Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-10-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:319

Zaaknummer

121/13

Inhoudsindicatie

Het is een advocaat niet toegestaan omin een procedure waarin de rechtbank een deskundige heeft benoemd zich eigener beweging tot die deskundige te wenden en deze informatie te verstrekken. Toestemming om confraternele correspondentie in het geding te brengen moet expliciet zijn gegeven en mag niet impliciet worden afgeleid uit bepaalde  opmerkingen. Klacht gegrond; enkele waarschuwing

Uitspraak

Beslissing van 24 oktober 2014

in de zaak 121/13

naar aanleiding van de klacht van:

 

mevrouw [    ]

klaagster

gemachtigde: mr. [    ]

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 14 oktober 2013 met kenmerk 2013 KNN 072 en 2013 KNN 115, door de raad ontvangen op 15 oktober 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 22 augustus 2014. Klaagster is niet ter zitting verschenen, wel haar gemachtigde. Ook verweerder is ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder heeft de belangen behartigd van de voormalige echtgenoot van klaagster in de echtscheidingsprocedure. De gemachtigde van klaagster heeft de belangen van klaagster behartigd. De echtscheiding is uitgesproken bij beschikking van de voormalige rechtbank A. d.d. 17 oktober 2012. Partijen zijn thans nog verwikkeld in procedures die voortvloeien uit de echtscheiding.

2.3    Op 14 juni 2012 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen partijen in bijzijn van verweerder en de voormalige advocaat van klaagster.

2.4    Op 1 februari 2013 heeft een terechtzitting plaatsgevonden waarbij partijen, vergezeld van hun raadslieden zijn verschenen.

2.5    Bij tussenbeschikking van de voormalige rechtbank A. d.d. 20 februari 2013 is in het kader van de verdeling van de huwelijksgemeenschap een deskundige benoemd om advies uit te brengen over de waarde van de voormalige echtelijke woning, waarbij de te volgen procedure nauwkeurig wordt omschreven.

2.6    Op 4 maart 2013 heeft verweerder een faxbericht met bijlagen aan de deskundige gezonden. Eén van de bijlagen betrof een brief van makelaardij B. van 8 mei 2012 met een waardering van de voormalige echtelijke woning  Verweerder heeft de gemachtigde van klaagster per gelijke post een kopie van zijn brief gezonden.

2.7    Bij faxbericht van 5 maart 2013 heeft de gemachtigde van klaagster verweerder geschreven en hem verzocht de deskundige te verzoeken geen acht te slaan op zijn faxbericht d.d. 4 maart 2013 met bijlagen aan de deskundige. Verweerder heeft hierop bij faxbericht van 5 maart 2013 gereageerd maar niet aan het verzoek voldaan.

2.8    Vervolgens heeft verweerder in de boedelscheidingsprocedure in een akte d.d. 17 mei 2013 melding gemaakt van het faxbericht van 22 juni 2012 van verweerder aan de toenmalige advocaat van klaagster in de echtscheidingskwestie. Deze brief is als productie bij akte overgelegd.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder heeft getracht de deskundige op voorhand te beïnvloeden door hem, in strijd met de in de tussenbeschikking van de rechtbank stap voor stap beschreven gang van zaken met betrekking tot het onderzoek door de deskundige, op voorhand informatie over de waardebepaling door een andere makelaar te sturen, terwijl hij heeft geweigerd te voldoen aan het verzoek van de gemachtigde van klaagster om de deskundige te vragen geen acht te slaan op de desbetreffende informatie.

b)    verweerder Gedragsregel 12 lid 1 en 2 heeft geschonden door, zonder voorafgaand overleg met de advocaat van klaagster en zonder voorafgaand advies van de deken, in zijn akte d.d. 17 mei 2013 als productie over te leggen het faxbericht van 22 juni 2012 van verweerder aan de voormalige advocaat van klaagster. Dit betreft confraternele correspondentie. Het enkele feit dat verweerder ter zitting van 1 februari 2013 te kennen heeft gegeven confraternele correspondentie in het geding te zullen brengen betekent niet dat dan geen voorafgaand overleg in de zin van Gedragsregel 12 meer hoeft plaats te vinden. Bovendien bevatte genoemd faxbericht van 22 juni 2012 informatie over de inhoud van het gesprek dat partijen en hun advocaten hebben gevoerd. Door overlegging van genoemd faxbericht heeft verweerder de inhoud daarvan kenbaar gemaakt hetgeen in strijd is met de vertrouwelijkheid van een dergelijk gesprek. Verweerder heeft Gedragsregel 13 geschonden door niet voorafgaand toestemming te vragen aan de advocaat van klaagster.

 

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    De deskundige diende allereerst een kostenopgave te doen en, naar de mening van verweerder, was de informatie van de makelaar die zich in het verleden had uitgelaten over de vrije verkoopwaarde, belangrijk en door de deskundige goed te gebruiken. De deskundige kon zich daardoor de nodige werkzaamheden besparen, waar beide partijen baat bij zouden hebben. Van een poging tot beïnvloeding van de deskundige was geen sprake.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Aan verweerder komt als advocaat van de wederpartij van klager een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Het belang van zijn cliënt vorderde overlegging van het faxbericht d.d. 22 juni 2012. Ter zitting van 1 februari 2013 heeft verweerder de bewijslevering op het punt van de inboedel en het akkoord dat partijen hebben bereikt, aan de orde gesteld. Klaagster heeft toen geen voorbehoud gemaakt, waaruit verweerder afleidde dat overleg had plaatsgevonden en toestemming was verleend. Daarna heeft verweerder de desbetreffende brief bij akte overgelegd. Verweerder verwijst in dit verband naar een tweetal uitspraken van het Hof van Discipline van14 maart 2011 LJN YA 2160 en YA 1064. Verweerder geeft, achteraf gezien, toe dat hij zekerheidshalve om advies van de deken had moeten vragen. Voor het nalaten daarvan biedt hij alsnog zijn excuses aan. Hij meent echter dat er geen sprake is van strijd met Gedragsregel 12 en als dat wel het geval zou zijn dan is er nog geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in strijd met artikel 46 van de Advocatenwet.

4.3    Ten aanzien van het kenbaar maken van de inhoud van het vertrouwelijke gesprek van 14 juni 2012 voert verweerder aan dat het niet ging om tussen advocaten gevoerde schikkingsonderhandelingen in de zin van Gedragsregel 13. Het betrof een 4-gesprek waarbij partijen zelf, met bijstand van hun advocaten, tot een akkoord zijn gekomen over (onder andere) de boedelverdeling. Klaagster noch haar toenmalige advocaat hebben aangegeven dat het gesprek een vertrouwelijk karakter had. Bovendien voert verweerder aan dat over de inhoud van de schikkingsonderhandelingen niets aan de rechtbank is meegedeeld maar slechts over de uitkomst daarvan, te weten een akkoord voor wat betreft de verdeling.

 

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    De raad is van oordeel dat dit klachtonderdeel gegrond is. De rechtbank heeft in het onderhavige geval een deskundige benoemd en de te volgen procedure aangegeven. Het is niet aan een van de partijen om ongevraagd aan de deskundige informatie te verstrekken, die van invloed kan zijn op de bevindingen van de deskundige. Hiermee wordt de schijn van beïnvloeding gewekt, hetgeen tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

Ad klachtonderdeel b)

5.2    De raad is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat klaagster toestemming heeft gegeven voor het overleggen van de bewuste brief van verweerder aan de toenmalige advocaat van klaagster d.d. 22 juni 2012. In ieder geval mag dat niet worden afgeleid uit het feit dat verweerder de bewijslevering ter terechtzitting van 1 februari 2013 aan de orde heeft gesteld. De raad overweegt dat het vertrouwelijke karakter en de vrijheid van partijen om  over diverse onderwerpen vrijuit met elkaar te kunnen spreken, van groot belang zijn  Toestemming om belangrijke confraternele correspondentie over te leggen moet expliciet worden gegeven en mag niet impliciet worden afgeleid uit opmerkingen over de bewijsopdracht. Verweerder had derhalve conform Gedragsregel 12 dienen te overleggen met de advocaat van klaagster en zo nodig advies van de deken moeten inwinnen. Door genoemde brief van 22 juni 2012 over te leggen heeft verweerder de inhoud van schikkingsonderhandelingen kenbaar gemaakt aan de rechter hetgeen in strijd is met Gedragsregel 13.

5.3    Klachtonderdeel b is dan ook zowel ten aanzien van strijd met Gedragsregel 12 als 13 gegrond.

 

6    MAATREGEL

6.1    Gelet op alle feiten en omstandigheden en het feit dat verweerder zijn excuses heeft aangeboden, terwijl niet aannemelijk is dat verweerder bewust tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, komt de raad tot onderstaande maatregel.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht  in beide onderdelen gegrond en legt aan verweerder de maatregel van een enkele waarschuwing op.

 

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. M.I. van Horssen-Bok, G.J. van der Veer, P.H.F. Yspeert, P.S. van Zandbergen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 oktober 2014.

 

griffier                                                                      voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl