Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:131

Zaaknummer

OB 120 -2014

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat advcocaat de grens die haar vrijstond tegenover de wederpartij heeft overschreden. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 26 mei 2014

in de zaak OB 120-2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

           

 

klager

 

 

tegen:

 

 

verweerster

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant van 30 april 2014 met kenmerk 48/14/012K , door de raad ontvangen op 1 mei 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

   1.1         Klager is verwikkeld in een geschil betreffende een omgangsregeling. Verweerster treedt in dit geschil op als advocaat van de wederpartij van klager. Verweerster schreef onder meer het volgende aan de advocaat van klager:

Bij brief dd. 14 januari 2014: “Cliënte heeft zich enorm ingespannen om het voor T. en partijen goed te regelen. Uw client laat het echter afweten. “ Hij heeft thans de keuze. Of uw client zegt toe mee te werken aan de overdracht via het kinderdagverblijf op de vrijdagen en via mevrouw de H. op de zondagen of de omgangsregeling wordt voor onbepaalde tijd opgeschort.” 

Bij brief dd. 21 januari 2014: “Afgelopen vrijdag heeft cliënte zich genoodzaakt gezien , gelet op de inhoud van uw laatste bericht van 16.52 uur, de omgangsregeling tussen T. en uw client op te schorten. Uw client koos ervoor de omgang met T. op het spel te zetten, omdat hij niet onvoorwaardelijk in heeft gestemd met overdracht van T. op het kinderdagverblijf. Ook eiste uw client dat cliënte bij de overdracht aanwezig was, hetgeen niet in het belang van T. is, gelet op de spanningen tussen partijen en bovendien in strijd met het advies van het AMK.”

1.2         Klager heeft zich bij brief dd. 26 januari 2014 beklaagd over het optreden van verweerster.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster als advocaat van de wederpartij van klager te ver gaat. Vanaf het moment dat verweerster is ingeschakeld komt zij fel en dreigend over. Verweerster stelt niet haalbare deadlines. De omgangsregeling wordt opgeschort en steeds gewijzigd.

 

3.           VERWEER    

3.1         Verweerster realiseert zich dat een familierechtelijke procedure een emotionele procedure is die diep ingrijpt in het leven van betrokkenen. Verweerster dient echter de belangen van haar cliënte te behartigen. Het kenmerk van een advocaat is dat deze partijdig optreedt. Verweerster geniet als advocaat van de wederpartij een ruime mate van vrijheid bij de behartiging van de belangen van haar cliënte.

3.2         De cliënte van verweerster heeft in navolging van het advies van het AMK geprobeerd de uitvoering van de omgangsregeling via derden te doen verlopen. Verweerster was slechts de boodschapper van het standpunt van haar cliënte. Zij heeft de advocaat van klager steeds geinformeerd over de stappen van haar cliënte. De wijze van corresponderen viel binnen de grenzen van hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

 4.2         De klacht betreft het optreden van verweerster als advocaat van de wederpartij van klager. Bij  de beoordeling van die klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan verweerster een grote mate van vrijheid toekwam om de belangen van haar cliënte te behartigen op een wijze die haar passend voorkwam. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de klager worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze zouden worden geschaad. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

4.3         Klager en de cliënte van verweerster verschilden van mening omtrent de wijze van uitvoering van de omgangsregeling tussen klager en T. Verweerster trad in dit geschil op voor de wederpartij van klager. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat zij daarbij de grens van het toelaatbare heeft overschreden. Het is vaak zo dat in familierechtelijke procedures, waarin emoties hoog op kunnen lopen, de uitlatingen van een advocaat, waarbij deze het standpunt van zijn client vertolkt, door de andere partij als grievend worden ervaren, dit betekent niet dat daarmee deze grens  wordt overschreden. Verweerster heeft in haar correspondentie steeds het standpunt van haar cliënte vertolkt. Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd, waaruit blijkt dat verweerster de belangen van klager nodeloos heeft geschaad, dan wel zich nodeloos grievend heeft uitgelaten jegens klager. Verweerster heeft steeds het standpunt van haar cliënte betreffende de uitvoering van de omgangsregeling tussen klager en T. weergegeven. De voorzitter zal de klacht op grond van het bovenstaande als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. G.Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 26 mei 2014.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 2 juni 2014

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.