Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-11-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:278

Zaaknummer

OB 22 - 2014

Inhoudsindicatie

Het is gebruikelijk dat, indien een advocaat een zaak in behandeling neemt, ook het eerste gesprek in rekening wordt gebracht. Niet gebleken is dat een andere afspraak is gemaakt; klaagster heeft de factuur ook direct voldaan. Uit pleitaantekeningen van klaagster zelf blijkt dat in onderling overleg is besloten dat klaagster haar verweer zelf zou indienen en zonder raadsman naar de zitting van de kantonrechter zou gaan om haar standpunt - dat de advocaat niet deelde - te verdedigen.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

 

Beslissing van 10 november 2014

in de zaak OB 22-2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                        

     klaagster

 

 

                      tegen:

 

         

                     

 

                                     

                      verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 30 januari 2014 met kenmerk 48/13/183K, door de raad ontvangen op 31 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 29 september 2014 in aanwezigheid van verweerder . Klaagster heeft de raad bij brief d.d. 7 september 2014 bericht niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken van 30 januari 2014, met bijlagen;

-     de brief van klaagster van 7 september 2014

-     de brief van verweerder van 9 september 2014, met bijlagen.

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1      De werkgeefster van klaagster had een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met klaagster bij de kantonrechter ingediend. Hierna heeft klaagster zich tot verweerder gewend met het verzoek haar in deze procedure bij te staan.

2.2      Verweerder kwam na bestudering van de stukken en bespreking met klaagster tot de conclusie dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie tussen klaagster en haar werkgeefster. Verweerder heeft vervolgens onderhandelingen gevoerd met de wederpartij, welke hebben geleid tot een schikkingsvoorstel en een concept beëindigingsovereenkomst. Volgens klaagster was inderdaad sprake van een verstoorde arbeidsrelatie, maar was dit volledig te wijten was aan haar werkgeefster, reden waarom zij aanspraak meende te hebben op een hogere vergoeding dan volgends dit concept. Verweerder deelde deze mening van klaagster niet. Verweerder adviseerde klaagster akkoord te gaan met het schikkingsvoorstel en de beëindigingsovereenkomst te ondertekenen. Klaagster handhaafde haar standpunt en heeft dan ook de door haar werkgeefster opgestelde vaststellingsovereenkomst niet ondertekend, waarna de procedure bij de kantonrechter is voortgezet.

2.3      Klaagster heeft vervolgens zelf het verweerschrift op het ontbindingsverzoek geschreven en is zonder raadsman ter zitting van de kantonrechter verschenen.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder de afspraak over het door hem in rekening te brengen honorarium niet is nagekomen;

2.    verweerder het verweerschrift niet wilde schrijven en een week voor de zitting meedeelde dat hij klaagster daar ook niet zou bijstaan, waardoor klaagster nadeel heeft geleden in de beoordeling door de kantonrechter.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder verschilde met klaagster van mening over de aanpak van de zaak. Klaagster was door een onjuist advies van derden van mening dat haar functie te laag was ingeschaald en dat zij op die grond een vordering van achterstallig loon had. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een verstoorde arbeidsrelatie.

4.2      Verweerder heeft klaagster geadviseerd om de zaak met haar werkgeefster te schikken. Klaagster was van mening dat haar werkgeefster vele fouten had gemaakt en wenste de daarvoor verantwoordelijke persoon tijdens een mondelinge rechtszitting persoonlijk ter verantwoording te roepen. In goed overleg is toen besloten dat klaagster alleen naar de mondelinge behandeling zou gaan en daar haar verweer zou toelichten.

4.3      Klaagster heeft naar haar oordeel tijdens de rechtszitting geen eerlijke kans gekregen. Zij heeft ook een klacht ingediend tegen de kantonrechter, die ongegrond is verklaard.

 

5          BEOORDELING

5.1      Klaagster stelt dat verweerder de afspraak over het door hem in rekening te brengen honorarium niet is nagekomen, zonder daarbij aan te geven op welk punt deze afspraak is geschonden. De facturen van verweerder heeft klaagster direct betaald. Het niet nakomen van de afspraak kan, zo begrijpt de raad uit de stukken, betrekking hebben op de in rekening gebrachte kosten van het eerste uur. Verweerder heeft hierover ter zitting verklaard dat alleen indien een zaak niet in behandeling wordt genomen voor het eerste uur € 50, - in rekening wordt gebracht. Nu verweerder de zaak in behandeling heeft genomen, is ook het eerste uur conform het overeengekomen uurtarief bij klaagster in rekening gebracht en door haar betaald. Dit is een gebruikelijke gang van zaken die klaagster door de eerste factuur direct te betalen (nogmaals) als juist heeft aanvaard. Niet is aannemelijk geworden dat de afspraak tussen partijen anders luidde en dat verweerder zich daaraan niet heeft gehouden. Het eerste onderdeel is ongegrond.

5.2      Klaagster verwijt verweerder dat hij geen verweerschrift voor haar willen schrijven en haar ter zitting niet heeft willen bijstaan. Vast staat dat verweerder klaagster heeft geadviseerd akkoord te gaan met het schikkingsvoorstel, maar dat klaagster zich hierin niet kon vinden. Uit de pleitaantekeningen dd. 6 maart 2013 van klaagster blijkt dat in goed onderling overleg met verweerder is besloten dat klaagster haar verweer zelf wilde indienen en zich ook zelf bij de kantonrechter wilde verdedigen. Gelet op deze afspraak valt verweerder ter zake geen tuchtrechtelijk verwijt te maken en zal ook het tweede onderdeel van de klacht ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen , voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans, A.L.W.G. Houtakkers, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 november 2014 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

Deze beslissing is in afschrift op 11 november 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

 

en per e-mail aan:

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder/verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager/klaagster

-        de deken van de orde van advocaten te    

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl