Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:39

Zaaknummer

R.4326/13.233

Inhoudsindicatie

De advocaat, die enkele malen is verhuisd van een arrondissement naar een ander, antwoordt niet op een reeks brieven van de deken naar aanleiding van een achttal klachten. Voorts voldoet de advocaat niet aan verzoeken tot het doen van de CCV-opgave. De advocaat is niet ter zitting verschenen. Klacht in de meeste onderdelen gegrond. Maatregel: schrapping van het tableau.

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 16 september 2013, door de raad ontvangen op 17 september 2013, heeft klager ambtshalve een klacht tegen verweerder ingediend. 

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 november 2013. Ter zitting is mr.[B], klager, verschenen. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder heeft voorheen de praktijk als advocaat uitgeoefend in Amsterdam en Schiphol-Rijk. In 2013 heeft verweerder de praktijk verhuisd naar Noordwijk.

2.3 In verband met de kantoorverhuizing van verweerder heeft klager van zijn ambtgenoot in Amsterdam respectievelijk Noord-Holland de behandeling van meerdere tegen verweerder lopende klachten overgenomen.

2.4 Bij klager zijn in 2013 meerdere klachten tegen verweerder ingediend.

2.5 Klager heeft aldus thans acht klachten tegen verweerder in behandeling, welke klachten zijn beschreven in klagers klacht en hierna met een nummer worden aangeduid.

2.6 Klacht 1 heeft betrekking op (mogelijke) schending van gedragsregel 32.

2.7 Klacht 2 heeft betrekking op (mogelijke) schending van gedragsregels 4 en 23.

2.8 Klacht 3 heeft betrekking op (mogelijke) schending van gedragsregels 4, 5 en 25 lid 2 en 3.

2.9 Klacht 4 heeft betrekking op (mogelijke) schending van gedragsregels 23 en 32.

2.10 Klacht 5 heeft betrekking op (mogelijke) schending van gedragsregels 1, 4, 8, 11 en 23 lid 1.

2.11 Klacht 6 heeft betrekking op (mogelijke) schending van gedragsregels 4, 5, 23 lid 1 en 32.

2.12 Klacht 7 heeft betrekking op (mogelijke) schending van gedragsregel 11.

2.13 Klacht 8 betreft tevens een bemiddelingsverzoek en heeft betrekking op (mogelijke) schending van gedragsregels 4, 5 en 11.

2.14 De voortgang van de behandeling van voormelde acht klachten is belemmerd door, kort gezegd, het feit dat verweerder niet (meer) heeft gereageerd op brieven die klager hem in juli en augustus 2013 heeft gestuurd.

2.15 Verweerder heeft, nadat hij daartoe op 2 en 3 april 2013, op 26 april 2013 en op 2 mei 2013 door de Nederlandse Orde van Advocaten verzoeken had ontvangen, nagelaten de opgave in het kader van de Centrale Controle Verordeningen over 2012 in te dienen.

2.16 Klager heeft verweerder uitgenodigd voor een gesprek, te houden op 1 augustus 2013, respectievelijk 7 augustus 2013, respectievelijk 13 augustus 2013, bij al welke gelegenheden verweerder op het laatste moment te kennen gaf verhinderd te zijn. Op 21 augustus 2013 heeft klager verweerder voor het te houden gesprek enkele data genoemd en verweerder verzocht uiterlijk op 23 augustus 2013 daarop te reageren. Verweerder heeft hierop niet gereageerd.

2.17 Op 9 september 2013 heeft verweerder zich laten schrappen van het tableau.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder:

a. dat hij handelt in strijd met gedragsregel 37 door niet te reageren op brieven en verzoeken van of namens klager en niet te verschijnen voor een gesprek, waardoor klager wordt belemmerd in zijn taak als toezichthouder nu hij het onderzoek als bedoeld in artikel 46c lid 2 Advocatenwet alsmede de controle op de naleving van de verschillende, voor advocaten geldende wetten en verordeningen, niet naar behoren kan uitvoeren zonder medewerking daaraan van de betreffende advocaat;

b. dat hij handelt in strijd met artikel 12 Verordening op de administratie en de financiële integriteit (Vafi);

c. dat hij handelt in strijd met artikel 5 Verordening op de Vakbekwaamheid en, indien van toepassing, artikel 9 Verordening op de Praktijkrechtspersoon.

3.3 Klager verzoekt de raad, gelet op het feit dat verweerder zich, kennelijk onder druk van de behandeling van het eerder door klager ingediende verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet, heeft laten uitschrijven als advocaat, het onderzoek naar de acht lopende klacht- en advieszaken over te nemen.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich schriftelijk noch mondeling tegen de klacht verweerd.

 

5 BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a

5.1 Als onweersproken staat vast dat verweerder niet heeft gereageerd op een reeks brieven die klager aan verweerder heeft gezonden in het kader van zijn onderzoek naar de klachten 1 t/m 8. Het betreft telkens brieven waarin klager verzoeken deed die waren gebaseerd op gedragsregel 37. 

Voorts staat vast dat verweerder niet, althans niet daadwerkelijk, heeft gereageerd op verzoeken van klager om een gesprek te voeren over de bij klager in behandeling zijnde klachten.

5.2 Door telkens geen gevolg te geven aan de verzoeken en brieven van klager heeft verweerder niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.3 Klachtonderdeel a is derhalve gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

5.4 Als onweersproken staat vast dat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan herhaalde verzoeken van de Orde van Advocaten om aangifte te doen in het kader van de Centrale Controle Verordeningen, waarbij zowel de individuele opgave als de kantooropgave is verzocht.

5.5 Ingevolge artikel 12 Vafi is de advocaat verplicht desgevraagd aan de deken (of aan de namens de deken optredende secretaris) te verklaren dat is voldaan aan de hem in de Vafi opgelegde verplichtingen. 

Het niet voldoen aan deze verplichting vormt een overtreding van een verordening als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

5.6 Klachtonderdeel b is gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

5.7 Ingevolge artikel 5 Verordening op de Vakbekwaamheid is de advocaat verplicht desgevraagd aan de deken (of aan de namens de deken optredende secretaris) te verklaren dat is voldaan aan de hem in de verordening opgelegde verplichtingen. Tot die verplichtingen behoort het jaarlijks aantoonbaar onderhouden respectievelijk ontwikkelen door de advocaat van zijn professionele kennis en kunde op het rechtsgebied of de rechtsgebieden waarop hij werkzaam is of wil zijn, evenals het aantoonbaar adequaat inrichten van zijn kantoor en zijn dienstverlening aan cliënten.

5.8 Uit hetgeen bij klachtonderdeel b is overwogen volgt dat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan zijn verplichting als bedoeld in artikel 5 Verordening op de Vakbekwaamheid. 

In zoverre is klachtonderdeel c gegrond.

5.9 Klager heeft in dit klachtonderdeel voorts de overtreding van artikel 9 Verordening op de Praktijkrechtspersoon aan verweerder verweten, doch slechts indien van toepassing.  

Klager heeft onvoldoende gesteld ter onderbouwing van dit deel van de klacht. Niet is komen vast te staan dat verweerder een praktijk in de vorm van een rechtspersoon uitoefent, zodat evenmin een overtreding van de desbetreffende verordening kan worden vastgesteld. 

In zoverre is dit klachtonderdeel ongegrond.

Ten aanzien van het verzoek

5.10 Het verzoek van klager aan de raad om het onderzoek naar de acht lopende klacht- en advieszaken over te nemen vindt geen steun in de Advocatenwet en kan daarom niet gehonoreerd worden. 

Ter zitting heeft klager erop gewezen dat hij alle hem ter beschikking staande stukken in de acht klachtzaken aan de raad heeft overgelegd en dat hij aan de betreffende klagers heeft meegedeeld dat hun zaak aan de Raad van Discipline zal worden voorgelegd. Klager heeft daaraan toegevoegd dat hij ambtshalve de klachten overneemt en namens de klagers optreedt.

5.11 In de omschrijving van klachtonderdeel a heeft klager evenwel gesteld dat hij door het stilzwijgen van verweerder wordt belemmerd in zijn taak als toezichthouder, daar hij het onderzoek als bedoeld in artikel 46c lid 2 Advocatenwet en de controle op de naleving van de verschillende verordeningen niet naar behoren kan uitvoeren zonder medewerking daaraan van de betreffende advocaat. 

Daarmee heeft klager naar het oordeel van de raad aangegeven dat de klachten, hoewel omschreven in de dekenklacht, niet als zodanig ter beoordeling aan de raad zijn voorgelegd. Ook overigens geeft de formulering van de klacht daarvan blijk.

5.12 De eerst ter zitting gekozen insteek dat verweerder de klachten voor de betreffende klagers ambtshalve overneemt, strookt naar het oordeel van de raad niet met de voorschriften van de Advocatenwet. Verweerder heeft uit de formulering van de bij de raad ingediende klacht niet kunnen opmaken dat elk van de acht door klager beschreven klachtzaken als zodanig ter beoordeling aan de raad is voorgelegd op de voet van artikel 46d, lid 4 Advocatenwet.

 

6 MAATREGEL

 Uit de gegrond verklaarde delen van de klacht volgt dat verweerder zich in een reeks situaties niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Hij heeft het onderzoek van klager naar een 8-tal tegen hem lopende klachten gefrustreerd door niet te reageren op tal van verzoeken van klager. Voorts heeft verweerder niet doen blijken dat hij aan de voorschriften van de Vafi en de Verordening op de Vakbekwaamheid voldoet. 

Door niet ter zitting te verschijnen heeft verweerder bovendien de tuchtrechter de mogelijkheid ontnomen hem daarover te bevragen. 

De raad acht de overtredingen dermate ernstig dat de zwaarste maatregel geboden is. 

 

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart klachtonderdeel a gegrond;

- verklaart klachtonderdeel b gegrond;

- verklaart klachtonderdeel c gegrond in de nummer 5.8 vermelde zin;

- legt als maatregel op schrapping van het tableau;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. T. Hordijk, G.J. Schipper, L.Ph.J. baron van Utenhove, C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 januari 2014.

 

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl