Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-08-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:255

Zaaknummer

14-39

Inhoudsindicatie

Opdrachtrelatie? Verweerder heeft tijdens zijn bezoek aan klager in het kader van het Salduz-piket zijn visitekaartje met daarop zijn mobiele nummer aan klager gegeven, met de mededeling hem te bellen zodra hij een oproep of een dagvaarding voor een zitting zou hebben ontvangen. Met alleen dat bezoek en die mededeling is nog geen sprake van een relatie van opdracht voor de eventueel volgende strafzaak. Klager mocht er niet van uit gaan dat verweerder wel bericht van zijn oproeping zou ontvangen en naar de zitting zou komen. Klacht dat verweerder klager niet heeft bijgestaan ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 25 augustus 2014

in de zaak 14-39

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 12 maart 2014 met kenmerk […], door de raad ontvangen op 13 maart 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 30 juni 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de hiervoor onder 1.1 genoemde aanbiedingsbrief van de deken met bijlagen, alsmede de pleitaantekeningen van klager.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager is op 23 maart 2013 aangehouden op verdenking van bedreiging met geweld. Verweerder heeft hem toen in het kader van het zogenaamde Salduz-piket op het politiebureau bezocht. Bij die gelegenheid heeft verweerder aan klager zijn visitekaartje gegeven, zodat klager hem zou kunnen bellen zodra zijn zaak een vervolg zou krijgen. Omdat hij kort tevoren van kantoor was veranderd had verweerder het adres en telefoonnummer op het kaartje doorgekruist en aan de achterkant zijn mobiele nummer geschreven. Na dat consult is klager in verzekering gesteld.

2.3    Klager heeft alles bij elkaar drie dagen vast gezeten. Kort na zijn vrijlating heeft hij telefonisch contact met verweerder gezocht.

2.4    Volgens verweerder heeft klager hem eenmaal gebeld, en heeft hij klager bij die gelegenheid gevraagd hem te informeren zodra klager een oproep voor een zitting had ontvangen. Volgens klager was verweerder niet bereikbaar, en heeft hij hem ruim twintig keer vergeefs naar hem gebeld.

2.5    Op de TOM-zitting is klager alleen verschenen, zonder bijstand van een advocaat. Hij is toen veroordeeld tot wekelijks reclasseringscontact voor een periode van twee jaar.

2.6    Bij brief van 1 november 2013 met bijlagen heeft klager zich bij de Nederlandse Orde van Advocaten beklaagd over verweerder. De brief is direct na ontvangst in behandeling gegeven aan de deken in het arrondissement [X].

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a)    klager geen rechtsbijstand heeft verleend tijdens de periode dat hij in hechtenis zat;

b)    ondanks verzoeken van klager niet is verschenen tijdens de TOM-zitting.

3.2    Op die laatste zitting is klager veroordeeld tot wekelijks reclasseringscontact. Dat had tot gevolg dat hij zijn baan als geriater in opleiding kwijt raakte.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft van klager nimmer een oproep ontvangen. Hij heeft dan ook klagers zaak niet in behandeling kunnen nemen. Hij was er niet van op de hoogte dat klager ter zitting moest verschijnen.

4.2    Het is niet zo dat hij niet bereikbaar was. Wanneer klager hem had gebeld, dan zou hij dat vernomen moeten hebben.

5    BEOORDELING

5.1    Verweerder heeft tijdens zijn bezoek aan klager in het kader van het Salduz-piket zijn visitekaartje met daarop zijn mobiele nummer aan klager gegeven, met de mededeling hem te bellen zodra hij een oproep of een dagvaarding voor een zitting zou hebben ontvangen. Met alleen dat bezoek en die mededeling is nog geen sprake van een relatie van opdracht tussen klager en verweerder voor de eventueel volgende strafzaak.

5.2    De raad wil wel aannemen dat klager na ontvangst van de oproep voor de TOM-zitting getracht heeft verweerder op dat nummer te bereiken, maar zoals klager zelf ook zegt is hem dat – behoudens die ene keer kort na zijn vrijlating - niet meer gelukt. Klager heeft verweerder dus niet kunnen informeren over de door hem ontvangen oproep en geen afspraak kunnen maken over in de strafzaak te verlenen bijstand.

5.3    Het is niet zo dat klager er van uit mocht gaan dat verweerder wel langs andere weg bericht van zijn oproeping zou ontvangen en naar de zitting zou komen. Verweerder kon nog niet als klagers advocaat bij het openbaar ministerie geregistreerd staan. Het lag dan ook op de weg van klager om, toen hij bij verweerder geen gehoor meer kreeg, eventueel zelf, wanneer hij daar nog behoefte aan had, op zoek te gaan naar een andere advocaat die hem ter zitting zou kunnen bijstaan. Klager heeft dat ook wel gedaan, door bij zijn rechtsbijstandverzekeraar aan te kloppen. Dat zijn verzoek daar geen gehoor vond is spijtig maar kan niet aan verweerder worden verweten.

5.4    Het is niet duidelijk geworden hoe het kwam dat klager verweerder niet kon bereiken. Niet is gebleken noch aannemelijk geworden dat verweerder wat dat betreft een verwijt treft. Evenmin is aannemelijk geworden dat verweerder jegens klager een verantwoordelijkheid had die verder strekte dan louter beschikbaar te zijn voor bijstand zodra klager hem een oproep zou bezorgen.

5.5    Klager heeft niet onderbouwd waarom verweerder hem tijdens de periode van inverzekeringstelling nogmaals had moeten bezoeken.

5.6    De raad is dan ook van oordeel dat de klacht in beide onderdelen als ongegrond behoort te worden afgewezen.

BESLISSING

De raad van discipline:

De klacht van klager tegen verweerder is ongegrond.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol , voorzitter, mrs. A.T. Bolt, H. Dulack, C.W.J. Okkerse en H.H. Tan, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 augustus 2014.

griffier    voorzitter