Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:125

Zaaknummer

L 135 en L 136 - 2014

Inhoudsindicatie

Een advocaat is niet gehouden brieven van de wederpartij van zijn cliënt te blijven opstellen en overleggn van valse volmacht, voor zover dit klager al aangaat, niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 28 mei 2014

in de zaak L 135 en 136 -2014

naar aanleiding van de klacht van:

                      

 

klager

 

tegen:

 

 

 

 

verweerder

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brieven van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 7 mei 2014 met kenmerk DOK 14-003 en DOK 14-013 , door de raad ontvangen op 8 mei 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken. Gelet op de samenhang tussen beide klachtzaken worden deze door de voorzitter gevoegd behandeld.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1          Verweerder treedt in een huurgeschil op voor de wederpartij van klager. Verweerder heeft namens zijn clienten bij brief dd. 22 maart 2011 aan klager de tussen klager en de clienten van verweerder gesloten huurovereenkomst opgezegd.

1.2          Klager heeft op 16 maart 2012 de clienten van verweerder in kort geding gedagvaard. In november 2012 heeft klager een bodemprocedure tegen de clienten van verweerder aanhangig gemaakt, stellende dat de brief dd. 22 maart 2011 van verweerder aan hem geen rechtsgeldige huuropzegging betrof.

1.3          Op 2 juli 2013 heeft in voormelde procedure een comparitie van partijen bij de rechtbank plaatsgevonden. Klager heeft bij brieven dd. 5 augustus en 26 november 2013 de clienten van verweerder benaderd over het optreden van verweerder ter zitting dd. 2 juli 2013. Verweerder heeft hierop namens zijn clienten gereageerd bij brief dd. 27 november 2013. Klager heeft hierop gereageerd bij brieven dd. 29 november en 2 december 2013. Verweerder heeft bij brief dd. 5 december 2013 aan klager geschreven dat hij voorlopig voor het laatst reageerde op de brieven van klager. Hij schreef dat hij de inhoud en strekking van deze brieven al had beantwoord in zijn eerdere brief en voorts dat klager geen recht toekwam om steeds antwoord op zijn brieven te verlangen, noch jegens verweerder, noch jegens de clienten van verweerder. Klager heeft hierop gereageerd bij brieven dd. 10 en 18 december 2013 aan verweerder en bij brieven dd. 12,13 en 18 december 2013 aan een (voormalige) kantoorgenoot van verweerder. 

1.4          De kantonrechter heeft in de bodemprocedure bij vonnis dd. 19 maart 2014 de vorderingen van klager afgewezen. De kantonrechter overweeg in rechtsoverweging 4.3. onder meer het volgende “Gedaagden hebben immers tijdig, met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste 12 maanden voor het einde van een huurperiode, bij aangetekende brief dd. 22 maart 2012 -die (klager) heeft bereikt op uiterlijk 23 maart 2011(zie hiervoor onder 2.8)- de huurovereenkomsten kantoorruimtes ‘in between’, blok 4 en blok 5 per 1 juni 2013 opgezegd. Voor de stelling van (klager) dat deze opzegging geen effect heeft gesorteerd is geen enkel aanknopingspunt voorhanden, zodat zij wordt verworpen.”

 

2.           KLACHT

2.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.        verweerder samen met zijn clienten heeft geprobeerd de rechtbank op het verkeerde been te zetten met een valse volmacht;

2.        verweerder niet heeft gereageerd op de brieven van klager dd. 10, 12 en 13 en 18 december 2013.

Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:

2.2          Verweerder heeft in zijn antwoordakte dd. 16 januari 2013 onder punt 23 opgenomen dat zijn client met zijn schriftelijke algemene volmacht van 29 augustus 2011 de bevoegdheid van de raadsleden had beschreven om in de huurkwestie tegen klager te kunnen optreden ook waar het het beëindigen van de huurovereenkomst betrof. Verweerder deed voor zijn huuropzegging dd. 22 maart 2011 derhalve beroep op een volmacht van 29 augustus 2011. Klager heeft verweerder hiermee ter zitting dd. 2 juli 2013 geconfronteerd. Verweerder heeft vervolgens ter zitting dd. 2 juli 2013 de rechter nieuwsgierig gemaakt naar een stuk van vóór 22 maart 2011, waaruit zou blijken dat verweerder gevolmachtigd was de huur namens zijn clienten op te zeggen. Vervolgens heeft verweerder samen met zijn clienten kort na de zitting een valse volmacht dd. 16 maart 2011, die op naam stond van het toenmalige kantoor van verweerder, overgelegd.

 

3.           VERWEER    

3.1         Dat verweerder medepleger zou zijn van een stafbaar feit is volledig uit de lucht gegrepen. Hiervoor had klager een andere rechtsgang dienen te bewandelen.

3.2         De reikwijdte van de opdracht van de clienten van verweerder en die van zijn volmachten regardeert klager niet. Klager mocht er op vertrouwen dat de huuropzegging van de gebouwen van klager middels de brief van verweerder bevoegd heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft nimmer van zijn clienten gehoord dat zijn clienten het met deze huuropzegging ooit oneens zouden zijn geweest. Een advocaat die stelt namens zijn client op te treden is in beginsel niet gehouden jegens zijn wederpartij de bevoegdheid daartoe aan te tonen. Verweerder treedt in de procedures tegen klager, waarin de huuropzegging door beide clienten steeds is gehandhaafd, namens beide cliënten op.

3.3         Verweerder heeft de brieven van klager beantwoord middels zijn brieven dd. 27 november en 5 december 2013. Verweerder heeft klager er bij herhaling op gewezen dat er geen recht bestaat op voortdurende beantwoording van zijn brieven.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2         De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

4.3         Partijen verschillen van mening over de echtheid van een door een van de clienten van verweerder aan verweerder verleende algemene volmacht dd. 16 maart 2011. Klager stelt dat verweerder voormelde volmacht na de comparitie van partijen dd. 2 juli 2013 samen met zijn clienten plotseling naar voren heeft gebracht, terwijl nooit eerder hiervan melding is gemaakt. Verweerder heeft aldus, zo stelt klager, de rechter willen misleiden met een valselijk opgemaakt document en zich aldus samen met zijn clienten schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.

4.3         Nog daargelaten de vraag of de wijze waarop de overeenkomst van opdracht tussen verweerder en zijn clienten tot stand is gekomen klager regardeert, overweegt de voorzitter dat alvorens de tuchtrechter zich over de tuchtrechtelijk verwijtbaarheid van een door een advocaat gepleegd strafbaar feit kan uitlaten, dit in rechte dient te zijn vastgesteld. Hiervan is in deze geen sprake. Klager heeft geen stukken overgelegd , waaruit blijkt dat in rechte is vastgesteld dat verweerder samen met zijn clienten heeft geprobeerd de rechtbank met een valse volmacht te misleiden en uit het vonnis van de kantonrechter dd. 19 maart 2014 blijkt het tegenovergestelde. Het eerste onderdeel kan derhalve niet tot gegrondheid leiden.

4.4         Ten aanzien van het tweede onderdeel van de klacht overweegt de voorzitter dat verweerder de brieven van klager bij brieven dd. 27 november en 5 december 2013 heeft beantwoord. Een advocaat is niet gehouden om brieven van de wederpartij van zijn clienten steeds te blijven beantwoorden. Verweerder heeft klager in zijn brief dd. 5 december 2013 bovendien voldoende duidelijk gemaakt dat verdere brieven van gelijke strekking niet meer zouden worden beantwoord.

4.5         Nu op grond van het bovenstaande niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerder valt temaken, zal de voorzitter de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond af.

 

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 28 mei 2014.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 juni 2014

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.        Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.