Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:170

Zaaknummer

L 156 - 2014

Inhoudsindicatie

Klager heeft zelf een situatie in het leven geroepen waardoor advocaat in goede naam als advocaat tegenover cliënt werd aangetast. Uilating jegens klager in reactie hierop niet nodeloos grievend. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 26 juni 2014

in de zaak L 156-2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

tegen:

 

verweerster

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Limburg van 3 juni 2014 met kenmerk DOK 14-071 , door de raad ontvangen op 4 juni 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1..1        Op 13 november 2013 heeft mevrouw X, cliënte van verweerster, zich gewend tot het Juridisch Loket met het verzoek om een verwijzing ten behoeve van de aanvraag van een reguliere toevoeging. Klager heeft in zijn hoedanigheid van medewerker van het Juridisch Loket mevrouw X naar verweerster verwezen.

1.2         Klager heeft mevrouw X voorafgaand aan de verwijzing gewezen op het onderscheid in eigen bijdrage bij een reguliere toevoeging in een familierechtzaak en bij een toevoeging voor een mediationtraject. Klager was van mening dat, onder meer vanwege de kosten, eerst een toevoeging voor een mediationtraject diende te worden aangevraagd. Klager heeft uit frustratie over door hem vermoede misbruikpraktijken door advocaten, waaronder verweerster, aan mevrouw X gezegd dat er al eens een klacht was ingediend tegen verweerster.

1.3         Verweerster heeft op 19 november 2013 het kantoor van het Juridisch Loket bezocht en klager aangesproken op zijn uitlatingen tijdens het gesprek met haar cliënte X op 13 november 2013. Verweerster heeft vervolgens bij brief d.d. 19 november 2013 een klacht ingediend bij de Algemeen Directeur van het Juridisch Loket, welke gegrond is verklaard. 

1.4         Klager heeft tijdens een beoordelingsgesprek op 19 februari 2014 vernomen dat deze klacht van verweerster mede ten grondslag lag aan het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met klager. 

1.5         Klager heeft zich op 18 maart 2014 bij de deken beklaagd over verweerster.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster zich tijdens haar onaangekondigd bezoek aan het Juridisch Loket op 19 november 2013 onbetamelijk heeft gedragen, doordat verweerster klager in het bijzijn van derden heeft aangesproken op zijn mededelingen aan haar cliënte op 13 november 2013. Verweerster heeft klager onheus bejegend en hem overrompeld. Verweerster heeft zich vervolgens in haar klachtschrijven onnodig grievend uitgelaten over klager.

 

3.               VERWEER

3.1         Verweerster betwist klachtwaardig te hebben gehandeld. Verweerster heeft op 18 november 2013 getracht klager telefonisch te bereiken en daarna zijn leidinggevende. Toen zij onbereikbaar bleken is verweerster de dag daarna naar Het Juridisch Loket gegaan om de reactie van de cliënt van verweerster bij klager te verifiëren. Klager heeft verweerster tot haar verbazing uiteindelijk een klachtenformulier overhandigd.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2         Vast staat dat klager tijdens een gesprek met een cliënte van verweerster tegenover deze cliënte de mededeling heeft gedaan dat er tegen verweerster een klacht was ingediend. Klager heeft aan de deken desgevraagd medegedeeld dat hem uit eigen wetenschap geen klachten bekend waren en dat hij wel eens van een ander over één klacht tegen verweerster van enige jaren terug had gehoord.

4.3         Vast staat aldus dat klager zich in zijn hoedanigheid van medewerker van het Juridisch Loket tijdens een gesprek met een cliënte van verweerster ongefundeerd negatief heeft uitgelaten over verweerster als advocaat.

4.4         Het is begrijpelijk dat verweerster klager hierop persoonlijk heeft aangesproken. Of zij daaraan voorafgaand getracht heeft klager of zijn leidinggevende te bellen, kan in het midden blijven, nu geen gedragsregel verweerster een (voor klager) onverwachts bezoek verbood. Klaarblijkelijk zijn tijdens het gesprek tussen klager en verweerster over en weer harde woorden gebruikt. Ongetwijfeld heeft klager het gesprek als onaangenaam en de bewoordingen van verweerster als grievend ervaren. Gelet op de omstandigheid dat klager zelf een situatie in het leven heeft geroepen waardoor verweerster tegenover haar cliënte in haar goede naam als advocaat werd aangetast, kan echter niet worden geoordeeld dat verweerster zich nodeloos grievend jegens klager heeft uitgelaten. 

4.5         Het stond verweerster vrij in haar klachtbrief d.d. 19 november 2013, optredend als “partij” en niet als advocaat van een ander, aan de werkgeefster van klager haar visie op hetgeen was voorgevallen weer te geven in de bewoordingen die verweerster heeft gebruikt. Dat de werkgever van klager (onder andere) in het gedrag van klager waarover verweerster zich bij de werkgever van klager heeft beklaagd, aanleiding heeft gevonden om een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met klager in te dienen, valt verweerster niet te verwijten.

4.6         Nu op grond van het bovenstaande niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerster te maken valt, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, op 26 juni 2014.

 

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 1 juli 2014

 

 per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

 

 per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

 

 

                 Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.