Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-07-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:182

Zaaknummer

L 177 - 2014

Inhoudsindicatie

Tot standkoming van overeenkomst van opdracht niet gebleken. Advieswerkzaamheden slechts ter ondersteuning van klaagster. Terecht niet op urenspecificatie vermeld. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 15 juli 2014

in de zaak L 177-2014

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

 

tegen:

 

 

verweerster

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Limburg van 18 juni 2014 met kenmerk DOK 14-007 , door de raad ontvangen op 19 juni 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klaagster heeft zich op 1 november 2011 tot verweerster gemeld met het                   verzoek haar bij te staan in een medische aansprakelijkheidskwestie                         tegen BTSW.

1.2         In 2012 is door BTSW een kort geding tegen klaagster aangespannen.                      Verweerster heeft klaagster  tijdens het kort geding bijgestaan.

   1.3          Klaagster heeft per e-mail d.d. 31 januari 2012 onder meer het volgende aan verweerster geschreven: “Terugdenkend aan het gesprek wat we bij u hadden, heeft u gelijk. Er is niet afgesproken dat u de tuchtzaak doet. Excuses voor mijn reactie, ik was behoorlijk geschrokken van de uitspraak. Ik had dit niet verwacht. Echter, mij moet wel van het hart dat ik natuurlijk niets opschiet met aanwijzingen een dag voor de zitting, terwijl en dat schijnt, zo weet ik inmiddels, een elementaire regel in het procesrecht te zijn, dat minimaal twee weken van te voren moet. Het had dan ook fijn geweest als ik hier van op de hoogte was geweest en u mij die aanwijzingen tijdig had opgestuurd. Nu doet het met toch denkeen aan die dooie mus.. Daar is het misverstand door ontstaan. ”

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.           verweerster ontkent dat zij een opdracht heeft aanvaard klaagster bij te staan in een tuchtzaak bij het medisch tuchtcollege;

2.           verweerster bewust telefoongesprekken van de declaratie heeft verwijderd om de indruk te wekken dat er geen contact tussen klaagster en verweerster over de tuchtzaak zou zijn geweest.

 

3.           VERWEER

    3.1         Klaagster heeft aan verweerster opdracht gegeven de aansprakelijkheidskwestie op te pakken. Tijdens het intakegesprek is wel gesproken over de zaak bij het Medisch Tuchtcollege, maar klaagster wilde in deze zaak geen kosten maken. Verweerster heeft in de tuchtzaak geheel onverplicht enkele handvatten aan klaagster aangereikt.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

    4.2         Klaagster stelt dat verweerster een opdracht heeft aanvaard om haar bij te staan in een medische tuchtrechtprocedure. Verweerster betwist dat klaagster haar opdracht heeft verleend om haar in de medische tuchtrechtprocedure bij te staan.

   4.3           Klaagster heeft geen stukken overgelegd waaruit de juistheid van haar stelling blijkt. Daarentegen vindt de stelling van verweerster ondersteuning in de aan de raad overgelegde stukken. Klaagster heeft geen opdrachtbevestiging overgelegd en uit de aan de raad overgelegde correspondentie blijkt dat verweerster steeds heeft gesteld dat er in de tuchtzaak geen sprake was van een overeenkomst van opdracht. Klaagster heeft dit in haar e-mail d.d. 31 januari 2012 zelf ook bevestigd. Nu niet is komen vast te staan dat in de tuchtrechtprocedure een overeenkomst van opdracht tussen klaagster en verweerster tot stand is gekomen, valt niet in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerster valt te maken.

    4.4         Dat tussen klaagster en verweerster in de tuchtzaak geen overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, betekent niet dat deze zaak onbesproken is gebleven tussen klaagster en verweerster. Verweerster heeft kennelijk ter ondersteuning van klaagster, die in de tuchtzaak alleen naar de zitting zou gaan, enkele handvatten aangereikt, waarmee klaagster desgewenst haar voordeel zou kunnen doen. Voor zover verweerster telefoongesprekken, die betrekking hadden op de tuchtzaak, niet in haar urenspecificatie heeft vermeld, heeft zij hiermee juist gehandeld. Nu in deze zaak geen opdracht aan verweerster was verleend konden die telefoongesprekken immers niet bij klaagster in rekening worden gebracht. Nu ook ten aanzien van het tweede klachtonderdeel niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerster te maken valt, zal de voorzitter de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, op 15  juli 2014.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 juli 2014

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg .

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.