Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:281

Zaaknummer

R.4500/14.86

Inhoudsindicatie

Verweerder wijst klaagster erop dat zij, indien zij de eigen bijdrage niet op tijd betaalt (in dit geval via de gemeente), de Raad voor Rechtsbijstand geïnformeerd zal worden, met als gevolg dat klaagster niet opnieuw voor dezelfde kwestie een toevoeging zal kunnen krijgen. Om dat duidelijk te maken deelt verweerder klaagster mee dat zij dan op een zwarte lijst komt. Klacht dat verweerder klaagster met zijn bericht heeft bedreigd om haar tot betaling van de eigen bijdrage te dwingen. De raad oordeelt dat verweerder er beter aan had gedaan zich anders uit te drukken, maar dat het verweten handelen niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Klacht ongegrond.

Uitspraak

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 11 april 2014, door de raad ontvangen op 14 april 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij brief van 3 april 2014 heeft klaagster zijn reactie naar aanleiding van het standpunt van de deken aan de deken gestuurd. Daarvan heeft verweerder een afschrift aan de raad gestuurd.

1.3 Bij brief van 3 augustus 2014 heeft klaagster haar standpunt aan de deken nogmaals toegelicht. Van die brief is een afschrift aan de raad gestuurd.

1.4 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 oktober 2014 in aanwezigheid van verweerder. Klaagster heeft bericht van afwezigheid gestuurd. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Vanaf 15 augustus 2013 heeft verweerder klaagster op basis van een toevoeging bijgestaan in een huurkwestie.

2.3 Op 15 augustus 2013 heeft verweerder een factuur ten bedrag van € 77,00 wegens de te verwachten eigen bijdrage aan klaagster gezonden. Op de factuur is aangegeven dat verweerder de werkzaamheden voor klaagster zou aanvangen na ontvangst van de eigen bijdrage. Niettemin heeft verweerder zijn werkzaamheden direct aangevangen.

2.4 Verweerder heeft bij klaagster na enkele maanden aangedrongen op betaling van de eigen bijdrage.

2.5 Toen betaling van de eigen bijdrage uitbleef heeft verweerder bij e-mail van 31 oktober 2013 het volgende aan klaagster meegedeeld:

“Hierbij deel ik u mede dat ik mijn werkzaamheden voor u opschort. Ondanks herhaald rappel bij u en ondanks uw mededeling dat bijzondere bijstand verstrekt zou worden, is de aan u uitgebrachte factuur VS13.046 onbetaald gebleven. Pas nadat ik betaling ontvangen heb zal ik mijn activiteiten hervatten. Tot die tijd ben ik voor u niet bereikbaar. Mocht ik thans niet binnen 5 werkdagen betaling ontvangen, dan sluit ik het dossier en zal van non-betaling melding doen bij de Raad voor rechtsbijstand. U komt aldaar dan op een zwarte lijst.”

2.6 In reactie op de e-mail van verweerder heeft klaagster hem aanvankelijk meegedeeld dat zij de gang van zaken betreurde en dat de oorzaak van het uitblijven van betaling bij de gemeente lag.

2.7 Per e-mail van 4 november 2013 heeft klaagster aan verweerder meegedeeld dat hij het dossier kon sluiten.

2.8 Op 8 november 2013 heeft verweerder van de gemeente Zoetermeer het bedrag van € 77,00 ontvangen. Hij heeft meegedeeld het dossier aan te houden in afwachting van de overdracht ervan aan een door klaagster aan te wijzen opvolgend advocaat.

2.9 Bij brief van 17 november 2013 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij haar met de e-mail van 31 oktober 2013 heeft bedreigd om klaagster tot betaling van de eigen bijdrage van € 77,00 te dwingen. 

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

5 BEOORDELING

5.1 Uitgangspunt bij de beoordeling is de regel dat de advocaat zich zodanig dient te gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur of in zijn eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad.

5.2 Blijkens de toelichting richt de klacht zich op de dreiging die klaagster heeft gevoeld door het feit dat verweerder in zijn e-mail van 31 oktober 2013 heeft meegedeeld dat klaagster, indien zij de eigen bijdrage onbetaald zou laten, bij de Raad voor Rechtsbijstand op een zwarte lijst zou komen.

5.3 Verweerder heeft aangevoerd dat de regels van de Raad voor Rechtsbijstand onder meer inhouden dat, indien de eigen bijdrage niet wordt voldaan binnen drie maanden na afgifte van de toevoeging, de advocaat daarvan melding moet maken bij de raad en dat dat meebrengt dat de betrokken cliënt niet opnieuw voor hetzelfde rechtsbelang een advocaat toegevoegd kan krijgen. Verweerder heeft dit klaagster duidelijk willen maken door de gewraakte mededeling in zijn e-mail. Verweerder heeft daarbij opgemerkt dat hij klaagster nog een redelijke termijn voor de betaling van de factuur heeft gesteld en heeft aangekondigd dat hij van non-betaling melding zou doen bij de Raad voor Rechtsbijstand zoals de toevoegingsregels voorschrijven. Verweerder is geschrokken dat klaagster door zich door zijn e-mail bedreigd heeft gevoeld.

5.4 De raad is, gelet op de klacht en het verweer, van oordeel dat verweerder er beter aan had gedaan zich anders uit te drukken dan met het gebruik van de term zwarte lijst, nu gebleken is dat klaagster die term op een andere wijze heeft opgevat dan verweerder heeft bedoeld. Echter is aannemelijk geworden dat verweerder niet bedoeld heeft klaagster te bedreigen en dat hij haar op niet mis te verstane wijze duidelijk heeft willen maken dat het van groot belang was dat de eigen bijdrage op tijd betaald zou worden. In de gegeven omstandigheden is de raad van oordeel dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt treft van de wijze waarop hij zich jegens klaagster heeft geuit.

5.5 Het voorgaande brengt mee dat de klacht ongegrond is.

 

6 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht ongegrond

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. J.J. van der Gouw, P.S. Kamminga, L.Ph.J. baron van Utenhove, C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 december 2014.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 11 december 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT  Breda

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl