Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-07-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:142

Zaaknummer

R.4440/14.26.7

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft op zich genomen om voor klagers verweer te voeren in een procedure waarin zij gedagvaard waren. Verweerder heeft verzuimd zich voor klagers te stellen, waarna zij hoofdelijk bij verstek zijn veroordeeld. Klagers hebben van het vonnis kennis genomen doordat het aan hen werd betekend. Daarna is eenmaal contact geweest met verweerder, waarin hij toezegde het door klagers betaalde voorschot terug te betalen. Dit heeft hij niet gedaan. Klacht dat verweerder de belangen van klagers ernstig heeft verwaarloosd en een beroepsfout heeft gemaakt, alsmede dat verweerder heeft nagelaten het betaalde voorschot terug te betalen, geheel gegrond. Maatregel: schrapping van het tableau.

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 21 januari 2014, door de raad ontvangen op 22 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 mei 2014 in aanwezigheid van klagers,S. en B. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klagers zijn zakenpartners. Zij zijn in 2013 in geschil geraakt met een bank, hierna: de bank.  

Klagers waren door de bank gedagvaard tegen de zitting van 18 maart 2013 voor de rechtbank.

2.3 Verweerder heeft van klagers de opdracht aangenomen hun belangen te behartigen en zich daartoe bij de rechtbank te stellen. Klagers hebben aan verweerder op 28 maart 2013 een voorschot betaald van € 3.025,--.

2.4 Verweerder heeft zich niet namens klagers in de procedure gesteld, waarna klagers bij verstekvonnis van 22 mei 2013 hoofdelijk zijn veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 125.000,--, vermeerderd met rente en kosten.

2.5 Klagers hebben van het vonnis kennis genomen doordat het aan hen werd betekend. Hierna hebben klagers een andere advocaat aangezocht om hun belangen te behartigen.

2.6 Klagers hebben eenmaal telefonisch contact met verweerder kunnen krijgen, waarbij verweerder is verzocht het betaalde voorschot terug te betalen.

2.7 Verweerder heeft in contact met een van klagers meegedeeld dat hij opdracht had gegeven om het voorschot terug te betalen. Klagers hebben niets terugontvangen.

2.8 Bij brief van 26 augustus 2013 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijten klagers verweerder dat hij hun belangen in de zaak tegen de bank ernstig heeft verwaarloosd en een beroepsfout heeft gemaakt door zich niet in de procedure te stellen.

3.3 Klagers hebben de deken verzocht te bevorderen dat verweerder zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar inschakelt als blijkt dat hij niet in staat is om terug te betalen en de schade van klagers te vergoeden.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft bij de deken niet op de klacht gereageerd. Verweerder is evenmin ter zitting verschenen om verweer te voeren.

 

5 BEOORDELING

5.1 Uitgangspunt is de regel dat de advocaat de hem opgedragen zaken zorgvuldig behoort te behandelen. Tot die zorgvuldigheidsplicht behoort het bewaken van termijnen in gerechtelijke procedures, daaronder begrepen het zich stellen voor de gedaagde partijen, indien de advocaat van hen opdracht heeft verkregen verweer te voeren tegen de desbetreffende vordering.

5.2 Vaststaat dat verweerder heeft nagelaten zich in de procedure, waarin klagers waren gedagvaard, voor klagers als gedaagde partijen te stellen. Dit heeft geleid tot een verstekvonnis, waarbij klagers tot betaling zijn veroordeeld.

5.3 Door na te laten zich in de procedure voor klagers te stellen heeft verweerder zijn zorgvuldigheidsplicht ernstig geschonden. 

De klacht is gegrond.

5.4 Als onbetwist staat eveneens vast dat verweerder heeft toegezegd het door klagers betaalde voorschot terug te betalen, maar dit heeft nagelaten. Ook dit is een onzorgvuldigheid die verweerder tuchtrechtelijk valt aan te rekenen.

5.5 Gelet op het voorgaande is de klacht gegrond.

5.6 Ten overvloede overweegt de raad dat verweerder, gelet op het dossier, ook op andere punten is tekortgeschoten. Zo is aannemelijk dat verweerder heeft nagelaten klagers op de hoogte te houden van het verloop van de zaak, hetgeen hij op grond van gedragsregel 8 had behoren te doen. Voorts is niet gebleken dat verweerder klagers heeft gewezen op de door hem gemaakte beroepsfout en de op basis daarvan voor klagers bestaande mogelijkheden, bedoeld in gedragsregel 11.

 

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtredingen, en rekening houdend met eerdere veroordelingen van de tuchtrechter, acht de raad de

hierna te melden maatregel passend en geboden.

 

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt als maatregel op schrapping van het tableau.

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. T. Hordijk, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juli 2014.

 

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 9 juli 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT  Breda

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

 

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl