Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:53

Zaaknummer

L 364 - 2013

Inhoudsindicatie

 

De deken had goede gronden om aan te nemen dat bij het kantoor van verweerder sprake was van een zorgelijke financiële situatie. Door met de deken gemaakte afspraken niet na te komen, na te laten de deken de gevraagde financiële informatie te verstrekken en hem niet tussentijds te informeren over de voortgang van de te nemen maatregelen heeft verweerder de deken belemmerd in diens toezichthoudende taak.

Bezwaar gegrond; berisping

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

Beslissing van 17 maart 2014

in de zaak L 364-2013

 

naar aanleiding van het bezwaar van:

 

 

A.

                  

 

deken

 

tegen:

 

B.

 

                                       

                                        verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 27 november 2013 met kenmerk DOK 399, door de raad ontvangen op 28 november 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg het bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 13 januari 2014 in aanwezigheid van de deken en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 27 november 2013, met bijlagen.

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      De deken heeft het kantoor van verweerder op 20 februari 2013 bezocht in verband met signalen over een zorgelijke financiële situatie van zijn praktijkvennootschap. Op 29 mei 2013 heeft in het kader van het toezicht op advocatenkantoren een kantoorbezoek aan het kantoor van verweerder plaatsgevonden.

2.2      Verweerder heeft het bureau van de orde van advocaten per email dd. 12 juni 2013 bericht dat de definitieve jaarrekening van 2011 nog niet was ontvangen, dat er nog geen gesprek met de bank had plaatsgevonden, maar wel een vervolggesprek met een advocaat over samenwerking.

2.3      Op 14 juni 2013 is aan verweerder verzocht om per kwartaal financiële gegevens te verstrekken zowel met betrekking tot zijn advocatenkantoor als privé.

2.4      Op 23 juli 2013 is aan verweerder een rappel gestuurd om de definitieve jaarstukken 2011 aan het bureau toe te sturen.

2.5      Verweerder heeft op 31 juli 2013 de definitieve jaarrekening alsmede de resultatenrekening 1e en 2e kwartaal 2013 aan het bureau van de orde van advocaten toegezonden.

2.6      Op 21 augustus 2013 heeft een gesprek tussen de deken, de penningmeester van de raad van toezicht en verweerder plaatsgevonden.

2.7      Verweerder heeft op 30 augustus 2013 de concept jaarrekening 2012 aan het bureau van de orde van advocaten toegezonden.

2.8      De deken verzocht verweerder op 23 oktober 2013 hem te informeren over de voortgang van het saneringskrediet. Op 5 november 2013 heeft de deken een rappel aan verweerder toegestuurd, waarbij bij uitblijven van een reactie het indienen van een dekenbezwaar in het vooruitzicht werd gesteld.

 

3          bezwaar

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

1.    gemaakte afspraken, ondanks herhaalde verzoeken, niet nakomt;

2.    nalaat financiële stukken aan de deken toe te sturen;

3.    nalaat de deken informatie te verstrekken omtrent een kredietaanvraag

 

3.2    De deken voert ter toelichting op zijn bezwaar het volgende aan:

Gezien de zorgwekkende liquiditeitssituatie van zijn praktijkvennootschap betaamt bovenomschreven gedrag verweerder niet.

 

4          VERWEER

4.1     Verweerder was doende om een oplossing van de gerezen problemen te bereiken. Verweerder heeft inmiddels met de verhuurder van zijn kantoorpand een regeling getroffen. Verweerder kan de huurovereenkomst tussentijds beëindigen zodra hij nieuwe kantoorruimte heeft gevonden. Verweerder had de deken tussentijds moeten informeren. Verweerder ging er van uit een regeling te kunnen treffen voor de gerezen financiële problemen. Verweerder wilde de deken informeren over de bereikte oplossing.

 

BEOORDELING

5.1     Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat verweerder heeft nagelaten:

-           de tijdens het kantoorbezoek dd. 20 augustus 2013 met de deken en de penningmeester van de Raad van Toezicht gemaakte afspraken na te komen;

-           de kwartaalcijfers 2013 aan de deken toe te sturen;

-           de deken te informeren over de status van de aanvraag van een saneringskrediet.

 

              5.2     Verweerder heeft ter verklaring van zijn nalatig handelen naar voren gebracht dat hij doende was om een oplossing te bereiken en dat hij de deken wilde informeren over de door hem bereikte oplossing. Verweerder erkent dat hij de deken tussentijds had behoren te informeren. Hoe begrijpelijk het ook is dat verweerder deken graag wilde informeren over een door hem bereikte oplossing, dit ontsloeg verweerder niet van diens verplichting de deken tussentijds te informeren en de gevraagde financiële cijfers aan te leveren.

 

              5.3   De deken heeft voldoende aannemelijk gemaakt en door verweerder is niet betwist dat de deken goede gronden had om aan te nemen dat bij het kantoor van verweerder sprake was van een zorgelijke financiële situatie en op grond daarvan verweerder te verzoeken hem daarover nader te informeren. Een advocaat dient een deken desgevraagd te informeren en ter zake met de deken gemaakte afspraken na te komen. Door met de deken gemaakte afspraken niet na te komen, na te laten de deken de gevraagde financiële informatie te verstrekken en hem niet tussentijds nader te informeren over de voortgang van de te nemen maatregelen, heeft verweerder de deken belemmerd in diens toezichthoudende te raak, hetgeen verweerder tuchtrechtelijk valt aan te rekenen. De raad zal het bezwaar in alle onderdelen gegrond verklaren.

 

6       MAATREGEL

 6.1     In de advocatenwet is aan de raden van toezicht en daarmede aan de deken onder meer opgedragen toezicht te houden op een behoorlijke uitoefening van de praktijk alsmede op een behoorlijke financiele praktijkvoering. Het was in dat kader dat de deken, gelet op signalen die hem bereikten over de zorgelijke financiele situatie van het kantoor van verweerder, aan verweerder verzocht hem nader te informeren over de (kwartaal)cijfers van zijn praktijkvennootschap en over de door verweerder getroffen maatregelen ter verbetering van die financiele situatie. 

 

6.2       Ondanks toezeggingen de gevraagde informatie te verstrekken heeft verweerder nagelaten de deken nader te informereren. Aldus belemmerde verweerder de deken in diens hiervoor omschreven taakuitoefening. Het belemmeren van de deken in diens toezichthoudende taak valt een advocaat tuchtrechtelijk zodanig aan te rekenen, dat niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel. 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het bezwaar van de deken in alle onderdelen gegrond en legt ter zake aan verweerder de maatregel van berisping op.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs W.H.N.C. van Beek, Th. Kremers,

A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 maart 2014.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 maart 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl