Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-12-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:414
Zaaknummer
102/13
Inhoudsindicatie
Een advocaat moet volstrekte helderheid geven over zijn positie als hij bij het optreden voor zijn cliënt tevens voor een derde werkzaamheden verricht in dezelfde zaak, met medeweten van de eigen cliënt..In casu was bij de derde terecht de indruk ontstaan dat de advocaat tevens als zijn advocaat optrad. Verstrengeling van belangen kan zich dan gemakkelijk voordoen en dat dient een advocaat te vermijden. Klacht gegrond; enkele waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van 5 december 2014
in de zaak 102/13
naar aanleiding van de klacht van:
mevrouw [ ]
klaagster
gemachtigde: mr. [ ]
tegen:
mr. [ ]
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 19 augustus 2013 met kenmerk 44/13/20, door de raad ontvangen op 20 augustus 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 oktober 2014 in aanwezigheid van de gemachtigde van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Klaagster heeft bij schriftelijke overeenkomst d.d. 4 december 2008 aan W. B.V. (hierna te noemen W.) een pand te Y verkocht. De koopprijs bedroeg € 220.000,00 kosten koper en vrij van huur. De levering van het pand zou plaatsvinden uiterlijk 15 mei 2010 of zoveel eerder als het pand vrij van huur zou zijn. Vanaf 4 december 2008 zouden klachten van huurders klachten door en voor rekening van W. worden behandeld. W. zou ten aanzien van de huuropzegging een conceptbrief opstellen en inzake de huuropzegging juridische bijstand aan klaagster verlenen. Over de kosten van twee bij de kwestie ingeschakelde adviseurs werd afgesproken dat de adviseurskosten van de vertrouwenspersoon van klaagster, de heer J., voor rekening van W. zouden komen en de declarabele kosten van het ingeschakelde adviesbureau X., voor rekening van W. en klaagster, ieder voor de helft.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) verweerder zich als advocaat van klaagster en haar inmiddels overleden echtgenoot heeft gepresenteerd zonder dat hij heeft aangegeven wat de inhoud van zijn werkzaamheden zou zijn, de gevolgen die die werkzaamheden zouden hebben, terwijl ook geen afspraken zijn gemaakt over de voorwaarden waaronder verweerder voor klaagster zou optreden. Bovendien was sprake van een evidente beroepsfout omdat verweerder tevens optrad voor de echtgenoot van klaagster, van wie klaagster op dat moment de bewindvoerder was, terwijl deze echtgenoot dementerend was en opgenomen in een verzorgingshuis. Daardoor ontstond een nodeloze en vertragende complicatie in de procedure.
b) verweerder in strijd met de waarheid heeft gesteld dat klaagster bij de overeenkomst van 4 december 2008 zou hebben afgesproken dat bouwgrond zou worden geleverd.
c) verweerder een derde partij (een vastgoedmaatschappij) zonder toestemming van klaagster en haar overleden echtgenoot, op de hoogte heeft gehouden van de ontwikkelingen in de procedure met de huurders.
d) verweerder zich namens W. tegen klaagster is gaan keren toen tijdens de comparitie van partijen, waarbij klaagster niet aanwezig was, op 8 juli 2011, kennelijk duidelijk werd dat de huurders een sterke positie hadden. Vervolgens stelde verweerder klaagster in gebreke indien zij het aan W. verkochte pand niet uiterlijk 1 juli 2012 zou leveren op de overeengekomen wijze.
e) verweerder zich als raadsman van klaagster in maart 2012 heeft teruggetrokken, zonder duidelijk te maken waarom en zonder enig overleg terwijl verweerder zijn werkzaamheden voor W. en anderen in deze kwestie niet neerlegde.
f) verweerder, nadat hij zich als advocaat van klaagster heeft teruggetrokken, het nadien bij de rechtbank bereikte schikkingsresultaat dat hem per abuis wordt toegezonden, heeft gebruikt om de positie van W. en de andere belanghebbende vastgoedmaatschappijen te versterken.
3.2 De gemachtigde van klaagster heeft ter zitting aan de raad gevraagd om uit te spreken dat verweerder niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.
4 VERWEER
Ad klachtonderdeel a)
4.1 Verweerder heeft allereerst formeel bezwaar gemaakt tegen het feit dat de gemachtigde van klaagster namens de overleden echtgenoot van klaagster een klacht indient. Voorts heeft hij aangevoerd dat nimmer sprake is geweest van een opdracht van klaagster aan hem. Niet klaagster, maar W. was de opdrachtgever van verweerder. Bij gelegenheid van de koopovereenkomst van 4 december 2008 – waarbij is overeengekomen dat uiterlijk in mei 2010 zou worden geleverd – is tevens afgesproken dat klaagster de huur jegens de huurders zou opzeggen. W. is klaagster bij het opstellen van de opzeggingsbrief behulpzaam geweest; verweerder was daar niet bij betrokken. Bij de onderhandelingen nadien is verweerder evenmin betrokken geweest. Omdat het uiterste tijdstip van levering naderde en met de huurder van het door klaagster verkochte pand geen overeenstemming was bereikt, is verweerder in april 2010 door W. benaderd met het verzoek te bewerkstelligen dat het door W. gekochte pand leeg en ontruimd zou worden geleverd. Verweerder zou als advocaat van W., op naam van klaagster, de beëindiging van de huur bewerkstelligen. Verweerder heeft ook overleg gehad met klaagster en met de adviseur van klaagster, de heer J. Hij is met ruime tussenpozen twee keer in gezelschap van genoemde J. bij klaagster verschenen om uitleg te geven. Er was geen sprake van een conflicterend belang tussen klaagster en W. Conceptbrieven en conceptprocesstukken zijn steeds aan J. toegezonden ter bespreking met klaagster en eventueel haar familie. Dat er vertraging is opgetreden in de procedure is verweerder niet te wijten. Hij heeft vertrouwd en mogen vertrouwen op de gegevens die hem werden aangereikt.
4.2 Verweerder heeft in overleg met zijn cliënte overwogen de behandeling van de zaak voor zijn cliënte over te dragen aan een andere advocaat, als dat de weg zou vrijmaken voor een meer zakelijke afwikkeling van de kwestie. Verweerder heeft zich evenwel niet teruggetrokken als advocaat van W. op basis van overleg tussen hem en de door mr. D. (advocaat en gemachtigde van klaagster en tevens schoonzoon van klaagster) ingeschakelde mr. L.
Ad klachtonderdeel b)
4.3 Verweerder heeft betwist dat hij een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven. Dit is niet zuiver en onnodig grievend. Klaagster is steeds op de hoogte gehouden van de door verweerder te nemen stappen. In dit verband verwijst verweerder in het bijzonder naar zijn brief aan klaagster en W. van 6 juli 2010.
Ad klachtonderdeel c)
4.4 Omdat verweerder voor W. optrad was het vanzelfsprekend dat de participanten in die vennootschappen op de hoogte werden gehouden van de ontwikkelingen.
IAd klachtonderdeel d)
4.5 Verweerder had opdracht om te bewerkstelligen dat het door W. gekochte pand leeg en ontruimd aan W. opgeleverd zou worden. Na de comparitie van partijen van 8 juli 2011, bleek dat de huurders de huurovereenkomst nog een aantal jaren konden rekken. Zolang kon W. niet wachten. Er is toen voor gekozen om officieel klaagster in gebreke te stellen tegen 1 juli 2012 ten einde haar de gelegenheid te geven met de huurders tot een vergelijk te komen. Verweerder heeft daarbij zijn diensten aangeboden doch ook aangegeven dat het klaagster vrijstond om zelf de zaak te regelen dan wel een eigen adviseur in te schakelen.
Ad klachtonderdeel e)
4.6 Verweerder heeft zich ongeveer drie weken vóór de comparitie van 7 maart 2012 aan de zaak onttrokken omdat de advocaat van klaagster, mr. L., wenste dat verweerder processuele stellingen zou betrekken en een door mr. L. opgesteld processtuk zou indienen, waar verweerder niet achter kon staan. Vervolgens heeft mr. L. zich als gemachtigde van klaagster gesteld. Van ontijdige onttrekking is geen sprake geweest. Verweerder trad in deze kwestie op in opdracht en voor rekening van W. Verweerder is als gemachtigde van klaagster opgetreden in de huurprocedure in het kader van de opdracht van zijn cliënte, W.
Ad klachtonderdeel f)
4.7 Verweerder is tijdens de comparitie van 7 maart 2012 door mr. L. geïnformeerd over een op handen zijnde regeling met de huurders, onder de voorwaarde dat W. het pand alsnog zou afnemen. Verweerder heeft deze mededeling aan zijn cliënte verstrekt. Zulks is niet klachtwaardig.
5 BEOORDELING
Ad klachtonderdeel a)
5.1 De raad zal de klachten van klaagster als volgt beoordelen. De raad komt tot het oordeel dat verweerder zijn positie jegens klaagster onvoldoende duidelijk heeft gemaakt. Door voor klaagster in rechte op te treden in de huurkwestie omdat de cliënte van verweerder het van klaagster gekochte pand ontruimd opgeleverd wilde hebben en klaagster, als verkopende partij, op grond van de overeenkomst daartoe gehouden was, is verweerder opgetreden als klaagsters advocaat. Het feit dat klaagster zich liet bijstaan door haar adviseur J. maakt dit niet anders. Verweerder had bij aanvang van zijn werkzaamheden duidelijk moeten maken dat hij als advocaat van zijn cliënte optrad en ook als advocaat van klaagster en tevens, nu hij meende gelijktijdig voor klaagster én zijn cliënte werkzaamheden te kunnen verrichten, daarbij de grenzen moeten aangeven. Deze onduidelijkheid komt voor rekening en risico van verweerder. Dit klemt te meer omdat verweerder had kunnen voorzien dat door zijn optreden zowel voor W. als voor klaagster een verstrengeling van belangen zeker niet uitgesloten kon worden geacht. Een advocaat dient dat te vermijden. Ten aanzien van de gestelde vertraging bij de behandeling van de zaak, doordat verweerder tevens optrad voor de demente echtgenoot van klaagster, is de raad van oordeel dat zulks niet gebleken is.
Ad klachtonderdeel b)
5.2 De raad is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verweerder een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Ad klachtonderdeel c, d en f)
5.3 In het licht van het gegeven dat verweerder als advocaat optrad voor klaagster en hij verzuimd heeft duidelijkheid te geven over zijn positie, moeten de gedragingen als omschreven in deze klachtonderdelen als niet passend en derhalve klachtwaardig worden beschouwd.
Ad klachtonderdeel e)
5.4 De raad is niet gebleken dat de onttrekking van verweerder als ontijdig moet worden beschouwd.
Conclusie
5.5 De klacht is dan ook gegrond voor wat betreft de onderdelen a, c, d en f en voor het overige ongegrond.
5.6 Ten aanzien van het verzoek van klaagster aan de raad om uit te spreken dat verweerder niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt, zal de raad dit verzoek inwilligen. Verweerder heeft bij klaagster de indruk gewekt dat hij als haar advocaat is opgetreden terwijl dat niet zijn bedoeling was. Een behoorlijke rechtshulpverlening aan de cliënt heeft als basisvoorwaarde dat de advocaat duidelijk maakt wat zijn positie is en als het niet de bedoeling is om voor een partij als advocaat op te treden dient dat volstrekt duidelijk te worden gemaakt.
6 MAATREGEL
6.1 Gelet op het feit dat verweerder ter zitting heeft aangegeven dat hij de onjuistheid van zijn handelwijze inziet, komt de raad tot onderstaande maatregel.
BESLISSING
De raad van discipline:
- oordeelt klachtonderdelen a, c, d, en f gegrond;
- oordeelt klachtonderdelen b en e ongegrond;
- legt verweerder de maatregel op van een enkele waarschuwing.
Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, H.J. Meijer, N.H.M. Poort, E.A.C. van de Wiel, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink
als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 december 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801 LT Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl