Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-04-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:100

Zaaknummer

ZWB 238 - 2013

Inhoudsindicatie

 

Gedeeltelijk ten onrechte en gedeeltelijk onnodig leggen van loonbeslag onder de werkgeefster van de wederpartij valt een advocaat tuchtrechtelijk aan te rekenen.

Klacht gegrond; berisping

Uitspraak

 

Beslissing van 14 april 2014

in de zaak ZWB 238-2013

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

                  

 

klaagster

 

tegen:

 

 

 

                                       

                                        verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 24 juli 2013 met kenmerk K 13-020, door de raad ontvangen op 25 juli 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 februari 2014 in aanwezigheid van klaagster en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 24 juli 2013, met bijlagen

-     de brief van klaagster dd. 28 januari 2014, met bijlagen.

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder trad op als advocaat van de ex-echtgenoot van klaagster in een echtscheidingsprocedure. Verweerder heeft namens zijn cliënt beslag laten leggen op het loon van klaagster in verband met niet betaalde alimentatie.

2.2      Verweerder kondigde bij brief dd. 28 augustus 2012 aan de advocaat van klaagster betekening en executie van de beschikking voorlopige voorzieningen aan. De advocaat van klaagster heeft bij brief dd. 3 september 2012 aan verweerder bericht dat betekening en executie achterwege kon blijven en zij verzocht verweerder om het rekeningnummer van zijn cliënt door te geven. Verweerder heeft bij brief dd. 4 september 2012 het rekeningnummer van zijn cliënt doorgegeven. Klaagster heeft op 5 september 2012 de alimentatie over september 2012, op 27 september 2012 de alimentatie over oktober 2012, op 29 oktober 2012 de alimentatie over november 2012 en op 27 november 2012 de alimentatie over de maand december 2012 betaald. De alimentatie over de periode 24 augustus 2012 (datum beschikking) tot 1 september 2012 ad € 338,71 was klaagster nog verschuldigd.

2.3      Verweerder heeft op 3 oktober 2012 de beschikking voorlopige voorzieningen betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud daarvan gevolg te geven.

2.4      Klaagster heeft de cliënt van verweerder op 16 oktober 2012 in kort geding gedagvaard. De mondelinge behandeling van het kort geding heeft plaats gevonden op 5 november 2012.

2.5       Op 21 november 2012 heeft verweerder namens zijn cliënt voor een bedrag ad € 6.000, - loonbeslag doen leggen.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder onnodig loonbeslag heeft laten leggen en bovendien klaagster vooraf niet heeft gesommeerd of in gebreke gesteld;

2.    verweerder v oorstellen voor een regeling zonder behoorlijke onderbouwing heeft afgewezen of heeft genegeerd;

3.    verweerder afspraken met klaagster heeft herroepen of niet is nagekomen;

4.    verweerder klaagster heeft aangesproken op nakoming van afspraken die niet zijn gemaakt;

5.    verweerder zich onbetamelijk heeft gedragen ten aanzien van de advocaat van klaagster.

 

Klaagster brengt ter toelichting op de klacht het volgende naar voren:

3.2      Er was geen sprake van alimentatieachterstand. Er is beslag gelegd voor vier termijnen, waarvan er drie reeds waren betaald. De vierde termijn was nog niet vervallen. Het is juist dat een klein bedrag over de maand augustus 2012 abusievelijk nog niet was voldaan. Klaagster had op 1 september 2012 geen rekeningnummer waarop het bedrag kon worden overgemaakt. Daarna heeft klaagster abusievelijk verzuimd dit geringe bedrag te betalen. Verweerder had eerst behoren te sommeren alvorens beslag te laten leggen. De advocaat van klaagster heeft voorafgaand aan de beslaglegging geen bericht ontvangen.

3.3      Klaagster heeft via een kort geding zaken (afgifte honden, verkoop en betaling kosten auto, afgifte winterkleding) moeten regelen, die ook in der minne opgelost hadden kunnen worden. De ex-echtgenoot heeft op aanraden van verweerder de uit het kort geding voortvloeiende vaststellingsovereenkomst niet ondertekend.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder heeft bij brief dd. 28 augustus 2012 aan de advocaat van klaagster aangekondigd dat de beschikking voorlopige voorzieningen zou worden betekend en geëxecuteerd indien daarin niet in der minne zou worden voldaan. Betaling van de alimentatie over de maand augustus 2012 bleef uit. De deurwaarder heeft de beschikking op 3 oktober 2012 betekend. Klaagster heeft hierop niet gereageerd.

4.2      Er is op 21 november 2012 beslag gelegd, terwijl klaagster pas op 10 december 2012 contact heeft opgenomen met de deurwaarder. Hierna heeft de deurwaarder contact opgenomen met verweerder, waarna de inning voor het te hoge bedrag is gestaakt. De achterstallige alimentatie is wel via het beslag geïncasseerd. Het had op de weg van klaagster gelegen direct na de betekening op 3 oktober 2012 contact op te nemen met de deurwaarder.

4.3      Klaagster is rauwelijks een kort geding gestart betreffende haar winterkleding, terwijl zij voorafgaand aan de dagvaarding niet om afgifte daarvan heeft verzocht.

 

5          BEOORDELING

Ad klachtonderdeel 1.

5.1      Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat de deurwaarder in opdracht van verweerder is overgegaan tot betekening van de beschikking dd. 24 augustus 2012 en tot het leggen van loonbeslag onder de werkgeefster van klaagster. Vast staat dat de advocaat van klaagster reeds bij brief dd. 3 september 2012 aan verweerder heeft bericht dat betekening en executie achterwege kon blijven, waarbij zij verweerder verzocht om het rekeningnummer van zijn cliënt door te geven, dat verweerder bij brief dd. 4 september 2012 het rekeningnummer van zijn cliënt heeft doorgegeven en dat klaagster op 5 september 2012 de alimentatie over september 2012, op 27 september 2012 de alimentatie over oktober 2012, op 29 oktober 2012 de alimentatie over november 2012 en op 27 november 2012 de alimentatie over de maand december 2012 heeft betaald.

5.2      Uit het bovenstaande volgt dat klaagster op het moment waarop onder haar werkgeefster loonbeslag werd gelegd slechts de alimentatie over de periode 24 augustus 2012 (datum beschikking) tot 1 september 2012 ad € 338,71 verschuldigd was. Een advocaat is verantwoordelijk voor de in zijn opdracht door de deurwaarder uitgevoerde executiemaatregelen. Het verweer dat het verweerder vrij stond de deurwaarder opdracht tot het treffen van executiemaatregelen te geven treft geen doel. Verweerder was er immers op 4 september 2012 van op de hoogte dat klaagster bereid was vrijwillig over te gaan tot betaling van de bijdrage in het levensonderhoud van de cliënt van verweerder. Verweerder heeft hiertoe het rekeningnummer van zijn cliënt verstrekt. Onder deze omstandigheden had het op de weg van verweerder gelegen om bij zijn cliënt te informeren of betaling reeds was geschied, alvorens de opdracht tot executie aan de deurwaarder door te zetten. Ten aanzien van het over augustus 2012 door klaagster nog verschuldigde bedrag had, gelet op de door klaagster steeds tijdig verrichte overige betalingen, van verweerder verwacht mogen worden dat hij zich ter zake eerst tot de advocaat van klaagster had gewend met het verzoek tot vrijwillige betaling hiervan over te gaan, alvorens ter zake van een relatief zo klein bedrag over te gaan tot het leggen van een ingrijpende executiemaatregel als het leggen van loonbeslag. De raad komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat verweerder door gedeeltelijk ten onrechte en gedeeltelijk onnodig over te gaan tot het leggen van loonbeslag niet heeft gehandeld zoals van een behoorlijk advocaat mag worden verwacht. De raad zal het eerste onderdeel van de klacht gegrond verklaren.

Ad klachtonderdelen 2,3 en 4.

5.3      Door klaagster zijn onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren gebracht, noch is door haar bewijs overgelegd, waaruit blijkt dat het in de klachtonderdelen 2, 3 en 4 verweten handelen door verweerder heeft plaatsgevonden.  Nu de raad op grond van de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet kan vaststellen wat al dan niet tussen partijen precies is afgesproken, kunnen deze onderdelen van de klacht niet tot gegrondheid leiden.

Ad klachtonderdeel 5.

5.4      Voor zover verweerder zich onbetamelijk zou hebben gedragen ten aanzien van de advocaat van klaagster komt ter zake enkel de advocaat van klaagster klachtrecht toe. Het klachtrecht is immers niet in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Klaagster kan daarom in dit onderdeel van de klacht niet worden ontvangen.

 

6          MAATREGEL

6.1      Door onterecht en onnodig loonbeslag te leggen onder de werkgeefster van klaagster heeft verweerder de belangen van klaagster nodeloos geschaad. Gelet op de omstandigheid dat ter zitting is gebleken dat verweerder de onjuistheid van zijn handelwijze in het geheel niet inziet en gelet op de verstrekkende negatieve gevolgen die de handelwijze van verweerder voor klaagster met zich mee heeft gebracht, is de raad van oordeel dat verweerder een dusdanig tuchtrechtelijk verwijt valt te maken dat niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

 

verklaart onderdeel 1 van de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op de     maatregel van berisping op;

 

verklaart de onderdelen 2, 3 en 4 van de klacht ongegrond;

 

verklaart klaagster in klachtonderdeel 5 niet-ontvankelijk.

 

 

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen , voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans en A.L.W.G. Houtakkers , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van  14 april 2014.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 april 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-

       Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerster/verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover de klacht ongegrond / niet-ontvankelijk is verklaard tevens door:

 

-      klaagster

-        de deken van de orde van advocaten te Zeeland West-Brabant   

 

           

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl