Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-11-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:290

Zaaknummer

ZWB 295-2014

Inhoudsindicatie

Van een advocaat kan niet worden verwacht dat hij de door een cliënt bij herhaling gewenste aanpassing steeds in een persoonlijk onderhoud bespreekt. Advocaat dient zich in geval van vertrouwensbreuk terug te trekken. Klacht is kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 21 november 2014

in de zaak ZWB 295-2014

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

 

tegen:

 

 

verweerster

 

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Zeeland-West-Brabant van 5 november 2014 met kenmerk K 14-048 , door de raad ontvangen op 6 november 2014 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

    1.1         In 2008 is tussen klager en zijn echtgenote de echtscheiding uitgesproken en is tussen partijen een echtscheidingsconvenant gesloten. In het convenant is de boedel tussen partijen onverdeeld gebleven.

    1.2         Klager heeft zich in 2010 voor het eerst tot verweerster gewend met het verzoek hem in de boedelscheiding bij te staan. Verweerster heeft de zaak van de voorgaande advocaat van klager overgenomen, waarna de aan klager verleende toevoeging is gemuteerd. In de periode medio 2010 - medio 2013 heeft verweerster geen werkzaamheden verricht in de zaak van klager. In 2013 heeft klager zich opnieuw tot verweerster gewend met het verzoek de boedelscheiding door te zetten.

    1.3         Op 12 februari 2014 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen klager, zijn ex-echtgenote en verweerster. Op 17 februari 2014 heeft verweerster een voor de wederpartij bestemde conceptbrief aan klager toegezonden. Verweerster heeft op 21 februari 2014 dit concept telefonisch met klager besproken, waarna zij wijzigingen heeft aangebracht. Het gewijzigde concept is op 24 februari 2014 telefonisch tussen klager en verweerster besproken. Klager gaf aan eerst nog te willen overleggen met zijn financieel adviseur. Op 3 maart 2014 heeft klager per e-mail bericht dat het concept kon worden verzonden met weglating van de punten 3 tot en met 6. Verweerster heeft op 5 maart 2014 een opnieuw gewijzigd concept voor de brief aan klager gezonden. Klager berichtte per e-mail d.d. 5 maart 2014 toch nog onderwerpen te missen en verzocht om telefonische bespreking van het gewijzigde concept. Verweerster heeft per e-mail d.d. 5 maart 2014 gereageerd dat zij niet in de gelegenheid was om iedere wijziging steeds telefonisch met klager te bespreken. Zij verzocht klager aan te geven wat hij bedoelde met het weglaten van de punten 3-6. Klager heeft op 5 maart 2014 geantwoord dat, nu verweerster niet tot overleg bereid was, het zijn voorkeur had dat verweerster de zaak aan een collega zou overdragen. Verweerster heeft per e-mail d.d. 6 maart 2014 geantwoord dat zij over een brief niet kan blijven bellen en mailen. Zij heeft klager te kennen gegeven dat het hem vrij stond zich tot een andere advocaat te wenden. Klager heeft per e-mail d.d. 7 maart 2014 geantwoord dat het hem beter leek dat hij zich inderdaad tot een andere advocaat zou wenden. Verweerster heeft per e-mail d.d. 7 maart 2014 geantwoord begrip te hebben voor de beslissing van klager en hem verzocht haar de naam van de nieuwe advocaat door te geven. Per e-mail d.d. 12 maart 2014 heeft klager bericht dat hij, indien verweerster bereid was telefonisch met hem te overleggen, geen reden zag om zich tot een andere advocaat te wenden. Verweerster heeft klager per email d.d. 13 maart 2014 geantwoord dat de voorgaande e-mails tot een vertrouwensbreuk hadden geleid en dat het een goede beslissing van klager was om op zoek te gaan naar een andere advocaat. Zij verzocht klager de naam van de nieuwe advocaat aan haar door te geven.

    1.4         Verweerster heeft het dossier op 20 maart 2014 aan de nieuwe advocaat van klager overgedragen.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerster niet of nauwelijks bereid was persoonlijk overleg te voeren over het concept van een aan de wederpartij te zenden brief en niet reageerde op e-mails en  telefonische verzoeken om terug te bellen. Deze werkwijze heeft er uiteindelijk toe geleid dat het concept vijf keer veranderd moest worden. Als de eerste conceptbrief in een persoonlijk onderhoud was besproken, had de brief daarna meteen definitief opgesteld kunnen worden.

2.    verweerster onvoldoende op de hoogte was van de financiële situatie van klager;

3.    verweerster niet de regie had tijdens het gesprek met de ex-echtgenote van klager. Als verweerster de ex-echtgenote eerst gebeld zou hebben, zou zij hebben geweten dat een bespreking met haar tot niets zou leiden.

4.    de inadequate, zelfingenomen en hautaine houding van verweerster heeft geleid tot een vertrouwensbreuk tussen klager en verweerster;

5.    verweerster alleen haar eigen financieel belang heeft nagestreefd.

 

3.               VERWEER

3.1          Verweerster was de derde advocaat van klager en heeft de verleende         toevoeging overgenomen. Verweerster heeft op 30 maart 2010 een         opdrachtbevestiging aan klager gezonden. Verweerster heeft in de         periode van medio 2010 - medio 2013 op verzoek van klager niet aan de         zaak gewerkt.

3.2          Verweerster betwist, niet bereikbaar te zijn geweest voor klager. Klager         had zich op 16 juli opnieuw tot verweerster gewend. Verweerster heeft het         gesprek bij brief dd. 18 juli 2013 bevestigd. Het heeft tot 24 september         2013 geduurd voordat verweerster opdracht kreeg actie te ondernemen.         Verweerster heeft vervolgens een conceptbrief opgesteld om de         wederpartij voor een gesprek uit te nodigen. Het heeft tot 3 januari 2014         geduurd voordat verweerster toestemming kreeg deze brief te versturen.

3.3          Verweerster is iedere werkdag telefonisch bereikbaar. Verweerster is niet         altijd in de gelegenheid om klager precies op de door hem gewenste dag         en tijdstip terug te bellen.

3.4          Verweerster betwist dat zij niet op de hoogte was van de financiële situatie         van klager. Klager had voldoende en overzichtelijke stukken aangeleverd.         Klager had verweerster zelfs gevraagd om het gesprek met de ex-        echtgenote van klager zonder zijn aanwezigheid te voeren. Daaruit blijkt         dat klager voldoende vertrouwen in verweerster had.

3.5          Het gesprek met de ex-echtgenote verliep niet goed. Zij heeft na korte tijd,         waarin zij veel verwijten richting klager uitte en nauwelijks te onderbreken         was, het kantoor van verweerster verlaten. Met klager is nimmer         afgesproken dat verweerster de ex-echtgenote voorafgaand aan het         gesprek eerst telefonisch zou benaderen. Klager heeft de conceptbrief         met de uitnodiging voor het gesprek goedgekeurd.

3.6          Gelet op de door klager zelf geconstateerde vertrouwensbreuk was het         niet zinvol indien verweerster haar werkzaamheden weer zou oppakken.

3.7          Verweerster heeft haar werkzaamheden op toevoegingsbasis verricht. Van         het nastreven van eigen financieel belang kan dan geen sprake zijn.                 Verweerster moet de toevoeging bovendien met meerdere advocaten         delen.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2         Klager verwijt verweerster dat een door verweerster opgestelde conceptbrief, door haar weigering hierover persoonlijk overleg te voeren, tot vijf maal toe gewijzigd diende te worden. Uit de aan de raad overgelegde e-mailcorrespondentie tussen klager en verweerster is gebleken dat op 21 en 24 februari telefonisch contact tussen klager en verweerster heeft plaatsgevonden over de inhoud van de door verweerster opgestelde en naar aanleiding van opmerkingen van klager gewijzigde conceptbrief. Ondanks deze telefoongesprekken heeft klager daarna nog diverse malen per e-mail gewenste aanpassingen doorgegeven. Onder deze omstandigheden is het begrijpelijk dat verweerster per e-mail d.d. 5 maart 2014 verzocht haar duidelijkheid te verschaffen omtrent de door klager gewenste definitieve tekst. Van verweerster kan niet worden verwacht dat zij door klager gewenste aanpassingen op de conceptbrief steeds weer in een persoonlijk onderhoud met hem bespreekt. Op enig moment mag van een cliënt worden verwacht dat hij duidelijkheid verschaft. Verweerster heeft in de periode tussen 12 februari en 20 maart 2014 veelvuldig gecommuniceerd met klager. Zij heeft meerdere malen telefonisch en per e-mail overlegd over de door klager gewenste aanpassingen van de conceptbrief. Dat dit niet precies gebeurde op de wijze en de momenten waarop klager dit wenste, betekent niet dat verweerster niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

4.3         Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit blijkt dat verweerster onvoldoende op de hoogte was van zijn financiële situatie. De werkzaamheden van verweerster zijn bovendien beperkt gebleven tot het verwoorden van de verzoeken van klager inzake de boedelscheiding.

4.4         Het gesprek met de ex-echtgenote is in overleg met klager tot stand gekomen. Vast staat dat het gesprek niet naar tevredenheid is verlopen. Klager heeft evenwel geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat het verweerster te verwijten valt dat geen  dialoog met de ex-echtgenote heeft plaatsgevonden en dat zij na korte tijd het kantoor van verweerster heeft verlaten. 

4.5         Klager heeft per e-mails d.d. 5 en 7 maart 2014 als eerste het vertrouwen in verweerster heeft opgezegd. Een advocaat dient in geval van een vertrouwensbreuk zijn werkzaamheden voor zijn cliënt te beëindigen. Verweerster heeft dan ook juist gehandeld door zich als advocaat terug te trekken en aan klager te verzoeken haar de naam van de nieuwe advocaat door te geven, zodat zij voor overdracht van het dossier en mutatie van de toevoeging zorg kon dragen. Dat klager een paar dagen later schreef dat hij - onder door hem gestelde voorwaarden - toch met verweerster verder wilde gaan, behoefde voor verweerster geen grond te vormen om terug te komen van haar gevoelen dat er inderdaad een vertrouwensbreuk was, of om te pogen deze te herstellen.

4.6         Niet valt in te zien dat verweerster enkel haar eigen financieel belang heeft nagestreefd. Verweerster werkte op basis van een toevoeging, op grond waarvan aan haar - in beginsel ongeacht het aantal aan de zaak van klager bestede uren - een vaste vergoeding zou toekomen en klager een vaste eigen bijdrage verschuldigd was. Niet valt in te zien hoe het besteden van extra uren aan het aanpassen van een conceptbrief  verweerster financieel gewin zou hebben kunnen opleveren.

4.7         Nu op grond van het bovenstaande niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerster valt te maken, zal de voorzitter de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

BESLISSING

 

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 21 november 2014.

 

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 24 november 2014

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

per e-mail verzonden aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-

  Brabant.

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.