Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:77

Zaaknummer

R. 4138/13.45

Inhoudsindicatie

Klager verwijt verweerder in het bijzonder dat hij een appeldagvaarding aan klager heeft laten uitbrengen terwijl de beroepstermijn al verstreken was en verweerder hier onder meer door klager al diverse malen op was gewezen. Klager heeft zich dientengevolge tot een advocaat moeten wenden en kosten moeten maken.

Inhoudsindicatie

Dat de appeldagvaarding buiten de appeltermijn is uitgebracht en dat verweerder al op het verstrijken van de appeltermijn gewezen was, staat vast.

Inhoudsindicatie

De Raad overweegt dat de advocaat van de wederpartij in beginsel een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt, maar dat een advocaat van de wederpartij er tevens voor dient te zorgen dat de belangen van de wederpartij niet nodeloos geschaad worden. De Raad oordeelt dat verweerder in dit geval niet gehandeld heeft zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

Inhoudsindicatie

De klacht wordt gegrond verklaard. Als maatregel wordt een enkele waarschuwing opgelegd.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 5 maart 2013 met kenmerk K051 2012/2013 bm/nw, door de raad ontvangen op 6 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 november 2013 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 Verweerder behartigt de belangen van de ex-echtgenote van klager.

2.2 Verweerder heeft namens zijn cliënte een kort geding procedure gestart.

2.3 Bij vonnis van 25 september 2012 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam de vorderingen van de cliënte van verweerder afgewezen en zijn cliënte veroordeeld in de proceskosten.

2.4 Bij e-mailbericht van 30 oktober 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder bij de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

2.5 Bij e-mailbericht van 3 november 2012 heeft klager het Bureau van de Orde onder meer geschreven dat verweerder dreigt met hoger beroep maar voorbij gaat aan de termijn waarbinnen het hoger beroep diende te worden gesteld.

2.6 Bij e-mailbericht van 20 november 2012 heeft klager, naar aanleiding van het antwoord van verweerder in de dekenprocedure, het Bureau van de Orde nogmaals meegedeeld dat de hoger beroeptermijn verstreken is.

2.7 Bij brief van 11 december 2012 heeft verweerder klager meegedeeld dat het hoger beroep zal worden doorgezet en dat de hoger beroepdagvaarding naar de deurwaarder gestuurd is om betekend te worden.

2.8 Bij e-mailbericht van 17 december 2012 heeft klager het Bureau van de Orde bericht dat een hoger beroepdagvaarding is uitgebracht.

2.9 Bij e-mailbericht van 21 december 2012 heeft klager het Bureau van de Orde meegedeeld dat zijn advocaat hem heeft meegedeeld dat wat verweerder wil niet mogelijk is, omdat de beroepstermijn al verstreken is.

2.10 Bij brief van 7 januari 2013 aan de deken heeft verweerder meegedeeld dat de dagvaarding te laat is uitgebracht en dat de reeds uitgebrachte dagvaarding niet zal worden aangebracht. Uit deze brief blijkt dat verweerder daarover op 4 januari 2013 een telefoongesprek had gevoerd.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klager verwijt verweerder in het bijzonder dat hij terwijl de hoger beroepstermijn al verstreken was en verweerder hierop al diverse malen gewezen was, een hoger beroepdagvaarding aan hem heeft laten uitbrengen, ten gevolge waarvan klager zich heeft moeten wenden tot een advocaat en kosten heeft moeten maken.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat klager geen klachtrecht toekomt aangezien hij niet in zijn belangen is geschaad. De klacht moet bovendien niet-ontvankelijk worden verklaard omdat klager reeds eerder, ten onrechte, tegen verweerder heeft geklaagd. De Raad van Discipline heeft de klacht toen ongegrond verklaard. Het gaat om hetzelfde feit. In eerste instantie heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat nog hoger beroep kon worden ingesteld. In een later stadium heeft verweerder geconstateerd dat de termijn al verstreken was op het moment dat de hoger beroep dagvaarding werd uitgebracht. De zaak is derhalve door hem niet aangebracht.

 

5 BEOORDELING

Ontvankelijkheid

5.1 Klager is rechtstreeks in zijn belang getroffen is, omdat verweerder, als advocaat van de wederpartij van klager, namens zijn cliënte tegen klager een procedure gestart heeft. Het enkele feit dat klager door verweerder in een procedure betrokken is, geeft klager het rechtstreeks belang om te klagen.

5.2 De klacht van klager tegen verweerder, die de raad eerder behandeld heeft, ziet niet op dezelfde feiten en dezelfde handelingen of dezelfde procedure.

5.3 Klager is derhalve ontvankelijk in zijn klacht.

Inhoudelijke beoordeling

5.4 Vast staat, zoals verweerder erkend heeft, dat verweerder buiten de appeltermijn een appeldagvaarding heeft laten uitbrengen aan klager. Vast staat voorts dat verweerder vóór het laten uitbrengen van deze dagvaarding er al herhaalde malen op gewezen was dat de appeltermijn al verstreken was.

5.5 Hoewel aan de advocaat van de wederpartij in beginsel een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt, dient de advocaat van de wederpartij er tevens voor te zorgen dat de belangen van de wederpartij niet nodeloos geschaad worden. In zoverre is er sprake van een zorgplicht jegens de wederpartij.

5.6 Het had verweerder bekend moeten zijn dat de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen al verstreken was, zeker nu hij daar al een aantal malen op gewezen was. Door desondanks een hoger beroepdagvaarding uit te brengen en eerst nadien, na interventie van de deken, te beslissen de dagvaarding niet aan te brengen, heeft verweerder ook jegens klager, als wederpartij van verweerder, niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.7 De klacht is gegrond.

 

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

 

7 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel op van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, W.P. Brussaard, R. de Haan, J.P. Heinrich, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 januari 2014.

griffier voorzitter                     

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 21 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl