Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:141

Zaaknummer

13-376A

Inhoudsindicatie

Klacht tegen eigen advocaat ongegrond. Advocaat heeft adequaat gehandeld door  tijdig te adviseren second opinion in te winnen wegens verschil van inzicht in behandeling van de zaak. Geen sprake van onzorgvuldig terugtrekken.

Uitspraak

Beslissing van 10 juni 2014

in de zaak 13-376A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 10 december 2013 met kenmerk 4013-0531, door de raad ontvangen op 12 december 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 april 2014 in aanwezigheid van de gemachtigde van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad;

- de stukken genummerd 1 tot en met 20, zoals opgenomen op de bij de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam gevoegde inventarislijst;

- de brief van 11 april 2014 van de gemachtigde van verweerster aan de raad.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager heeft op basis van een overeenkomst met X van 7 december 2006 in september 2009 de opleiding tot verkeersvlieger met goed gevolg afgerond. In de overeenkomst was een inspanningsverplichting van X opgenomen om klager naar een baan in de luchtvaart te begeleiden.

2.3 In oktober 2009 heeft klager via X bij luchtvaartmaatschappij Y gesolliciteerd. Onderdeel van de sollicitatieprocedure was het met succes voltooien van een zogenoemde Type Rating, waarvoor klager een tweede overeenkomst met X heeft afgesloten op 28 april 2010. In mei 2010 is klager gestart met de Type Rating trainingen. Op 18 juni 2010 heeft X klager meegedeeld dat hij onvoldoende had gepresteerd en dat de training tussentijds werd afgebroken. Als gevolg van het tussentijds afbreken van de training kwam klager niet in aanmerking voor een baan bij Y.  

2.4 Klager heeft zich aanvankelijk tot mr. D gewend met het verzoek om hem te adviseren over nakoming van de vervolgopleiding door X (hierna: zaak 1). Verweerster heeft zaak 1 (en de daarvoor verleende toevoeging) in december 2010 overgenomen van mr. D.

2.5 In januari 2011 liet X weten dat een positie beschikbaar kwam bij luchtvaartmaatschappij Z. Klager heeft verweerster laten weten dat hij daarvoor in aanmerking wilde komen, waarna verweerster haar werkzaamheden in deze zaak heeft stilgelegd.

2.6 Op 10 januari 2011 heeft verweerster klager geadviseerd over in het kader van zijn afgeronde opleiding tot verkeersvlieger bij X gemaakte kredietafspraken met A Bank (hierna: zaak 2). Voor zaak 2 is verweerster op 27 juni 2011 een toevoeging verleend.

2.7 Omdat klager in zaak 1 niets meer hoorde van X, heeft hij verweerster opnieuw geraadpleegd. Op 3 oktober 2011 heeft verweerster haar advies aan klager uitgebracht.

2.8 Medio februari 2012 heeft klager een zogenaamde ‘letter of intent’ getekend bij luchtvaartmaatschappij Q. Klager heeft verweerster vervolgens verzocht hem te adviseren omtrent de mogelijkheid om schadevergoeding te vorderen van X (hierna: zaak 3). Bij e-mail van 23 april 2012 aan klager heeft verweerster (onder meer) geschreven:

Ik zal een nieuwe toevoeging aanvragen voor advies, aangezien dit weer een nieuwe kwestie betreft. De andere zaken zal ik nu sluiten, aangezien deze zijn afgerond. (…) Allereerst zal ik tevens moeten kijken of er nogmaals gefinancierde rechtsbijstand wordt verleend voor een advies.

2.9 Voor zaak 3 is verweerster op 1 juni 2012 een toevoeging verleend.

2.10 Bij brief van 10 juli 2012 heeft verweerster klager in zaak 3 geadviseerd. In deze brief heeft verweerster (onder meer) geschreven:

Mijn advies is ook altijd geweest om juist te proberen in gesprek te blijven met [X], omdat je uiteindelijk hen nodig had om een baan te vinden. Een aansprakelijkstelling en dreigen met procedures waarbij schadevergoeding wordt gevorderd zou deze communicatie op z’n zachtst gezegd niet ten goede zijn gekomen met als kanttekening dat het ook nog maar de vraag is of de rechter schadevergoeding zou toekennen. Het bleek een verstandige zet te zijn om met Stella in gesprek te blijven, want [Q] diende zich uiteindelijk aan.

Kan je nu schadevergoeding vorderen voor de periode die is verstreken tot [Q] in beeld kwam? (…) De rechter zal echter kunnen concluderen dat het nu te laat is om daar nog een punt van te maken, te meer omdat [X] je uiteindelijk heeft geholpen aan een baan en daarmee vaststaat dat zij zich is blijven inspannen voor jou. (…)

Al met al ben ik bang dat het een zeer zware dobber zal worden om daadwerkelijk aan te tonen dat [X] schadeplichtig is, te meer aangezien jij uiteindelijk een baan hebt gevonden door tussenkomst van [X], waaruit blijkt dat [X] haar inspanningsverbintenis is nagekomen.

Mijn advies is daarom om deze kwestie te laten rusten. Ik zie onvoldoende aanknopingspunten in deze. Een procedure heeft naar mijn mening veel voeten in de aarde en heeft een geringe kans van slagen.

2.11 Bij e-mail van 20 juli 2012 aan verweerster heeft klager laten weten dat hij zich niet in haar advies kon vinden en verweerster verzocht om een procedure te beginnen.

2.12 Bij e-mail van 24 juli 2012 aan klager heeft verweerster (onder meer) geschreven:

(…) voor wat betreft het voeren van een procedure is mijn advies helder. Ik adviseer je op dat punt een second opinion te vragen bij een andere advocaat als jij het niet met mijn advies eens bent.

2.13 Op 8 augustus 2012 liet klager verweerster weten dat hij nog zou reageren op haar advies. Diezelfde dag heeft verweerster klager per e-mail (onder meer) het volgende bericht:

 M.b.t. [X]zaak lijkt het me – zoals ik al heb aangegeven – sowieso verstandig dit ook aan een andere advocaat voor te leggen, al is het maar om een second opinion te verkrijgen.

 Mocht je ondanks mijn advies schadevergoeding willen claimen, dan dien je het volgende in de gaten te houden.

 Wat betreft de termijn om een verzoek tot schadevergoeding in te dienen geldt, een vordering tot schadevergoeding verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Uitgangspunt lijkt me derhalve de dag waarop [X] je heeft bericht dat de typerating werd afgebroken.

2.14 Naar aanleiding van een vraag van klager heeft verweerster op 4 september 2012 geantwoord dat zij met een second opinion bedoelde dat klager de zaak kon voorleggen aan een andere advocaat, omdat zij geen heil meer zag in een procedure en omdat klager zich kennelijk niet in haar advies en standpunt kon vinden.

2.15 Naar aanleiding van een verzoek van A Bank aan klager om een aflossingsregeling te treffen, heeft klager verweerster bij e-mail van 11 januari 2013 opnieuw gevraagd te adviseren in zaak 2. Verweerster heeft klager daarop geadviseerd om een regeling te treffen alsmede om in verband daarmee een financieel adviseur te raadplegen.

2.16 Bij e-mail van 5 februari 2013 heeft klager verweerster verzocht nog eens te kijken naar zijn kansen in zaak 3, zulks onder toezending van het door klager becommentarieerde advies van verweerster van 10 juli 2012. Op nadere vragen van klager heeft verweerster klager verwezen naar haar eerdere adviezen en gezegd dat zij het dossier zou sluiten. Omdat klager zich daarin niet kon vinden, heeft verweerster hem bij brief van 14 februari 2013 (onder meer) het volgende geschreven:

In reactie op je laatste e-mail d.d. 12 februari 2013 bericht ik je het volgende. Zoals ik je reeds heb medegedeeld ben ik indien er een verschil van inzicht is over de te bepalen koers in een zaak, als advocaat volgens mijn gedragsregels verplicht mij terug te trekken en je te adviseren een andere advocaat te raadplegen.

(…)

Los van ons verschil van inzicht constateer ik bovendien dat er onvoldoende vertrouwensbasis aanwezig is om nog als jouw advocaat op te treden in enige kwestie. Het dossier ligt op mijn kantoor klaar voor overdracht aan een nieuwe advocaat. Graag verneem ik aan welke advocaat ik het dossier en de toevoeging kan overdragen.

(…)

Mijn werkzaamheden in de dossiers zijn bij deze beëindigd.

2.17 Bij brief van 18 februari 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

a) niet is ingegaan op vragen van klager en stukken afkomstig van klager niet heeft gelezen;

b) bij haar advisering over schadevergoedingsmogelijkheden is uitgegaan van onjuiste aannames en niet bereid was de feiten te corrigeren;

c) klager niet goed heeft geïnformeerd over een verjaringstermijn van de vordering tot terugplaatsing in de Type Rating trainingen;

d) dossiers heeft gesloten zonder klager daarvan op de hoogte te stellen;

e) zich niet op zorgvuldige wijze heeft teruggetrokken.

4 VERWEER

4.1 Verweerster benadrukt dat zij de zaken uitvoerig met klager heeft besproken en daarover met hem heeft gecorrespondeerd. Haar advies was helder, maar klager was het met de inhoud ervan niet eens. Verweerster stelt klager wel degelijk te hebben gewezen op de verjaringstermijn en bovendien te hebben aangegeven vanaf wanneer deze termijn volgens haar is gaan lopen. Ten slotte betwist verweerster dat zij dossiers heeft gesloten zonder klager daarvan op de hoogte te stellen en dat zij zich op onzorgvuldige wijze zou hebben teruggetrokken.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdelen a) en b)

5.1 Deze klachtonderdelen hangen samen en lenen zich voor gezamenlijke beoordeling.

5.2 In de kern komen deze klachtonderdelen neer op het verwijt dat verweerster klager niet juist en volledig heeft geadviseerd. Zo heeft verweerster klager niet geantwoord op zijn vragen met betrekking tot declaraties en vergoedingen onder de borgstelling. Verweerster heeft klager verwezen naar A Bank, terwijl A Bank een wederpartij van klager is. Ook op de vragen en opmerkingen van klager naar aanleiding van het advies van verweerster van 10 juli 2012 is door verweerster niet ingegaan. Verweerster zou zich ten slotte hebben beklaagd over de hoeveelheid stukken die klager haar toezond en te kennen hebben gegeven de stukken niet meer te zullen lezen.

5.3 Verweerster heeft betwist dat zij niet is ingegaan op vragen van klager en dat zij stukken afkomstig van klager niet heeft gelezen. Zij wijst op de uitgebreide e-mailwisseling tussen haar en klager gedurende de periode dat zij klager heeft bijgestaan alsmede op de met klager gevoerde correspondentie. Ten aanzien van de vragen met betrekking tot declaraties en vergoedingen onder de borgstelling heeft verweerster desgevraagd ter zitting toegelicht dat het ging om de uitleg van begrippen in de overeenkomsten en dat de wederpartij op dat punt meer tekst en uitleg zou kunnen geven, omdat zij het stuk had opgesteld. Bovendien heeft verweerster klager geadviseerd om een regeling te treffen en in verband daarmee advies in te winnen bij een financieel adviseur.

5.4 De raad oordeelt als volgt. Voor zover de klacht ziet op de advisering in verband met de borgstelling, is de raad niet gebleken dat het advies van verweerster om een regeling te treffen en zich in verband daarmee te laten adviseren door een financieel adviseur, onjuist was. Van andere bezwaren tegen deze advisering is niet gebleken. Uit het advies van verweerster van 10 juli 2012 blijkt voorts genoegzaam dat de te volgen strategie met klager is besproken en dat met zijn instemming van procederen is afgezien, omdat goede hoop bestond dat het bemiddelingstraject tot een goede uitkomst zou leiden. De raad is niet gebleken dat klager zijn bezwaren tegen het advies van 10 juli 2012 kort nadien kenbaar heeft gemaakt. Dat heeft klager pas voor het eerst gedaan in zijn e-mail van 5 februari 2013 (zie hiervoor, 2.16), ruim een half jaar nadat verweerster klager voor het eerst heeft geadviseerd om een second opinion te vragen bij een andere advocaat (2.12). Verweerster heeft voldoende toegelicht dat zij klager herhaaldelijk in overweging heeft gegeven om een second opinion in te winnen, nu klager zich in haar advies niet kon vinden. Door aldus te handelen heeft verweerster naar het oordeel van de raad adequaat gehandeld. Ten slotte heeft de raad

– gelet op de gemotiveerde betwisting zijdens verweerster – niet kunnen vaststellen dat verweerster stukken van klager niet heeft gelezen. De klachtonderdelen zijn mitsdien ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

Met dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster hem niet goed te hebben geïnformeerd over een verjaringstermijn. In haar advies van 10 juli 2012 heeft verweerster met betrekking tot de schadevergoedingsvordering opgemerkt dat de rechter zou kunnen concluderen dat het op dat moment te laat was om een dergelijke vordering in te stellen. Verweerster heeft in haar advies kennelijk gezinspeeld op de mogelijkheid dat in rechte zou kunnen worden geoordeeld dat niet binnen een redelijke termijn is geklaagd. Het gaat daarbij niet om een verjaringstermijn, maar om een klachttermijn. Verweerster heeft in haar advies gewezen op de (mogelijke) negatieve invloed van het tijdsverloop op het slagen van de vordering. Volgens klager had het op de weg van verweerster gelegen om hem daarop vooraf te wijzen. Naar het oordeel van de raad is dit klachtonderdeel onvoldoende toegelicht in het licht van het feit dat verweerster de zaak pas in december 2010 overnam van een andere advocaat, terwijl X de Type Rating trainingen al in juni 2010 had afgebroken. Het tijdsverloop kan dan ook niet op conto van verweerster worden geschreven. Ten slotte blijkt uit het advies van 10 juli 2012 dat verweerster klager wel degelijk op de verjaringstermijn van de schadevergoedingsvordering heeft gewezen, maar dat met zijn instemming van procederen is afgezien. Ook dit klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

5.6 Klager verwijt verweerster dat zij de dossiers heeft gesloten zonder hem daarvan op de hoogte te stellen. Het klachtonderdeel kan niet slagen. Uit de e-mail van 23 april 2012 (2.8) blijkt dat verweerster heeft aangekondigd de dossiers te zullen sluiten en voor het op dat moment door klager gevraagde advies een nieuwe toevoeging te zullen aanvragen. Verweerster had geen instemming nodig om de dossiers te sluiten, terwijl klager ook niet heeft laten weten dat hij het niet eens was met sluiting van de dossiers. Ook klachtonderdeel d) is ongegrond.

 Ad klachtonderdeel e)

5.7 Klachtonderdeel e) ziet op de wijze van het zich terugtrekken als advocaat. Volgens klager heeft verweerster zich pas op 14 februari 2013 teruggetrokken, zijnde een dag voor klagers vertrek naar Indonesië voor een periode van anderhalf tot twee jaar. Door zich op zodanig tijdstip terug te trekken en klager naar een andere advocaat te verwijzen in plaats van een gesprek met hem aan te gaan, heeft verweerster klager in een moeilijke situatie gebracht en daarmee niet zorgvuldig gehandeld, aldus klager. Verweerster heeft erop gewezen dat zij klager herhaaldelijk heeft geadviseerd om een second opinion in te winnen, terwijl zij reeds in september 2012 kenbaar heeft gemaakt geen heil te zien in een procedure (2.14). Als een verschil van mening tussen advocaat en cliënt over de aanpak van een zaak onoverbrugbaar blijkt, zal de advocaat de cliënt erop dienen te wijzen dat hij diens belangen niet langer meer kan behartigen. Verweerster heeft zich dan ook terecht teruggetrokken, terwijl niet is gebleken dat het verweerster duidelijk moest zijn dat klager door haar terugtrekking in dusdanige omstandigheden kwam te verkeren dat hij niet in staat was om een andere advocaat te raadplegen. Ook dit klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. E.C. Gelok,

A. de Groot, H.C.M.J. Karskens, J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 juni 2014.

Griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 10 juni 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl