Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:47

Zaaknummer

L 198 - 2013

Inhoudsindicatie

 

Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klaagster in een zitting voor de huurcommissie in de pleitnota af te schilderen als een profiteur die enkel uit was op eigen belang en als een typisch voorbeeld van de hedendaagse graaicultuur. Onnodig grievend.

Klacht gegrond. Waarschuwing

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

Beslissing van 10 maart 2014

     in de zaak L198-2013

naar aanleiding van de klachtvan:

           

A.

                             

klaagster

                  

 

tegen:

 

B.

                  

verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 18 juni 2013 met kenmerk DOK 168, door de raad ontvangen op 19 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Ter zitting van 6 januari 2014 is verweerder verschenen.Klaagster is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       De brief van de deken d.d. 19 juni 2013 met bijlagen;

-       De nagekomen brief van klaagster d.d. 4 december 2013.

 

2          FEITEN

                      Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder is de advocaat van de wederpartij van klaagster. Klaagster en die wederpartij zijn familieleden van elkaar. Verweerder heeft bij de Huurcommissie een verzoek ingediend tot vaststelling van de huurprijs van de door klaagster bewoonde woning. Tijdens de mondelinge behandeling bij de Huurcommissie op 26 september 2012 heeft verweerder een pleitnota voorgedragen, die de volgende passage bevatte:

 

“[Klaagster] is waarschijnlijk de enige huurder in heel Nederland die kan zeggen dat zij een woonhuis bestemd voor dubbele bewoning huurt voor een all-in huurprijs van € 200,--. Een in mijn ogen typisch voorbeeld van de hedendaagse “graaicultuur”, waarin over de rug van anderen wordt geprofiteerd en eigenbelang voorop staat.”

 

2.2     De zitting bij de Huurcommissie was openbaar. Bij de zitting waren aanwezig klaagster en haar moeder en verweerder en zijn cliënt.

 

 

3          KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat hijklaagster in een zitting voor de huurcommissie in zijn pleitnota heeft afgeschilderd als een profiteur die enkel uit was op eigen belang en als een typisch voorbeeld van de hedendaagse graaicultuur.

 

4          VERWEER

 

4.1      In zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij heeft verweerder een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. De gewraakte passage geeft de onderliggende problematiek en de jarenlange conflictsituatie tussen verweerders cliënt en klaagster, zijnde de nicht van verweerders cliënt, weer en hiermee heeft verweerder de tussen partijen bestaande situatie en het gedrag van klaagster in een maatschappelijke context geplaatst.

 

4.2      Het woord “graaicultuur” heeft verweerder gekozen om de opstelling van klaagster in deze zaak, zoals verweerders cliënt dat jarenlang heeft ervaren, tot uitdrukking te brengen. Een “graaicultuur” is een cultuur waarin inhaligheid een grote rol speelt. De patstelling en vooral uitzichtloze situatie waarin verweerders cliënt zich al jaren bevindt, wordt veroorzaakt door gedragingen die zijn te typeren als “graaien”. Verweerders cliënt geraakt steeds meer in financiële nood. Klaagster is door het hanteren van de gewraakte bewoordingen niet nodeloos en op ontoelaatbare wijze in haar belangen geschaad.

 

 

5          BEOORDELING

 

5.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht heeft te gelden de door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. De raad zal het optreden van verweerder aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

 

5.2     De raad overweegt dat de advocaat in familiekwesties als de onderhavige in het algemeen moet waken voor onnodige polarisatie tussen de familieleden en dat van hem een bepaalde mate van terughoudendheid mag worden verwacht. De raad is van oordeel dat verweerder bij het voordragen van zijn pleitnota ter zitting van de Huurcommissie onvoldoende terughoudendheid heeft betracht. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder de grenzen van de vrijheid die hem als advocaat, gemeten naar de hiervoor onder 5.1 vermelde maatstaf, toekomt, overschreden. Het gebruik door verweerder van het woord "graaicultuur" in de bewuste pleitnota acht de raad onnodig grievend in tuchtrechtelijke zin, terwijl uit de bewoordingen van verweerder duidelijk blijkt dat verweerder in de pleitnota zijn eigen visie, en niet enkel die van zijn cliënt, heeft verwoord.

 

5.3     De raad is derhalve van oordeel dat verweerder zich in zijn pleitnota onnodig grievend jegens klaagster heeft uitgelaten, zodat de klacht gegrond is.

 

 

6        MAATREGEL

 

6.1     De raad acht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gegeven door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. A.J. Sol, P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 maart 2014 .

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

Deze beslissing is in afschrift op 11 maart 2014      

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klaagster

-       verweerder

-       de deken in het arrondissement Limburg

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-       verweerder

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep. De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl