Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:76

Zaaknummer

13-306NH

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij. Niet is gebleken dat verweerder stukken in het geding heeft gebracht waarvan hij wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze vals waren. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 12 maart 2014

in de zaak 13-306NH

naar aanleiding van de klacht van:

de heer mr. ir.

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 15 oktober 2013 met kenmerk td/np/13-318, door de raad ontvangen op 18 oktober 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 28 januari 2014 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in § 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en de bij die brief gevoegde stukken genummerd 1 tot en met 10;

- de brief van klager aan de raad van 10 december 2013 met bijlage;

- brief van verweerder aan de raad van 7 januari 2014 met bijlagen; en

- brief van verweerder aan de raad van 21 januari 2014 met bijlage.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager stelt planschade te hebben geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest uit 2009 van de Gemeente Heemstede. Nadat een verzoek tot vergoeding van planschade (ook) in bezwaar door de gemeente was afgewezen, is klager  van die afwijzing bij de rechtbank in beroep gegaan. Verweerder staat in de procedure bij de rechtbank de gemeente bij.

2.3 Verweerder heeft in de procedure namens de gemeente medio 2013 onder meer de volgende stukken in het geding gebracht: een gewaarmerkt exemplaar van het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest, een gewaarmerkt afschrift van het raadsbesluit van 24 september 2009 waarbij het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest is vastgesteld (hierna: het vaststellende raadsbesluit) en de Nota van beantwoording van zienswijzen op het ontwerp-bestemmingsplan Woonwijken Noordwest (hierna: Nota van beantwoording).

2.4 Bij brief met bijlagen van 20 augustus 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij in de procedure tussen klager en de Gemeente Heemstede stukken in het geding heeft gebracht, waarvan hij wist dat deze vals zijn. Zo zijn de door verweerder ingebrachte exemplaren van het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest, van het vaststellende raadsbesluit en van de Nota van beantwoording vals.

3.2 De valsheid van het ingebrachte vaststellende raadsbesluit blijkt volgens klager uit het feit dat slechts pagina 4 ervan is overgelegd (en pagina's 1 tot en met 3 ontbreken), de wettelijk verplichte ondertekening door de burgemeester en de griffier ontbreekt (in plaats daarvan is ondertekend door "een anonimicus X") en het overgelegde stuk niet op 24 september 2009 is opgemaakt, maar - getuige de ondertekening - op een later moment,  als gevolg waarvan het stuk "valselijk is geantedateerd". Van het ingebrachte bestemmingsplan heeft verweerder zelf eind 2013 erkend dat het afweek van de originele versie, namelijk op het punt van de aanvangsdatum van de beroepstermijn en de datum van inwerkingtreding, aldus klager.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder acht de klacht ongegrond en stelt daartoe het volgende. Klager heeft zich in de procedure tegen de gemeente op het standpunt gesteld dat het door verweerder ingebrachte bestemmingsplan Woonwijken Noordwest niet overeenstemde met het originele exemplaar ervan. De rechtbank heeft vervolgens uit formeel oogpunt de Gemeente Heemstede verzocht te bevestigen dat het besluit tot vaststelling van voormeld bestemmingsplan was genomen. Van de zijde van de gemeente is verweerder in dat verband onder meer het plan en een namens de raadsgriffier gewaarmerkt afschrift van pagina 4 van het raadsbesluit tot vaststelling van het plan aangereikt. Die stukken heeft verweerder vervolgens in het geding gebracht. Hij mocht erop vertrouwen dat die stukken – die hem bepaald niet als kennelijk vals voorkwamen – echt waren.

4.2 Van het vaststellende raadsbesluit is niet een fotokopie van het originele exemplaar in het geding gebracht, maar een gewaarmerkt afschrift, waarin de plaatsvervangend raadsgriffier (door de ondertekening "voor eensluidend afschrift") bevestigt dat in de bewuste vergadering een besluit is genomen met een inhoud als in het dictum daarvan is neergelegd. Voorts heeft de publicatie van het bestemmingsplan uiteindelijk later plaatsgevonden dan ten tijde van de vaststelling van het plan beoogd, waardoor de aanvang van de beroepstermijn en de inwerkingtreding naar latere data zijn opgeschoven dan ten tijde van de vaststelling van het plan beoogd; dit verklaart dat het in het geding gebrachte bestemmingsplan latere data voor de beroepstermijn en inwerkingtreding vermeldt dan het stuk dat in de raadsvergadering van 24 september 2009 voorlag, aldus nog steeds verweerder.

5 BEOORDELING

5.1 Nu de klacht is gericht tegen de advocaat van klagers wederpartij, heeft te gelden de door het Hof van Discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De raad zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

5.2 Het is de raad niet gebleken dat verweerder in de procedure tussen klager en de Gemeente Heemstede stukken in het geding heeft gebracht waarvan hij wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze vals waren.

5.3 Naar het oordeel van de raad is voor eenieder kenbaar dat verweerder niet een fotokopie van het originele exemplaar van het vaststellende raadsbesluit in het geding heeft gebracht, maar een (namens de raadsgriffier) gewaarmerkt afschrift daarvan, dat de datum van waarmerking vermeldt. Het feit dat het een gewaarmerkt afschrift betreft, verklaart de door klager opgeworpen - en hierboven onder 3.2 vermelde - punten die volgens klager zouden wijzen op valsheid van het stuk. Niet gebleken is derhalve dat het door verweerder in de procedure tussen klager en de gemeente ingebrachte gewaarmerkte afschrift vals is.

5.4 Voorts is de raad niet gebleken dat verweerder medio 2013, toen hij de betreffende stukken in het geding bracht, wist of behoorde te weten van de door klager genoemde datumverschillen tussen het in het geding gebrachte exemplaar van het bestemmingsplan en het op 24 september 2009 vastgestelde bestemmingsplan, zodat de klacht – voor zover die ziet op het ingebrachte bestemmingsplan – reeds daarom ongegrond is. Overigens is ook niet gesteld of gebleken dat die dataverschillen enige rol in de procedure tussen klager en de gemeente zouden kunnen spelen, zodat ook niet valt in te zien waarom verweerder aan die dataverschillen aandacht had moeten besteden; te minder nu het ingebrachte stuk de juiste data vermeldt (en het door de raad vastgestelde bestemmingsplan achteraf bezien onjuiste data noemt).

5.5 Van de door verweerder in het geding gebrachte Nota van beantwoording heeft klager slechts gesteld dat die vals is, maar klager heeft die stelling op geen enkele wijze toegelicht noch met bewijsstukken aannemelijk gemaakt, zodat de raad aan die stelling voorbijgaat.

5.6 De raad heeft overigens uit het klachtendossier opgemaakt dat klager zich ook in de procedure tegen de gemeente op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van (ver)vals(t)e documenten. Ook in die procedure heeft de rechter voormelde stelling van klager terzijde geschoven.

5.7 De klacht is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. G. Kaaij, H.C.M.J. Karskens, R. Lonterman, C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 maart 2014.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 12 maart 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl