Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:163

Zaaknummer

ZWB 272 - 2013

Inhoudsindicatie

Dat verweerder tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt dat klager niet steeds in het gelijk is gesteld , in die zin dar met een ander optreden van verweerder het resultaat voor klager gunstiger was geweest, is onvoldoende gesteld en niet gebleken.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 30 juni 2014

in de zaak ZWB 272-2013

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

                     

     

     klager

 

 

 

                      tegen:

 

                    

 

                      

 

                     

                       verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 9 september 2013 met kenmerk K11-12-030, door de raad ontvangen op 11 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 maart 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      Klager heeft op 21 maart 2014 een verzoek tot wraking ingediend tegen mrs. A. , B., C., D. en E.. Het verzoek tot wraking, bij de raad geregistreerd onder referentienummer VtW 88-2014, is door de wrakingskamer van de raad behandeld ter zitting van 22 april 2014. Het verzoek is bij beslissing d.d. 19 mei 2014 afgewezen.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken d.d. 9 september 2013, met bijlagen;

-     de brief van klager d.d. 24 februari 2014, met bijlagen;

-     de brief van verweerder d.d. 3 maart 2014, met bijlage;

-     het wrakingsverzoek van klager d.d. 21 maart 2014;

-    de beslissing van de raad van discipline op het wrakingsverzoek

d.d. 19 mei 2014

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder heeft klager in de periode van november 2009 - september 2012 in zes zaken bijgestaan. Verweerder heeft klager in meerdere gerechtelijke procedures bijgestaan.

2.2      Verweerder heeft zich wegens een vertrouwensbreuk op 21 september 2012 teruggetrokken als advocaat van klager.

2.3      Klager heeft zich bij brief d.d. 22 oktober 2012 beklaagd over het optreden van verweerder.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

            verweerder bij zijn werkzaamheden voor klager in een groot aantal (rechts)zaken niet de kwaliteit heeft geleverd die klager mocht verwachten, terwijl hij wel hoge declaraties heeft gestuurd.

         

4          VERWEER

4.1      De klacht is onvoldoende geconcretiseerd en dient alleen al op grond daarvan ongegrond te worden verklaard.

4.2      De uitlatingen van klager over X hebben geleid tot diverse procedures in kort geding. Verweerder heeft zich in alle zaken tegen X voor klager naar beste kunnen voor klager ingezet. Ook in de overige procedures heeft verweerder zich naar beste kunnen ingezet voor klager. Verweerder heeft nimmer tijdens een kort geding zitten slapen. Dat niet steeds het door klager gewenste resultaat is bereikt valt verweerder niet te verwijten

4.3      Verweerder heeft op 30 augustus 2012 een overzicht van alle declaraties en de daarbij behorende urenspecificaties aan klager toegezonden.

 

 

5          BEOORDELING

5.1      Klager verwijt verweerder bij zijn werkzaamheden voor klager in een groot aantal (rechts)zaken niet de kwaliteit te hebben geleverd die klager mocht verwachten. Klager heeft evenwel nagelaten met concrete feiten aan te geven en met stukken te onderbouwen waar verweerder in de kwaltiet van zijn zorg voor de belangen van klager tekort is geschoten. Uit de overgelegde stukken voor zover klager daarnaar heeft verwezen, is de raad niet gebleken dat verweerder in rechte of in zijn advisering fouten heeft gemaakt dan wel de belangen van klager anderszins onvoldoende heeft behartigd. In de diverse procedures waarin klager verwikkeld was, is klager weliswaar niet steeds in het gelijk gesteld, maar dat verweerder hiervan een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken - in die zin dat het resultaat met een ander optreden van verweerder voor klager gunstiger zou zijn geweest - is onvoldoende gesteld en niet gebleken. Verweerder heeft, zo blijkt uit de stukken en diverse gerechtelijke uitspraken, steeds het standpunt van klager gemotiveerd bepleit en aan de hand van in het geding gebrachte stukken onderbouwd. De raad volgt klager ook niet in zijn stelling, zoals door hem ter zitting van de raad ingenomen, dat uit het arrest van het hof van 8 januari 2013 in de zaak tegen X blijkt dat verweerder geen verweer heeft gevoerd. Het gerechtshof is in voormeld arrest uitvoerig op het door verweerder namens klager gemotiveerd ingebrachte en met stukken onderbouwde verweer ingegaan. Dat het gerechtshof tot een voor klager ongunstig oordeel komt, valt verweerder dan niet te verwijten.

5.2      Voor zover verweerder klager heeft geadviseerd om van het voeren van bepaalde procedures af te zien, valt hem hiervan evenmin een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Verweerder heeft klager ter zake steeds gemotiveerd geadviseerd. Van een advocaat kan ook door een “vaste” cliënt niet worden gevergd dat hij procedures aanhangig maakt indien hij onvoldoende mogelijkheid ziet om daarin het door de cliënt beoogde resultaat te behalen. Indien klager het niet eens was met het advies van verweerder, stond het hem vrij zich tot een andere advocaat te wenden.

5.3      Dat verweerder, zoals klager stelt, tijdens een zitting in kort geding –letterlijk - heeft zitten slapen, heeft verweerder betwist en klager niet nader aannemelijk gemaakt, zodat de gegrondheid van dit verwijt door de raad niet vast is te stellen.

5.4      Nu klager er niet in is geslaagd om aan te tonen dat verweerder ten opzichte van hem tekort is geschoten, dient de klacht als ongegrond te worden afgewezen. Ook voor zover de klacht betrekking heeft op de  hoogte van de declaraties dient deze als ongegrond te worden afgewezen. De raad heeft immers geen bevoegdheid declaratiegeschillen te beslechten. De raad waakt slechts tegen excessief declareren, en daarvan  is in dezen niet gebleken.

 

 

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht ongegrond.

 

 

  Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen , voorzitter, mrs. S.A.R. Lely,

A.L.W.G. Houtakkers, L.W.M. Caudri en J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 mei 2014 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 1 juli 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-

       Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager

-        de deken van de orde van advocaten te Zeeland West-Brabant   

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

                   a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl