Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-10-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:350

Zaaknummer

177/12

Inhoudsindicatie

De voorzitter heeft terecht geoordeeld dat de beklaagde advocaat niet tekort is geschoten in de dienstverlening aan zijn cliënt. De aanpak van de zaak van klager bij het medisch tuchtcollege tegen de psychiater van klager is met klager besproken en door deze goedgekeurd. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 24 oktober 2014

in de zaak 177/12

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 3 december 2012 op de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 6 november 2012 met kenmerk 1112/12, door de raad ontvangen op 7 november 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Zwolle-Lelystad (thans Overijssel) de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 3 december 2012 heeft de  voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 10 december 2012 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 24 december 2012 per e-mail is binnengekomen op de griffie, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 22 augustus 2014 in aanwezigheid van klager. Verweerder heeft laten weten verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van

-    de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-    het verzetschrift van klager d.d. 24 december 2014;

-    brief van klager van 31 juli 2014;

-    brief van verweerder van 13 augustus 2014.

1.6    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem   Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem   Leeuwarden.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

 

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder tekort is geschoten in de belangenbehartiging van klager in de zaak voor de medische tuchtrechter te Z. Verweerder had bij zijn eerste ontmoeting met klager op 28 april 2011 zijn werkzaamheden moeten staken omdat hij toen van mening was dat de beide voormalige psychiaters van klager, tegen wie de klacht zicht richtte, hadden gehandeld conform de hoogste richtlijnen van hun beroep terwijl verweerder op dat moment geen bewijs had van enigerlei overtreding van een richtlijn door beide psychiaters. Bovendien heeft verweerder misbruik gemaakt van het door klager in hem gestelde vertrouwen door aan het medisch tuchtcollege te vragen de repliek van klager zelf van 26 april 2011 te vernietigen dan wel te retourneren. Verweerder heeft opzettelijk nagelaten medische stukken van klager aan de externe deskundige te verstrekken. Kortom, de juridische advisering van de kant van verweerder was onvoldoende en hij heeft te hoge kosten in rekening gebracht.

3.2    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

de voorzitter onvoldoende acht heeft geslagen op de argumenten en stellingen van klager. In zijn verzetschrift heeft klager niet specifiek aangegeven op welke onderdelen de beslissing van de voorzitter onjuist is. Klager herhaalt uitvoerig hetgeen hij in de procedure bij de deken reeds (eveneens uitvoerig) naar voren heeft gebracht omtrent het optreden van verweerder en zijn bezwaren daartegen.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft zijn verweer zoals neergelegd in zijn brieven aan de deken, gehandhaafd. Voorts heeft verweerder nog aangevoerd dat klager hem regelmatig woorden in de mond legt die geen juiste weergave bevatten. Zo zou verweerder in het eerste telefoongesprek met klager op 27 april 2011 hebben gezegd dat hij klager niet kon helpen en dat klager een geplande reis uit moest stellen omdat verweerder op die dag een gesprek wilde hebben met klager. Voorts zou verweerder klager hebben gezegd dat hij zijn (lelijke) repliek van 26 april 2011 terug moest trekken en dat verweerder een nieuwe repliek moest maken. Hetgeen klager omtrent deze gesprekken citeert in zijn verzetschrift onder 40 en 47 wordt door verweerder betwist. Het gestelde door klager over de intrekking van de door klager zelf opgestelde repliek is onbegrijpelijk in het licht van het feit dat klager verweerder uitdrukkelijk heeft verzocht de door klager opgestelde repliek in te trekken. Verweerder betwist dat hij tekort is geschoten in de dienstverlening aan klager.

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad stelt vast dat klager geen nieuwe argumenten heeft aangevoerd. De raad kan dan ook niet tot de conclusie komen dat de beslissing van de voorzitter op onjuiste gronden berust.

5.2    Ten aanzien van het verwijt dat verweerder de belangen van klager onvoldoende heeft behartigd doordat hij de zaak niet had mogen aannemen stelt de raad vast dat het medisch dossier van klager wel is opgevraagd, maar dat in verband met de hoge kosten van een zelf in te schakelen deskundige in overleg met klager is besloten dat verweerder zijn klacht tegen de beide psychiaters zou toespitsen op het feit dat psychiater B. leugens heeft verspreid aan derden over klager. Afgesproken was dat in het medisch tuchtcollege zelf kennis aanwezig was om te beoordelen of de psychiaters beroepsmatig juist hadden gehandeld met name ten aanzien van de medicatie. Bij de stukken bevindt zich een gespreksverslag van 4 juli 2011 (bijlage 24 bij het antwoord van verweerder) waaruit blijkt op welke wijze verweerder de zaak bij het medisch tuchtcollege wil aankaarten. Niet gebleken is dat dit niet in overeenstemming is met hetgeen met klager is besproken. De raad concludeert dat klager het met de strategie van verweerder kennelijk eens was. Ten aanzien van de uitvoerige besprekingen die klager met verweerder heeft gehad en over de inhoud daarvan heeft verweerder aangevoerd dat dit nodig was omdat klager aan  verweerder duizenden pagina’s tekst had gestuurd. Deze gingen met name over de psychische gesteldheid en de achtergronden van klager. Ten einde de zaak doelmatig aan te pakken mede in verband met de kosten heeft verweerder ervoor gekozen om gesprekken te arrangeren met klager om op efficiënte wijze inzicht te krijgen in de persoonlijke achtergronden van klager. Een en ander ter voorbereiding van de mondelinge behandeling van de klachtzaak tegen de beide psychiaters. Op 4 juli 2011 heeft een gesprek plaatsgevonden en vervolgens op 13 juli 2011 waarbij dieper werd ingegaan op de door klager aan het adres van de psychiater gemaakte verwijten. Daarbij zijn de onjuiste persoonlijke feiten die de psychiater had verspreid over klager met betrekking tot de afkomst van klager aan de orde gekomen en ook het CV van klager. Vervolgens heeft klager echter de overeenkomst van opdracht met verweerder beëindigd. De raad is van oordeel dat niet gebleken is dat de voorzitter deze aspecten niet heeft meegewogen in zijn beslissing. Voor zover klager ter zitting van de raad nieuwe feiten/stellingen naar voren heeft gebracht over het optreden van verweerder, kunnen deze bij de beoordeling in de verzetzaak niet worden betrokken.

5.3    De raad is van oordeel dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter van de raad, waarmee de raad zich verenigt.

5.4    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. M.I. van Horssen-Bok, G.J. van der Veer, P.H.F. Yspeert, P.S. van Zandbergen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 oktober 2014.

 

griffier                                                voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.