Rechtspraak
Uitspraakdatum
10-03-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2014:48
Zaaknummer
OB 187 - 2013
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in een tuchtrechtelijke procedure waarin verweerster optrad voor klagers wederpartij, te weten de belastingadviseur van klagers ex-echtgenote, de beschikking inzake de echtscheiding van klager te overleggen.
Inhoudsindicatie
Klacht ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 10 maart 2014
in de zaak OB187-2013
naar aanleiding van de klacht van:
A.
klager
tegen:
B.
verweerster
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 10 juni 2013 met kenmerk nr. 48/13/048K, door de raad ontvangen op 11 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Ter zitting van 6 januari 2014 zijn klager en verweerster verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- De brief van de deken d.d. 10 juni 2013 en de daarbij gevoegde stukken.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerster is de advocaat van de wederpartij van klager. Klager heeft tegen verweersters cliënt, de heer P., een klacht ingediend bij de Raad van Tucht van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (hierna: “de NOB”). De heer P. had in het kader van de tussen klager en zijn ex-echtgenote aanhangige echtscheidingsprocedure in opdracht van klagers ex-echtgenote een rapportage geschreven. Deze rapportage is vervolgens gebruikt in de echtscheidingsprocedure. De klacht van klager tegen de heer P. zag op de door de heer P. opgestelde rapportage.
2.2 In een in de echtscheidingsprocedure van klager door de rechtbank gegeven beschikking d.d. 9 november 2012 wordt verwezen naar de door de heer P. opgestelde rapportage. Klager heeft een deel van deze beschikking in de procedure bij de NOB in het geding gebracht. Vervolgens heeft verweerster de volledige beschikking in de procedure bij de NOB overgelegd.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat zij in een tuchtrechtelijke procedure waarin zij optrad voor klagers wederpartij, te weten de belastingadviseur van zijn ex-echtgenote, de beschikking inzake de echtscheiding van klager heeft overgelegd.
4 VERWEER
4.1 Klager had zelf reeds een deel van de beschikking overgelegd. In de beschikking wordt ook in andere delen dan het gedeelte dat klager had overgelegd naar de rapportage verwezen. Verweerster heeft afgewogen of het overleggen van de volledige beschikking onnodig schadelijk zou kunnen zijn voor een van de belanghebbenden. Daarbij heeft verweerster in aanmerking genomen dat de procedure bij de NOB een besloten zitting kent, zodat slechts een beperkte kring kennisneemt van de beschikking. Voorts heeft verweerster toestemming gekregen van klagers ex-echtgenote voor het overleggen van de beschikking. Een goede rechtspleging en het belang van verweersters cliënt waren gebaat bij het overleggen van de beschikking, terwijl de belangen van klager niet onnodig zijn geschaad.
5 BEOORDELING
5.1 De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Zo dient de advocaat zich niet te bedienen van middelen die geen noemenswaardig voordeel voor zijn eigen cliënt opleveren, maar wel onevenredig nadeel aan de wederpartij kunnen toebrengen. Naar het oordeel van de raad zijn uit de stukken geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen, waaruit zou kunnen blijken dat verweerster die grens heeft overschreden.
5.2 Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat de handelwijze van verweerster beperkt is gebleven tot het overleggen van de volledige beschikking, waarvan klager reeds een gedeelte had overgelegd in een niet-openbare procedure bij de NOB. Verweerster had deze beschikking ontvangen van haar cliënt, die de beschikking op zijn beurt had verkregen van klagers ex-echtgenote. Verweerster had, voordat zij tot het overleggen van de volledige beschikking overging, daarvoor toestemming gevraagd en gekregen van klagers ex-echtgenote. Kennelijk achtte verweerster het in het kader van de behartiging van de belangen van haar cliënt noodzakelijk om de beschikking over te leggen. Ter zitting van de raad is door klager en verweerster meegedeeld dat de beschikking met name betrekking had op de vermogensrechtelijke afwikkeling van de echtscheiding, in welk kader verweersters cliënt een partijrapportage had uitgebracht. Op die rapportage had de tuchtprocedure bij de NOB juist betrekking. Niet is gebleken dat klager door het in het geding brengen van de beschikking –welke overigens niet aan de raad is overgelegd – in zijn belangen is geschaad. Verweersters handelwijze kan naar het oordeel van de raad derhalve niet als tuchtrechtelijk verwijtbaar worden gekenschetst. De raad is dan ook van oordeel dat de klacht ongegrond moet worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. A.J. Sol, P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 maart 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 11 maart 2014
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl