Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:174

Zaaknummer

56/13

Inhoudsindicatie

Als een advocaat optreedt voor meer cliënten in een geschil, is hij aan elke cliënt afzonderlijk verantwoording verschuldigd, ook over de financiële afwikkeling. Op grond van zijn geheimhoudingsplicht kan de ene cliënt niet verlangen dat de advocaat inzage geeft in de financiële afwikkeling met betrekking tot de zaak van de andere cliënt.

Inhoudsindicatie

De klacht is ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 20 juni 2014

in de zaak 56/13

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer [    ] zowel pro se als in zijn hoedanigheid van bestuurder van

[    ] B.V.,

[    ] B.V.,

[    ] B.V. en

vennoot van [    ] v.o.f. 

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 28 mei 2013 met kenmerk 010/011 KL070, door de raad ontvangen op 29 mei 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 april 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager treedt sinds 2002 op als belangenbehartiger van de gedupeerden van aandelenlease transacties. Deze gedupeerden hadden via C. Ve. (uit de stukken blijkt niet of C. Ve. B.V. wordt bedoeld of C. Ve. v.o.f.) bij de verzekeringsmatschappij A. aandelenlease contracten afgesloten. Veel beleggers hebben hun conflicten met diverse financiële instellingen via klager kunnen bijleggen, veelal via een schikking, waaronder met A. Voor de correcte afhandeling van groepsschikkingen heeft klager de Stichting G. in het leven geroepen.

2.3    Klager heeft verweerder ingeschakeld voor rechtsbijstand en eind 2007 / begin 2008 is voor 54 beleggers met A. een schikking getroffen. Het schikkingsbedrag ad € 1.900.000,00 is in eerste instantie geboekt op een bankrekeningnummer ten name van de Stichting Beheer Derdengelden van het kantoor van verweerder.

2.4    Van de 54 beleggers werden er 47 vertegenwoordigd door klager. Het schikkingsbedrag dat door A.F.D. B.V. (hierna te noemen AFD) is betaald ter afkoop van de aandelenlease contracten bedroeg € 1.800.000,00 vermeerderd met € 100.000,00 aan proceskosten, derhalve in totaal € 1.900.000,00. De Stichting A. (vertegenwoordigd door haar bestuurders, waaronder klager) heeft verweerder toestemming verleend om schikkingsbedragen ten behoeve van de 47 door hen vertegenwoordigde beleggers over te maken naar de girorekening van de Stichting A. Betaling zou in delen geschieden, waarbij het eerste deel een bedrag van € 1.600.000,00 zou bedragen. Het restant is aangehouden op de derdengeldrekening van het kantoor van verweerder.

2.5    Klager heeft naast de Stichting G. een afzonderlijke stichting opgericht onder de naam Stichting A. met als doelstelling het verrichten van uitkeringen aan belanghebbenden. Op 17 december 2007 heeft laatstgenoemde stichting, vertegenwoordigd door haar bestuurders, waaronder klager, een verklaring opgesteld die door verweerder op 22 januari 2008 voor akkoord is ondertekend en waarin onder meer staat:

“Het restant ad € 200.000,00 zal worden aangehouden op bankrekeningnummer 32.09.54.692. ten name van Stichting Beheer Derdengelden H. Advocaten c.s. Uit deze reservering zullen de overige beleggers dan wel hun echtgenoten rechtstreeks door mr. H. worden afgehandeld. Het restant van deze reservering zal aan Stichting A. worden uitgekeerd uiterlijk na verloop van drie jaar na datum ondertekening van deze verklaring.” (afkorting - raad)

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder weigert de vrijval van de reservering, zoals in genoemde verklaring d.d. 17 december 2007 vastgelegd en door verweerder voor akkoord ondertekend, te bewerkstelligen, terwijl klager vanaf februari 2011 geprobeerd heeft contact te krijgen met verweerder, omdat de termijn van drie jaar, als in genoemde verklaring gemeld, was verstreken. Verweerder weigert bovendien inzage te verschaffen betreffende de reservering, eventuele uitkeringen en onderbouwing, renteopbouw etc. Verweerder acht het achterhouden en niet doorbetalen van het restant van de derdengeldrekening en het niet afleggen van rekening en verantwoording, klachtwaardig.

 

4    VERWEER

4.1    De schikking met AFD is tot stand gekomen in het najaar van 2007. Het uitgangspunt om tot deze schikking te komen was gelegen in het treffen van een schikking voor 54 beleggers. Het aantal aandelenleaseovereenkomsten dat in de totale schikking was betrokken bedroeg 245 aandelenlease contracten  Op 30 november 2007 is de vaststellingsovereenkomst getekend. Daarvoor was de stichting G. opgericht, die optrad namens 47 van de 54 beleggers.

4.2    De overige 7 beleggers, die klager niet hadden gemachtigd om namens hen op te treden, lieten zich uitsluitend op individuele basis bijstaan door verweerder. In genoemd schikkingsbedrag was tevens het bedrag besloten ten behoeve van deze 7 beleggers. Indien het ging om terugbetaling van een bedrag van € 7.130,00 per contract, bedroeg het totaalbedrag dat met deze resterende beleggers was gemoeid € 242.420,00. Omdat duidelijk was dat niet iedere belegger aanspraak zou kunnen maken op een bedrag van € 7.130,00 per contract is in het kader van de afwikkeling van bedoelde vaststellingsovereenkomst tussen partijen overeengekomen dat een bedrag van € 200.000,00 beschikbaar was voor afwikkeling van de aanspraken van de 7 beleggers waarvan verweerder de belangen behartigde, alsmede van de zogenaamde cliëntenremisiers, die bij de vaststellingsovereenkomst waren betrokken.

4.3    Het oorspronkelijke schikkingsbedrag van € 1.750.000,00 is verhoogd naar € 1.800.000,00 in verband met een aanvullende uitkering ten behoeve van deze cliëntenremisiers.

4.4    Verweerder heeft een bedrag van € 1.600.000,00 overgemaakt naar de rekening van de stichting A. ten behoeve van de 47 door klager vertegenwoordigde beleggers. Voor verweerder is niet duidelijk wat er met genoemd bedrag is gebeurd. Weliswaar heeft klager toegezegd om te zullen zorgen voor een deugdelijke accountantsverklaring, waaruit blijkt dat de stichting A. aan al haar verplichtingen jegens de 47 beleggers heeft voldaan, maar dit is niet duidelijk. Deze accountantsverklaring is echter niet afgegeven. Verweerder is van mening dat hij geen informatie aan klager kan verstrekken over het bedrag van € 200.000,00 dat op zijn derdengeldrekening is gestort in verband met zijn geheimhoudingsplicht jegens de zeven cliënten die zich rechtstreeks tot hem hebben gewend. Verweerder heeft ter zitting meegedeeld dat met zes van de zeven cliënten is afgerekend en dat van genoemd bedrag ook zijn werkzaamheden zijn betaald. De financiële afwikkeling kan pas plaatsvinden na liquidatie van Stichting G.

 

5    BEOORDELING

5.1    Klager heeft zich erover beklaagd dat verweerder weigert het restant van de reservering van het bedrag van € 200.000,00 dat op de derdengeldrekening van het kantoor van verweerder is gestort, uit te betalen aan Stichting A., waarvan (onder andere) klager bestuurder is, nu de in de verklaring d.d. 17 december 2007 genoemde termijn van 3 jaar is verstreken. Op 22 januari 2008 is deze verklaring door verweerder  voor akkoord ondertekend. Vaststaat dat van genoemd bedrag betalingen zouden worden gedaan aan de 7 overige beleggers, die zich rechtstreeks tot verweerder hadden gewend.

5.2    De vraag die voorligt is nu of verweerder zich, nu de genoemde termijn van 3 jaar is verstreken, moet verantwoorden jegens klager over de betalingen van zijn derdengeldrekening tot een bedrag van € 200.000,00 dat op de derdengeldrekening van zijn kantoor was gestort en of hij gehouden is het restant aan Stichting A. over te maken. Verweerder heeft zich op zijn geheimhoudingsplicht beroepen. Bovendien is het schikkingsbedrag van € 200.000,00 dat bestemd was voor de cliënten voor wie verweerder op individuele basis werkzaamheden verricht heeft, grotendeels aan de rechthebbenden betaald. In verband met zijn geheimhoudingsverplichting kan verweerder hierover geen nadere informatie verstrekken. Bovendien zou een deel van het bedrag worden aangewend voor de kosten van rechtsbijstand.

5.3    De raad volgt verweerder in zijn stelling dat zijn geheimhoudingsplicht niet toestaat klager informatie te verstrekken over de betalingen vanaf de derdengeldrekening van zijn kantoor aan de 7 individuele cliënten van verweerder. Klager heeft zich weliswaar beroepen op een kort verslag van een bespreking van 16 januari 2008 waarin wordt gemeld dat klager en verweerder op de kortst mogelijke termijn een nadere afspraak zullen maken teneinde elkaar over en weer volledig te informeren omtrent de afwikkeling van de vaststellingsovereenkomst van 30 november 2007, waarbij wordt bekrachtigd dat uitbetalingen van beleggers die worden vertegenwoordigd door verweerder in samenspraak met klager plaats zal vinden, doch deze verklaring is niet door verweerder getekend terwijl verweerder de inhoud daarvan ontkent. De afrekening tussen verweerder en deze 7 cliënten is een kwestie tussen verweerder en deze cliënten. Hij kan daarover geen mededelingen doen aan klager.

5.4    Indien klager verantwoording wil van het bedrag dat op de derdengeldrekening van  verweerder is gestort dient hij een civiele procedure daartoe te entameren. De tuchtrechter is hierin niet bevoegd.

5.5    Bovendien heeft verweerder aangevoerd dat eerst algehele financiële afwikkeling dient plaats te vinden alvorens er van enigerlei vrijval sprake kan zijn. De raad volgt verweerder hierin. Vast staat immers dat over de wijze van financiële afwikkeling geen  overeenstemming bestaat.

5.6.   Concluderend is de raad van oordeel dat het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat verweerder onder de geschetste omstandigheden het restant van de reservering op zijn  derdengeldrekening (nog) niet heeft overgemaakt aan Stichting A. en dat de raad niet bevoegd is verweerder te verplichten tot het afleggen van rekening en verantwoording. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is besproken is dan ook niet komen vast te staan dat verweerder gelden heeft achtergehouden. Hierbij merkt de raad op dat de vaststellingsovereenkomst van 30 november 2007 door partijen niet is overgelegd zodat de inhoud daarvan aan de raad niet bekend is.

De klacht is dan ook ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. H.J. Meijer, L.J. van der Veen, P.H.F. Yspeert en P.S. van Zandbergen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 juni 2014.

 

griffier                                                       voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 juni 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl