoe hij is veroordeeld, in afwachting van de procedure in hoger beroep, op te schorten. Dit geldt ook voor een advocaat. Het risico dat, ondanks het ingestelde hoger beroep, incassomaatregelen zullen worden genomen, met daarbij behorende kosten, is voor risico van die advocaat. Dit betekent niet dat hem hiervan tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt. Klager heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat dit in deze zaak anders zou zijn. Het tweede onderdeel van de klacht is ongegrond.

 

 

 

 

 

 

BESLISSING

De raad van discipline:

 

verklaart onderdeel 1 van de klacht niet-ontvankelijk

 

verklaart onderdeel 2 van de klacht ongegrond

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen , voorzitter, mrs. L.R.G.M. Spronken, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans en J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 oktober 2014 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 oktober 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-

       Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder/verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager

-        de deken van de orde van advocaten te Zeeland-West-Brabant    

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl